Mitose en meiose Flashcards
(43 cards)
Nucleosoom
1 DNA streng opgerold rond histonen
Chromatine
Reeks nucleosomen
Euchromatine
Los opgerold chromatine
Bevat veel genen die actief tot expressie komen
Hetero-chromatine
Sterk opgerold chromatine
Bevat minder genen
Consitutief hetero-chromatine
Bevat genen die nooit tot expressie komen (veel repetitief DNA)
Gelegen rond centromeer
Facultatief hetero-chromatine
Bevat genen die soms tot expressie komen
Chromosoom
Sterk opgerold chromatine
Enkel zichtbaar tijdens celdeling vanaf metafase
P-arm
Kortste arm van een chromosoom
Q-arm
Langste arm van een chromosoom
Centromeer
Insnoering in een chromosoom
Telomeer
Uiteinde van een chromosoom
Metacentrische chromosoom
Centromeer staan centraal in het chromosoom
P-arm = Q-arm
Submetacentrisch
chromosoom
Centromeer ligt bovenaan het chromosoom
P-arm < Q-arm
Acrocentrisch chromosoom
Centromeer ligt helemaal bovenaan het chromosoom
P-arm =bevat geen info
13, 14, 15, 21, 22
Diploïde cel
Cel die 2 exemplaren van een chromosoom bevat
Haploïde cel
Cel die 1 exemplaar van een chromosoom bevat
Mitose
Celdeling waarbij er 2 exacte kopieën worden gemaakt van de moedercel
Profase
Spoelfiguur wordt gevormd door centriolen
Metafase
Chromosomen gaan in midden van cel liggen
Spoelfiguur hecht zich vast aan centromeren van chromosoom
Kinetochore
Eiwitcomplex op centromeer dat met de spoelfiguur verbindt
Anafase
Zusterchromatiden worden uit elkaar getrokken en bewegen naar de verschillende polen
Cohesine
Eiwitcomplex dat zusterchromatiden samenhoudt
Separase
Enzym dat cohesines breekt
Telofase
Chromosomen decondenseren naar chromtiden
De cellen vormen rond chromatiden en splitsen