Muziek Flashcards

(53 cards)

1
Q

%

A

speel/zing nog een keer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

accent

A

Een toon benadrukken harder/zachter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Achtergrondkoor

A

meerdere mensen die een zangpartij in de achtergron (als begeleiding) zingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Achtste noot

A

een dichte noot met een stok en een vlaggetje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

akkoord

A

Een samenklank van drie of meer noten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

akkoordenschema

A

een volgorde van akkoorden in een lied hebben het couplet en het refrein elk hun eigen akkoordenschema

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

backing (vocals)

A

Het achtergrondkoor of tweede stem gezongen door de andere bandleden of door een apart groepje zangers en zangeressen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

beat

A

een ander woord voor tel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

begeleiding

A

ondersteund de hoofdstem een begeleiding kan bestaan uit een of meerdere partijen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Break

A

Een gedeelte van het muziek waar de begeleiding even wegvalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Call and response

A

Een soort muzikaal gesprek waarbij de tweede zin een reactie is op de eerste soms kan het een variatie of imitatie zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

climax

A

Hoogtepunt in de muziek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Coda

A

Het einde van een muziekstuk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Crescendo

A

Geleidelijk sterker worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Decrescendo

A

geleidelijk zachter worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

drieklank

A

Een samenklank van drie noten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Driekwartsmaat

A

Een maat waarin drie tellen zitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

dynamiek

A

de klanksterkte van de muziek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

dynamische tekens

A

tekens die de dynamiek aangeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

forte

A

sterk en luid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

gebroken akkoord

A

als je de tonen van de akkoord na elkaar speelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

herhaling

A

iets nog een keer doen

23
Q

herhaling

A

iets nog een keer doen

24
Q

herstellingsteken

A

haalt een mol of kruis weg een herstellingsteken is een voorteken

25
improviseren
ter plekke bedenken van een muziek stuk
26
intro
Het begin van een muziekstuk ook de naam van onze muziekboek
27
kruis
verhoogt een noot bijvoorbeeld a word ais
28
Kwartnoot
een dichte noot met een stok
29
latin
de verzamelnaam voor allerleimuziekstijlen uit zuid amerika
30
latinpercussie
zuid amerikaans slagwerk
31
lead
de hoofdmelodie van een lied
32
meerstemmig
meerdere mensen zingen of speelen op verschillende toonhoogtes
33
melodie
opeenvolging van verschillende toonhoogtes
34
mol
verlaagt een noot bijvoorbeeld be word bes
35
motief
een klein herkenbaar stukje melodie of ritme kenmerkend voor het stuk
36
muzikale lagen
lagen waaruit de muziek is opgebouwt
37
notennaam
de naam van een noot bijvoorbeeld a - b - c - d - e - f - g
38
op het gehoor
iets leren spelen na het beluisteren
39
opmaat
een onvolledige maat aan het begin van een muziekstuk
40
ostinaat ritme
een ritme dat geduurende langere tijd herhaald wordt
41
ostinato
een motief dat gedurende langere tijd herhaald wordt
42
partituur
bladmuziek
43
percussie
een ander woord voor slagwerk bijvoorbeeld drums
44
Piano
zacht
45
Pre-chorus
onderdeel van een lied dat toewerkt naar het refrein
46
Riff
een korte melodie die vaak herhaald wordt je kunt er een nummer mee begeleiden
47
ritme
alles wat in muziek met toon duur te maken heeft
48
samenklank
het tegelijk klinken van twee of minder (verschillende tonen)
49
slaginstrument
instrument waar op je slaat
50
soundtrack
de muziek die tijdens een film speelt deze wordt vaak ook apart uitgebracht
51
syncope
een accent die niet meer op maar tussen de tellen valt
52
tegenmelodie
een melodie die tegen de hoofdmeldie gaat
53
tempo
de snelheid waarmee muziek wordt