Morfologie Flashcards

(131 cards)

1
Q

Definitie

Morfologie

A

de studie en beschrijving van de uitwendige bouw van planten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Definitie

benoem de generatieve organen

A
  1. bloem
  2. vrucht
  3. zaad
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Definitie

benoem de vegetatieve organen

A
  1. wortel
  2. stengel
  3. blad

=> die hebben een gemeenschappelijk bouwplan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Definitie

organografie

A

de beschrijving van de uitwendige structuur van planten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kenmkeren levende wezens en mineralen

kenmerken van levende wezens

A
  1. celvormige structuur
  2. voortplanting
  3. groei
  4. ontwikkeling
  5. beperkte levensduur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

kenmerken levende wezens en mineralen

kenmerken mineralen

A
  1. geen celvormige structuur
  2. worden niet geboren
  3. geen ontwikkeling
  4. sterven niet af
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

oogpunten

biologie

A

de studie van levende wezens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Oogpunten

botanie

A

studie voor planten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Oogpunten

zoölogie

A

studie voor dieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Oogpunten

systematiek

A
  • studie van evolutieve relaties
  • leer van systemen met betrekking tot rangschikking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Oogpunten

taxonomie

A

classificatie, ordening -> onder systematiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Oogpunten

Wat is het doel van systematiek

A
  1. ordenen, indelen, classificeren van organismen
  2. inzicht krijgen in evolutie
  3. inschatting maken van biodiversiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Oogpunten

anatomie

A

leer van de inwendige samenstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Oogpunten

Fysiologie

A

leer van de levensverschijnselen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Oogpunten

Embryologie

A

bestudeert de ontwikkeling van het zaad tot et volwassen levende wezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Oogpunten

Pathologie

A

studie van deafwijkingen van de structuur of functie van de organen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Oogpunten

Paleontologie

A

studie van uitgestorven organismen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Oogpunten

Genetica

A

erfelijkheidsleer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Indeling van het plantenrijk

Leg uit: systematiek volgens Linnaeus

A
  • 18de eeuw
  • binaire nomenclatuur = 2 namen
  • geslacht en soort
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Bouw van de Wortel

Benoem de kenmerken van
de wortel.
Wat is het?

A
  • niet geleed, geen knopen
  • geen stengel of bladeren
  • geen chlorofyl -> uitzondering: geen stengels of bladeren
  • niet groen
  • meestal ondergronds
  • onregelmatig vertakt
  • positief geotroop -> neiging om naar het middelpunt van de aarde te groeien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Bouw van de Wortel

Positief geotroop

A

neiging om naar het middelpunt van de aarde te groeien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Bouw van de Wortel

Wat zijn de functies van de wortel

A
  1. vestigt de plant in de bodem
    Afhankelijk van: vochtigheid, klimaat, bodemsamenstelling
  2. neemt water met daarin opgeloste voedingsstoffen op uit de bodem (°wortelharen)
  3. transport van plantensap
  4. ademt -> ademwortels (grond moet luchtig zijn)
  5. opslagplaats voor reservevoedsel (bv. voederbiet of suikerbiet: heel dik, tweejarig plant)
  6. vermenigvuldiging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Bouw van de Wortel

Wortelputsje of calyptra

Benoem de kenmerken en eigenschappen

A
  • = verdikking aan uiteinde van hoofd- en zijwortels
  • beschermt de groeitop
  • slijt af aan de buitenkant -> nieuwe cellen houden top calyptra in leven
  • meestal met blote oog zichtbaar
  • bij tropische planten vaak groot
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Bouw van de Wortel

Groeipunt of wortelapex of initiale cellen

Benoem de kenmerken en eigenschappen

A

plaats waar voortduren nieuwe cellen worden gevormd door (cel)deling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
# De Bouw van de Wortel Celstrekkingzone | Benoem de kenmerken en eigenschappen
* Waar: tussen groeipunt en wortelhaarzone * grootste lengtegroei plaats -> afzonderlijke cellen nemen veel water op en strekken * lengte: 0,5 tot 1 cm * bij luchtwortels: meerdere cm lang
26
# Bouw van de Wortel Wortelhaarzone
* Boven celstrekkingszone * Bezette haarstrook * **Eencelling** * **Opname** voedingszouten en water * **Naar worteltop** toe: ontstaan nieuwe wortelharen, bovenste verschrompelen en sterven af → zone blijft even groot * Sommige moeras- en waterplanten, naaktzadigen, bedektzadigen hebben geen wortelharen → schimmels nemen functie over
27
# De bouw van de Wortel Verkurkte zone
* boven de wortelharen * vertakking tot zijwortels -> geen wortelharen aanwezig * buitenste wand (epidermis) is verkurkt
28
# De bouw van de Wortel Benoem de primaire wortelgestellen
kiemwortels
29
# De bouw van de Wortel hoofdwortel
ondergrondse verlenging van de stengel en verdere ontwikkeling van de kiemwortel
30
31
# De bouw van de Wortel kiemwortel
radicula primaire wortel aanwezig in het embryo
32
# De bouw van de Wortel zijwortel
vertakking van de hoofdwortel
33
# De bouw van de Wortel Bijwortels
Adventief wortels * ontstaan indien oorspronkelijke hoofdwortel verdwijnt of de andere wortels evenwaardig uitgroeien * vegetatieve vermenigvuldiging (ongeslachtelijk) * alle wortels die geen hoofd- of zijwortels zijn
34
# De bouw van de Wortel Wat is het verschil tussen wortelhaar en zijwortel?
**Wortelhaar**: * eencellig * uit epidermis **zijwortel** * meercellig * uit de centrale cilinder
35
# De bouw van de Wortel Benoem alle gewijzigde wortelvormen
1. Knolvormige wortels (penwortel en radijswortel) 2. Wortelknollen 3. Hechtwortels 4. Symbiontische wortels 5. Luchtwortels 6. Steun- of steltwortels 7. Zuigwortels of haustoriën 8. Bladachtige wortels 9. Ademwortels
35
# De bouw van de Wortel Wat is het verschil tussen hoofdwortel, bijwortel en zijwortel?
**Hoofdwortel**: groeit recht naar beneden **Bijwortel**= ontstaat wanneer oorspronkelijke hoofwortel verdwijnt **Zijwortel**: groeit uit de hoofdwortel
36
# De bouw van de Wortel synoniem van "gewijzigde vorm"
Metamorfose
37
# De bouw van de Wortel Knolvormige wortels | Benoem de kenmerken en geef voorbeelden
**PENWORTEL** * langwerpig en smalle verdikking van de hoofdwortel * tweejarige planten: * 1e j: onderaardse delen opstapeling reservestoffen 2e j: gebruik reservestoffen + ontwikkeling bloemen, vruchten, zaden *Bv. paardenbloem, peen, schorseneer* **RADIJSWORTEL** Verdikking van hoofdwortel + onderste gedeelte van de stengel (hypocotyl) Bv. *suikerbiet (hoofdwortel verdikt)* *rode biet (volledige stengel)* *voderbiet (1/2 hoofdwortel + 1/2 hypocotyl)*
38
# De bouw van de Wortel Wat is het verschil tussen penwortel en radijswortel? tot welke wortels behoren ze?
Ze behoren tot de **knolvormige wortels** **penwortel**: langwerpig en smalle verdikking van de hoofdwortel **radijswortel**: verdikking van hoofdwortel en onderste gedeelte stengel (hypocotyl)
39
# De bouw van de Wortel Wortelknollen | Benoem de kenmerken en geef voorbeelden
* verdikte bijwortels * in verbinding met knop -> vegetatieve vermenigvuldiging (ongeslachtelijk) * Functie: stockage van voedsel *Bv. Dahlia, speenkruid *
40
# De bouw van de Wortel Waar bevindt zich de slijmschede?
vanaf worteltop tot laatst afgestorven wortelharen
41
# De bouw van de Wortel Wat zijn de eigenschappen van de slijmschede?
* kleverig * heel fragiel * eencellig * plakken aan de grond voor optimaal contact
42
# De bouw van de Wortel wat is de functie van de slijmschede?
* beter contact tussen absorberende wortelharen en bodemdeeltjes * bescherming tegen uitdroging
43
# De bouw van de Wortel Wat is het gevolg van het verplanten?
* grote deel van de haren scheurt af vanwege de slijmschede die aan de grond plakt * verplanten wordt een kritieke fase
44
# De bouw van de Wortel Hoe blijft de wortelharenzone steeds even groot?
* Naar de top van de wortel toe: o **Nieuwe wortelharen** ontstaan. o **Oude wortelharen** verschrompelen en sterven af. o **Gevolg**: Zone van wortelharen schuift steeds verder naar voren.
45
# De bouw van de Wortel via wat neemt de wortel water en mineralen op?
wortelharen
46
# De bouw van de Wortel wat is de kurkzone?
* achter zone van de wortelharen (buitenste cellen verkurken) * ondoordringbaar voor water * zijwortels kunnen vormen die op hun beurt weer wortelhaartjes hebben
47
# De bouw van de Wortel Benoem de secundaire wortelgestellen
* zijwortels * bijwortels of adventieve wortels
48
# De bouw van de Wortel Benoem de type wortelstelsels
1. **Primaire wortelstelsel** * kiemwortels 2. **Secundaire wortelstels** * zijwortels * bijwortels of adventieve wortels 3. **Wortelharen**
49
# De bouw van de Wortel Is de Dahlia een monocotyl of een dicotyl? Verklaar.
Geen monocotyl, wortelknollen in contact met knop op de stengel en op die manier voedingsstoffen doorgeven
50
# De bouw van de Wortel Wat is het verschil tussen wortelknollen, wortelknolletjes en knolvormige wortels?
**Wortelknollen**: verdikte bijwortels **Wortelknolletjes**: kleine, parelvormige verdikkingen op wortels van sommige planten die bacteriën bevatten (wortelknolletjes) **knolvormige wortels**: hoofdwortel die verdikt is voor opslagplaats van voedsel
51
# De bouw van de Wortel Wortelknolletjes
= symbiontische wortels = kleine parelvormige verdikkingen op wortels van sommige planten bevatten bacteriën van het geslacht *Rhizobium* *Bv. vlinderbloemigen (lupine, luzerne, klaversoorten), duindoorn*
52
# De bouw van de Wortel Wat is de functie van *Rhizobium* en waarom?
* zet vrije stikstof uit de lucht om in stikstofverbindingen Waarom? * stikstofverbindingen zijn nodig voor de opbouw van aminzouren van eiwitten
53
# De bouw van de Wortel Leg het symbiontisch aspect uit van de wortelknolletjes of symbiontische wortels
* *Rhizobium*-bacteriën leven in symbiose met de plant * mutualisme: wederzijds voordeel * plant: ontvangt stikstofverbindingen (voor aminozuren en eiwitten) * bacteriën: ontvangen water, zouten en suikers van plant
54
# De bouw van de Wortel Leg uit: Groenbemesting met wortelknolletjes
* vlinderbloemigen zaaien op stikstofarme gronden * verhogot op natuurlijke wijze de concentratie stikstofzouten in de bodem
55
# De bouw van de Wortel Leg uit: de samenwerking van de bacteriën in de wortelknolletjes en de duindoorn
Bacteriën gaan symbiose aan omdat de plant suikers kan geven en daarmee groeien en zo krijgen de die wortels "misvormingen" die knolletjes groeien vast aan de plant
56
# De bouw van de Wortel Leg uit: Symbiose
samenleven van twee of meer organismen (=symbionten) van verschillende soorten, waarbij de samenleveing voor ten minste een van de organismen, gunstig of zelfs noodzakelijk is 3 soorten: 1. **Mutualisme**: symbiose met wederzijds voordeel 2. **Parasitisme**: één heeft baat, ander last 3. **Commensalisme**: één heeft baat, ander geen last of geen voordeel
57
# De bouw van de Wortel Hechtwortels
bijwortels op stengels die de plant vastankeren die in holten doordringen *bv. klimop*
58
# De bouw van de Wortel Zuigwortels
= Haustoriën * Parasitisme (heel belangrijke!) * Warkruid - maretak - heterotrofe parasiet, is NIET groen (kan dus niet aan fotosynthese doen), niet altijd een parasiet
59
# De bouw van de Wortel Wat is het verschil tussen heterotroof en autotroof?
* **Heterotroof**: geen fotosynthese * **Autotroof**: doet wel aan fotosynthese
60
# De bouw van de Wortel Bladachtige wortels
de wortels nemen de functie over van bladeren -> de wortels zijn **groen** en doen aan **fotosynthese**
61
# De bouw van de Wortel Luchtwortels
Wat? in de lucht hangende wortels, ontrekken water aan de vochtige lucht Voorbeeld: epifytische orchidee: gaat graag op andere planten groeien. in housnippers (veel lucht nodig) en dus geen potgrond
62
# De bouw van de Wortel Op welke manier zijn luchtwortels aangepast?
cellaag aangepast met buitenzijde *epidermislaag* maar *geen* wortelharen. niet verankerd in de grond dus ook niet nodig. gebruikt **velamenweefsel** voor contact met lucht. de lucht blijft gemakkelijekr hagnen en kan de nutriënten uit de lucht getrokken worden. Buitenste puntje: groeipunt, deze cellen leven nog maar doen dus niet aan opname van voedingstoffen
63
# De bouw van de Wortel Velamenweefsel
sponsachtig of papierachtige epidermis, die de luchtwortels van bepaalde epifytische of semi-epifytische planten, zoals orchideeën en Araceae, bedekt
64
# De bouw van de Wortel Ademwortels
* Pneumatoforen * vertakken met wortels, lenticellen (kurkachtig), haalt het water uit de grond, zuurstof boven de grond (moeras dus bodem heeft te veel water) * *Bv. Moerascypres*
65
# De bouw van de Wortel Benoem de verschillende steunwortels
* Steltwortels * plankwortels
66
# De bouw van de Wortel Steltwortels | onderdeel van steunwortels , geef voorbeeld en habitat
Habitat: tropen, zout water, veel regen zanderig strand waar die kan groieen (stenig gaat niet) , een getijdenwerking (eb en vloed) Bv. mangrove, heel belangrijke ecosysteem voor heel de maatschappij
67
# De bouw van de Wortel Wat is het belang van de mangroven?
* Ecologische waarden van het systeem * biodiversiteit * bescherming tegen predatoren * broed en voedplaats * kustprotectei (bescherming tegen cyclonen, reductei van impact van stormen, reductie van erosie) * productie van biomassa * economische waarde * maatschappelijke waarde (voedselbron, medicijnen) * koraalriffen gaan niet blijven bestaan als mangroven worden afgekapt * sundarbans-Bangladesh: krabben, invleod van tijger ## Footnote Samenvatting: superbelnagrijk voor ecosysteem, groot belang voor zowel planten, dieren als mens
68
# De bouw van de Wortel Plankwortels | onderdeel van steunwortels
* teekhout, tropisch hardhout (gaat niet kapot als het lang buiten in de regen staat) * het wordt heel groot en heeft dus plankwortels
69
# De Bouw van de Stengel Definieer de Stengel
* Hoofdorgaan, vegetatief orgaan (ongeslachtelijk) * draagt/droeg meestal bladeren (ontstaan op knopen) en draagt knoppen * duidelijk gesegmenteerd = geleed * opmerking: stengel is niet gelijk aan een steel (niet geleed)
70
# De Bouw van de Stengel Lenticellen
kurkachtige knobbeltjes in korst van tussenknoopstuk/internodium kunnen gassen in en uit stengel gaan
71
# De Bouw van de Stengel Knoop
* nodium * plaats op de stengel waar de bladeren ingeplant staan
72
# De Bouw van de Stengel stengellid
knoop + bovenliggend tussenknoopstuk
73
74
# De Bouw van de Stengel internodium
tussenknoopstuk stengeldeel tussen twee knopen
75
# De Bouw van de Stengel Okselknop
knop onder bladoksel waaruit volgend jaar nieuwe stengel met blaeren groeit (bloemknop, bladknop)
76
# De Bouw van de Stengel bladlitteken
plaats op de stengel waar een blad is afgevallen. vaatbudnels en hechtingsplaats afgedicht met kurklaagje 2 vormen: 1. hoefijzervormig: paardenkastanje, es 2. ringvormig: vijg
77
# De Bouw van de Stengel Verschillende internodia/ tussenknoopstukken
Lange internodiën: met sterke intercallaire groei bv. bamboe korte internotiën: wortelrozet (paardenbloem, grote weegbree)
78
# De Bouw van de Stengel Knop
bevat een groeibeginsel van een stengel, blad, een bloem of een combinatie ervan
79
# De Bouw van de Stengel Hoe kunnen de de verschillende knoppen indelen?
* op basis van **inhoud** * op basis **plaats** * op basis van **bedekking**
80
# De Bouw van de Stengel benoem de indeling van knoppen op basis van **inhoud**
* bladknop: vegetatieve knop * bloemknop: generatieve knop * gemengd knop
81
# De Bouw van de Stengel benoem de indeling van knoppen op basis van **plaats**
* **Apiaal**: eindknop, stengelapex * **Lateraal**: * *okselknop*: in oksel van blad (axillaire knop) * *accessieve/accesorische knoppen*: extra knop aan beide zijden van okselknop * *adventiefknop*: knop die zich niet op een stengelknoop vormt * *slapende knop*: knoppen die nog niet uitgroeien. pas na winter, na droogte of verwonding gaan ze uitlopen
82
# De bouw van de Stengel benoem de indeling van knoppen op basis van **bedekking**
* naakte knoppen * bedekte knoppen (met schubben)
83
# De bouw van de Stengel Aan de hand van wat kunnen we de stengel indelen?
1. de aard van een stengel 2. de vorm van een stengel 3. de stand van een stengel 4. het stengeloppervlak 5. levensduur
84
# De bouw van de Stengel benoem de verschillende aarden van een stengel en hun kenmerken
1. **Kruidachtig** * groen, buigzaam, sappig * eenjarig: grote klaproos * tweejarig: judaspenning * overblijvend 2. **houtachtig** * overblijvend * bomen: apicale dominantie * struiken of heesters: geen apiclae dominantie * fruitbomen * laagstam * halfstam * onbruik rakende hoogstam
85
# De bouw van de Stengel benoem de verschillende vormen van een stengel en hun kenmerken
* rolrond (boterbloem) * geribd (knolboterbloem) * glad (scherpe boterbloem) * kantig: witte dovenetel * samengedrukt: paardenbloem * halrond: bladsteel van berenklauw * geribd, gegroefd, gevleugeld
86
# De Bouw van een Stengel benoem de verschillende standen van een stengel en hun kenmerken
1. **Rechtopstaand** 2. **Afstaand** 3. **Liggend** (bv. varkensgras) * opstijgende stengel: stengel op grond en bovenste deel opgericht 4. **kruipend**: liggende stengel, knopen met bijwortels * **uitlopers**: kruipende stengel, op plek waar ze wortelen ontstaan nieuwe planten (ongeslachtelijke vermeerdering) (aardbeiplant) 5. **knikkend**: kievitsbloem 6. **hangend** : gaat afhangen (hanggeranium) 7. **klimmend** * *windend*: groeien in een schroeflijn rond een steun * *slingerend*: 8. **ranken** * takranken * bladranken * heggerank * hechtschijfjes
87
# De Bouw van een Stengel Phyllocladium | oppervlak van stengel
bladachtig verbrede stengel -> cactus
88
# De Bouw van een Stengel Verheven lijnen | oppervlak van de stengel
uitspringende overlangse ribben onder schors
89
# De Bouw van een Stengel Oppervlak van stengel
1. glad, ruw, behaard, gribd, gegroefd, gevlekt, beklierd 2. gestekeld 3. gedoornd 4. gevleugeld 5. verheven lijnen 6. phyllocladium 7. lenticellen 8. fasciatie 9. bladlittekens
90
# De Bouw van een Stengel Wat is het verschil tussen gedoornd en gestekeld?
**Gedoornd**: tak, blad, steunblad *omgevormd* tot doorn * Takdoornen * Bladdoornen **Gestekeld**: scherp uitsteeksel uit *opperhuid*
91
# De Bouw van een Stengel Benoem de mogelijke groeirichting van de stengel
1. **Geotroop**: naar boven gericht 2. **Plagiotroop**: horizontaal gericht
92
# De Bouw van een Stengel Benoem de vertakkingswijzen van een stengel
1. Dichotoom 2. monopodiaal (dominanste eindknoop) 3. sympodiaal * monochasium * dichasium * pleiochasium
93
# De Bouw van een Stengel Benoem de gewijzigde stengelvormen
1. Uitloper of kruipende stengel (stolonen) 2. rizomen of wortelstokken 3. stengelknol (naakt, bedekt, gerokt) 4. bolschijf 5. stengelranken 6. takdoornen 7. cladodiën 8. stengelsucculenten
94
# Gewijzigde stengelvormen Uitloper of kruipende stengel **stolonen**
* bovengronde horizontale stengel * door uitgroeien van de okselknoppen ontstaan nieuwe plantjes -> ongeslachtelijke voortplanting
95
# Gewijzigde stengelvormen Rizomen of wortelstokken | Benoem de kenmerken
* ondergrondse horizontaal, schuin tot verticaal groeiende stengel * **geen** *bladgroen* * bladeren uit bladknopen gereduceerd tot **schubben** * groei uit eindknop of zijknoppen
96
# Gewijzigde stengelvormen Wat is de functie van rizomen of wortelstokken?
1. **opslag** reservevoedsel 2. **vegetatieve** vermenigvuldiging 3. **bodemfixatie**
97
# Gewijzigde stengelvormen Stengelknol | Kenmerken
* ondergrondse knolvormig verdikte stengel -> **opslag** **reservevoedsel** * **gesegmenteerd** * draagt **knoppen** * bevat **bladgroen** * **naakt**, **bedekt** of **gerokt**
98
# Gewijzigde stengelvormen Bolschijf | Kenmerken
* gerokt: rokken ononderbroken * geschubd: rokken overlappen * slaat reservevoedsel
99
# Gewijzigde stengelvormen stengelranken
stengel- of takuiteinden zeer gevoelig -> krullen bij aanraking
100
# Gewijzigde stengelvormen Takdoornen
stengels omgevormd tot doornen
101
# Gewijzigde stengelvormen Cladodiën
bladachtige stengels
102
# Gewijzigde stengelvormen stengelsucculenten
succulent = plant kan grote hoeveelheden water opslaan
103
# Gewijzigde stengelvormen Belangrijke verschillen tussen stengelknol en rizomen/wortelstokken?
**stengelknol**: * ontbreken van wortels aan knopen * beperkte groei **Rizomen**: * wortels aan knopen * onbeperkte groei
104
# De bouw van het Blad Definieer het blad
* beperkte groei * vlak, dun en groen * beperkte levensduur * vaak knop in bladoksel
105
# De bouw van het Blad Functies van het blad
1. ademhaling en verdamping 2. bescherming en ondersteuning 3. aanmaken van voedsel = fotosynthese in bladgroenkorrels Reactievergelijking: 6 H2O + 6 CO2 -> C6H12O6 + O2
106
# De bouw van het Blad Samengesteld blad | Definieer
meerdere bladschijven
107
# De bouw van het Blad 1 bladschijf
Enkelvoudig of ongedeeld blad
108
# De bouw van het Blad Het blad bestaat uit:
1. **bladschede** 2. **bladsteel** 3. **bladschijf** * in steel *versmald* * abrupte *overgang* * bladbasis, *bladvoet*: beging bladschijf
109
# De bouw van het Blad Melksap
komt naar buiten bij verwonding naar buiten bij sommige planten
110
# De bouw van het Blad harsgangen
harskanalen of oliestriemen door bladoppervlakte heen zichtbaar, bevatten olie of hars
111
# De bouw van het Blad Oppervlak van het blad
* berijpt * gevlekt * geschubd * papilleus * stekelharig * behaard * aangedrukt of aanliggend/afstaand * geaard/gewimperd * bifaciaal of dorsiventraal * onderkant niet gelijk aan bovenkant * bij dicotylen * equifaciaal * onderkant = bovenkant * meeste monocotylen * unifaciaal * bovenkant gereduceerd * sommige monocotylen
112
# De bouw van het Blad Vorm van de bladschijf wordt bepaald op basis van:
1. Dikte 2. dwarse doorsnede 3. verhouding: lengte/breedte
113
# De bouw van het Blad Bladpolymorfisme
meerdere vormen
114
# De bouw van het Blad belangrijke verschil tussen samengesteld blad en bebladerde tak
* in de oksel van het blad zit altijd een okselknop * aan bladstelen zitten geen okselknoppen
115
# De bouw van het Blad Phyllodium | De bladsteel
bladschede heeft het voorkomen van de bladschijf gekregen
116
# De bouw van het Blad Bladschede | De bladsteel
stengelomvattende steunblaadjes zijn vergroeid
117
# De bouw van het Blad tuitje | De bladsteel
stengelomvattende steunblaadjes, vergroeid tot een boven een knoop staand, stengelomvattend vliesje
118
# De bouw van het Blad Tongetje
vliesje of haarkransje op de overgang van bladschede naar stengel
119
# De bouw van het Blad Gevoord | Bladsteel
Bladsteel heeft aan bovenzijde 1 diepe groeve
120
# De bouw van het Blad Fyllotaxische formule | Definieer
**De noemer van die breuk**: duidt aan het hoeveelste blad opnieuw boven het uitgangsblad staat. **De teller** duidt aan na hoeveel omwentelingen rond de stengel het volgend blad opnieuw boven het uitgangsblad verschijnt.
121
# De bouw van het Blad Geef de 3 verschillende fyllotaxische formule
1/2: afwisselende bladstand (olm, linde, hazelaar) 1/3: verspreide bladstand (berk) 2/5: verspreide bladstand (eik, populier, noteboom)
122
# De bouw van het Blad Divergentie
* de omwentelingshoek tussen 2 opeenvolgende bladeren * 360° maal fyllotaxische formule
123
# De bouw van het Blad Leg het bladval uit in fases met de kenmerken ## Footnote Er zijn 4 fasen
Gebeurt bij koude of drooge **Fase 1** * recuperatie bladmateriaal * afbraak chlorofyl -> groene kleur wordt bruin, oranje, rood, ... **Fase 2** Cellen in afscheidingszone produceren onder invloed van plantenhormonen pectinase en cellulase * weerstand verlaagt * onderlinge hechting van aangetaste cellen verlaagt * uitzetting van cellen door turgor -> breukzones **Fase 3** ontstaan in kurklaag **Fase 4** bladval, vorming bladlitteken
124
# De bouw van het Blad Gewijzigde bladvormen
1. **zaadlobben**: dicotylen 2. **primaire bladeren**: 1e bladeren die na de zaadlobben aan de stengel van de kiemplant groeien 3. **steunbladeren**: kleine bladeren aan de voet van de bladsteel 4. **schutbladeren** 5. **schubben** 6. fyllodium 7. bladranken 8. vangblaasjes 9. bladdoornen 10. wortelachtige bladeren 11. bladrokken 12. succulente bladeren 13. bladgewrichten 14. vlotters
125
# De bouw van het Blad Primaire bladeren | gewijzigde bladvormen
eerste bladerren die na de zaadlobben aan de stengel van de kiemplant groeien
126
# De bouw van het Blad steunbladeren | gewijzigde bladvormen
kleine bladeren aan de voet van de bladsteel * los of vergroeid * klein of groot * ontbrekend * omgevormd tot doornen of ranken * tuitje
127
# De bouw van het Blad schutbladeren | Definieer (gewijzigde bladvorm)
bladeren met in de oksel een bloem of een algemen bloemsteel
128
# De bouw van het Blad Schubben | Gewijzigde bladvormen (definieer en kenmerken)
kleine onvolkomen bladeren, dikwijls aleen bestaande uit een bladschede * knopschubben * wortelstokken * stengelknollen * stengels van parasietplanten
129
# De bouw van de bloem Definieer de bloem
* stengel met beperkte groei * gewijzigde bladeren * generatieve voortplanting: vrouwelijke gameten (eicellen) en mannelijke gameten (stuifmeelkorrels) * brengt vrucht voort
130
# De bouw van de bloem Ander woordt voor bloembekleedsels
Perianth