Micro-economie Flashcards

(29 cards)

1
Q

Er zijn 5 soorten behoeften, welke?

A

Primaire, materiële, immateriële, collectieve en individuele

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Er zijn 2 soorten goederen welke en geef voorbeelden?

A

Consumptiegoederen (verbruiks- en gebruiksgoederen) investeringsgoederen (vlottende en kapitaalsgoederen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat betekent ceteris paribus?

A

Als het overige gelijk blijft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is micro-economie

A

Bestuderen van gedrag van een individuele huishouding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is meso-economie?

A

Bestuderen van gedrag van groepen huishoudingen bv. Autosector

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is macro-economie?

A

Bestuderen van gedrag van alle bedrijven, gezinnen, de economische grootheden worden van een land of groter worden opgeteld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De optimale goederencombinatie wordt door 2 dingen beïnvloedt, welke?

A

Economische en niet-economische factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de 2 soorten preferenties?

A

Sociologische en psychologische

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer is er een verschuiving van de prijsvraagcurve en hoe word deze dan beïnvloedt?

A

Bij toename inkomen (rechts en gestegen vraag) bij daling inkomen (links en gedaalde vraag)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat geeft de prijsvraagcurve weer?

A

De hoeveelheden die een consument bereid is om te kopen tegen een reeks van prijzen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat geeft de collectieve prijsvraagcurve weer?

A

Totale hoeveelheid die alle consumenten vragen in de markt tegen een reeks van prijzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke 7 factoren beïnvloeden de prijsvraagcurve?

A

Preferenties, grootte bevolking, inkomen, inkomensverdeling, toekomstvooruitzichten, vermogen en prijzen van andere goederen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het algemeen prijspeil?

A

Gemiddelde van prijzen die men op de Belgische markt verhandelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Aan welke 4 voorwaarden moet een indexcijfer voldoen?

A

Representatief, soepel, gewogen en geijkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat produceert een producent

A

Goederen en diensten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe komt de producent tot productie?

A

Arbeid kapitaal en natuur

17
Q

Wat is het doel van de producent?

A

Winstmaximalisatie

18
Q

wat wordt weergegeven in de individuele aanbodcurve, en hoe verloopt deze?

A

het verband tussen de prijs van een goed en de aangeboden hoeveelheid.

19
Q

welke invloed heeft een prijswijziging op de aanbodcurve?

A

een beweging langs de curve

20
Q

welke invloed heeft een kostenwijziging op de aanbodcurve?

A

verschuiving van de aanbodcurve

21
Q

wat is de collectieve aanbodscurve?

A

de som van de individuele aanbodscurven

22
Q

wie ontmoet er elkaar op de markt?

A

consument en producent

23
Q

hoe kunnen we de markt omschrijven?

A

het geheel van de vraag en het aanbod naar goederen

24
Q

geef voorbeelden van andere markten

A

markt van tablets, immobiliënmarkt, ebay,…

25
wat zijn de 4 kenmerken van volkomen concurrentie?
veel vragers en aanbieders, volkomen doorzichtig, iedereen toegankelijk en homogeen product (groentenveiling, internationale wisselmarkt,...)
26
wat zijn de 4 kenmerken van onvolkomen concurrentie?
dichter bij realiteit, heterogene producten, producten zijn prijszetters, niet veel vragers en aanbieders
27
wat zijn de kenmerken van een monopolie?
slechts 1 aanbieder (prijszetter), veel vragers, ondoorzichtig, beperkte toetreding, homogene goederen
28
wat zijn de kenmerken van een oligopolie?
enkele aanbieders en veel vragers, ondoorzichtig, beperkte toetreding
29
wat is het verschil tussen een homogene en een heterogene oligopolie?
bij een heterogene oligopolie probeert het bedrijf een product dat verschillend is van de concurrentie te maken om zo de bovenhand te krijgen