Brainscape's Knowledge GenomeTM

Browse over 1 million classes created by top students, professors, publishers, and experts.


See full index

Nederlands > moeilijke woorden1 > Flashcards

moeilijke woorden1 Flashcards

1
Q

abject

A

verachtelijk, laag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

accuraat

A

zeer nauwkeurig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

aderlating

A

gevoelig verlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ambetant

A

irritant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

allotria

A

dwaasheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

alluderen

A

spotten, stekelige toespelingen maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

amicaal

A

als een vriend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

antecedenten

A

iemands voorgeschiedenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

apaat

A

onverschillig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

apocrief

A

twijfelachtig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

apotheose

A

schitterend sluitstuk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

approximaal

A

het dichtsbijliggend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

artificieus

A

sluw, listig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

authentiek

A

echt, oorspronkelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

badinerend

A

gekscherend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

benodigen

A

nodig hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

bisbilles

A

gekibbel over een kleinigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

brisant

A

snel ontploffend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

collaboreren

A

meewerken met de vijand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

collisie

A

botsing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

confisqueren

A

in beslag nemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

completeren

A

aanvullen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

consideratie

A

overweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

consternatie

A

ontsteltenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

consuminderen

A

bewust minder producten kopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

contrecoeur

A

met tegenzin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

conventioneel

A

traditioneel, formeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

convocatie

A

uitnodiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

controversieel

A

omstreden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

copulatie

A

geslachtsgemeenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

denigrerend

A

kleinerend, minachtend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

desastreus

A

rampzalig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

determineren

A

bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

divageren

A

afdwalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

domicilie

A

woonplaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

doubleren

A

blijven zitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

douceur

A

fooi, geschenk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

einzelgänger

A

individualist, solist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

elementair

A

cruciaal, broodnodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

elkander

A

elkaar

41
Q

eloquent

A

welsprekend, welbespraakt

42
Q

enigerlei

A

welke dan ook

43
Q

epibreren

A

doen alsof je iets belangrijks doet

44
Q

erbarmelijk

A

zeer gebrekkig

45
Q

escaleren

A

uit de hand lopen

46
Q

extatisch

A

zeer verrukt, in vervoering

47
Q

exemplarisch

A

bij wijze van voorbeeld

48
Q

exterieur

A

buiten(kant)

49
Q

faciliteren

A

voorzieningen aanbieden

50
Q

fleemkous

A

slijmerd

51
Q

fiducie

A

vertrouwen

52
Q

flagrant

A

overduidelijk

53
Q

flaneren

A

lopen om te zien en gezien te worden

54
Q

fnuiken

A

beknotten

55
Q

frappant

A

in het oog springend

56
Q

geagiteerd

A

opgewonden, nerveus

57
Q

geïndigneerd

A

verontwaardigd

58
Q

geschil

A

conflict

59
Q

hautain

A

hooghartig

60
Q

heimelijk

A

opzettelijk verborgen

61
Q

heroïsch

A

heldhaftig

62
Q

idyllisch

A

aangenaam en vredig

63
Q

illuminatie

A

verlichting

64
Q

impliciet

A

gesuggereerd

65
Q

incognito

A

vermomd, anoniem

66
Q

indiceren

A

aanduiden

67
Q

infaam

A

schandelijk, eerloos

68
Q

insolvabel

A

niet tot betalen in staat

69
Q

interageren

A

op elkaar inwerken

70
Q

interrumperen

A

in de rede vallen

71
Q

interveniëren als bemiddelaar optreden

A

intrigerend

72
Q

boeiend

A

droogstoppel

73
Q

gewetenloze geldmaker

A

einzelgänger

74
Q

individualist, solist

A

elementair

75
Q

cruciaal, broodnodig

A

elkander

76
Q

elkaar

A

eloquent

77
Q

welsprekend, welbespraakt

A

enigerlei

78
Q

welke dan ook

A

epibreren

79
Q

doen alsof je iets belangrijks doet

A

erbarmelijk

80
Q

zeer gebrekkig

A

escaleren

81
Q

uit de hand lopen

A

extatisch

82
Q

zeer verrukt, in vervoering

A

exemplarisch

83
Q

bij wijze van voorbeeld

A

exterieur

84
Q

buiten(kant)

A

faciliteren

85
Q

voorzieningen aanbieden

A

fleemkous

86
Q

slijmerd

A

fiducie

87
Q

vertrouwen

A

flagrant

88
Q

overduidelijk

A

flaneren

89
Q

lopen om te zien en gezien te worden

A

fnuiken

90
Q

beknotten

A

frappant

91
Q

in het oog springend

A

geagiteerd

92
Q

opgewonden, nerveus

A

geïndigneerd

93
Q

verontwaardigd

A

geschil

94
Q

conflict

A

hautain

95
Q

hooghartig

A

heimelijk

96
Q

opzettelijk verborgen

A

heroïsch

97
Q

heldhaftig

A

idyllisch

98
Q

aangenaam en vredig

A

illuminatie

99
Q

Larmoyant

A

Huilerig, klagerig

Nederlands (5 decks)

Brainscape helps you reach your goals faster, through stronger study habits.
© 2024 Bold Learning Solutions. Terms and Conditions