Muziek H1, 2, 3 en 4 Flashcards

(36 cards)

1
Q

Wat is een melodie?

A

Een melodie is een serie tonen achter elkaar (hoge en lage - lange en korte) die je ervaart als een logische eenheid. Een melodie heeft een duidelijk begin en een logische opbouw.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een motief?

A

Een motief is een kort melodietje dat vaker terugkomt in een muziekstuk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een muzikale zin?

A

Een melodie met een duidelijk hoorbaar begin en einde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een thema?

A

De hoofdmelodie waaraan je een muziekstuk herkent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een tegenmelodie?

A

Een melodie die heel anders klinkt dan de hoofdmelodie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een hook?

A

Een hook is een gedeelte van een liedje dat in je hoofd blijft hangen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de melodieverloop?

A

Het stijgen en dalen van de melodie. De beweging van de melodie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de omvang?

A

Dat is de afstand tussen de hoogste en laagste noot.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een canon?

A

In een canon starten de instrumenten/zangstemmen na elkaar met dezelfde melodie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het verschil tussen tonen en noten?

A

Tonen kun je horen, met noten geef je aan hoe hoog/laag en lang/kort een toon klinkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een notenbalk

A

Een hulpmiddel om noten in op te schrijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de G-sleutel?

A

Met de G-sleutel geef je aan waar de noot G staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is ritme?

A

Ritme is de opeenvolging van kortere en langere noten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een maat?

A

Een maat is het gedeelte tussen de twee maatstrepen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een groove?

A

Een groove is een lekker ritme in de begeleiding. Een nummer gaat ervan swingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een fill?

A

Een fill onderbreekt de groove met een ander ritme.

17
Q

Wat is een break?

A

In een break valt de band stil. De break wordt vaak opgevuld door een solo van een instrument.

18
Q

Wat doe je met maatstrepen?

A

Daarmee geef je de maat aan.

19
Q

Wat doet een verbindingsboog?

A

Die maakt van 2 noten 1.

20
Q

Wat gebeurd er als er een punt achter de noot komt?

A

Dan verlengt de noot met de helft.

21
Q

Wat zijn akkoorden?

A

Samenklanken van 3 of meer tonen.

22
Q

Wat is meerstemmigheid?

A

Verschillende melodieën tegelijkertijd.

23
Q

Wat is unplugged?

A

Het spelen zonder elektrisch versterkte instrumenten.

24
Q

Wat is a capella

A

Zingen zonder begeleiding van instrumenten.

25
Wat is een cover?
Een liedje dat door een andere artiest of band wordt uitgevoerd.
26
Wat is PP?
Pianissimo-zeer zacht
27
Wat is P?
Piano-zacht
28
Wat is MF?
Mezzoforte-matig sterk
29
Wat is F
Forte-sterk
30
Wat is FF
Fortissimo-zeer sterk
31
Wat is crescendo?
Sterker worden
32
Wat is decrescendo?
Zachter worden
33
Wat is staccato?
Je speelt de noten kort.
34
Wat is legato?
Je speelt de noten aan elkaar.
35
Wat is accent?
Elke noot wordt benadrukt.
36
Wat is tempo?
De snelheid waarmee je muziek speelt.