Mitose en meiose Flashcards

(43 cards)

1
Q

Nucleosoom

A

1 DNA streng opgerold rond histonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Chromatine

A

Reeks nucleosomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Euchromatine

A

Los opgerold chromatine

Bevat veel genen die actief tot expressie komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hetero-chromatine

A

Sterk opgerold chromatine

Bevat minder genen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Consitutief hetero-chromatine

A

Bevat genen die nooit tot expressie komen (veel repetitief DNA)
Gelegen rond centromeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Facultatief hetero-chromatine

A

Bevat genen die soms tot expressie komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Chromosoom

A

Sterk opgerold chromatine

Enkel zichtbaar tijdens celdeling vanaf metafase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

P-arm

A

Kortste arm van een chromosoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Q-arm

A

Langste arm van een chromosoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Centromeer

A

Insnoering in een chromosoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Telomeer

A

Uiteinde van een chromosoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Metacentrische chromosoom

A

Centromeer staan centraal in het chromosoom

P-arm = Q-arm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Submetacentrisch

chromosoom

A

Centromeer ligt bovenaan het chromosoom

P-arm < Q-arm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Acrocentrisch chromosoom

A

Centromeer ligt helemaal bovenaan het chromosoom
P-arm =bevat geen info
13, 14, 15, 21, 22

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Diploïde cel

A

Cel die 2 exemplaren van een chromosoom bevat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Haploïde cel

A

Cel die 1 exemplaar van een chromosoom bevat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Mitose

A

Celdeling waarbij er 2 exacte kopieën worden gemaakt van de moedercel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Profase

A

Spoelfiguur wordt gevormd door centriolen

19
Q

Metafase

A

Chromosomen gaan in midden van cel liggen

Spoelfiguur hecht zich vast aan centromeren van chromosoom

20
Q

Kinetochore

A

Eiwitcomplex op centromeer dat met de spoelfiguur verbindt

21
Q

Anafase

A

Zusterchromatiden worden uit elkaar getrokken en bewegen naar de verschillende polen

22
Q

Cohesine

A

Eiwitcomplex dat zusterchromatiden samenhoudt

23
Q

Separase

A

Enzym dat cohesines breekt

24
Q

Telofase

A

Chromosomen decondenseren naar chromtiden

De cellen vormen rond chromatiden en splitsen

25
Non-disjunctie
Chromatiden scheiden niet en komen in 1 dochtercel terecht
26
Anafase lagging
Chromatiden komen van elkaar los, maar 1 wordt niet weggetrokken Komen in 1 dochtercel terecht of chromosoom gaat verloren
27
Meiose
Celdeling van een diploïde cel naar een haploïde cel
28
Pachyteen
Fase tijdens 1ste meiotische deling waarin homologe chromosomen elkaar opzoeken
29
Diploteen
Fase tijdens 1ste meiotische deling waarin homologe chromosomen dezelfde stukjes uitwisselen
30
Crossing-over
Proces waarbij homologe chromosomen dezelfde stukjes uitwisselen (= random)
31
Diakinese
Chromosomen komen los van elkaar na crossing-over | Eicellen blijven in deze fase hangen tot eisprong
32
Metafase I
Homologe chromosomen gaan in midden van cel liggen
33
Anafase I
Homologe chromosomen worden uit elkaar getrokken
34
Telofase I
Vorming van celmembraan
35
Oögenese
Meiose bij vrouwen
36
Poollichaampjes
In plaats van 4 haploïde cellen ontstaat er bij de oögenese 1 haploïde cel en poollichaampjes
37
Spermatogenese
Meiose bij mannen
38
Spermatogonia
``` Voorloper zaadcel (=diploïd) Blijft delen door mitose ```
39
Primaire spermatocyt
Spermatogonia die uitrijpen en een meiotische deling doen
40
Secundaire spermatocyt
Spermatocyt na 1ste meiotische deling
41
Spermatide
Spermatocyt na 2de meiotische deling
42
X-inactivatie
Proces waarbij 1 X-chromosom bij vrouwen inactief wordt gemaakt door het chromosoom sterk te condenseren
43
Barr-body
Sterk gecondenseerde X-chromosoom