MVE - Verouderingsmechanismen Flashcards

(61 cards)

1
Q

Welke factoren beïnvloeden veroudering

A

Erfelijkheid, leefstijl, ziekte en toeval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke functies nemen af wanneer je ouder wordt

A

Snelheid van de geleiding in de zenuwen, de glomerulaire filtratie, pompfunctie van het hart en de vitale capaciteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de negen kenmerken van veroudering

A

Ze worden bepaald door nature en nurture.
De kenmerken zijn:
- Stamcel uitputting
- Veranderde intercellulaire communicatie
- Genetische instabiliteit
- Telomeer verloop
- Epigenetische veranderingen
- Verlies van proteostase
- Gedereguleerde nutriënten detectie
- Mitochondriale disfunctie
- Cellulaire veroudering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe kunnen verouderingsgerelateerde aandoeningen ontstaan

A

Door lichamelijke veroudering, die ontstaan door de negen kenmerken van veroudering. Chronische inflammatie speelt ook een belangrijke rol. Genen en Omgeving spelen uiteraard ook een belangrijke rol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar kunnen verouderingsgerelateerde aandoeningen tot leiden

A

onbekwaamheid, sterfte en geriatrische aandoeningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar hangt de snelheid van veroudering van af

A

Fysiologische bronnen van verouderingsschade en herstelmechanismen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke schade richt ROS aan en waardoor komt dit

A

ROS richt schade aan de celwand, DNA en mitochondriën aan. Dit komt doordat er tijdens de oxidatieve fosforylering vrije radicalen ontstaan, die gaan binden aan lipiden en eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe ontstaat ROS

A

Als bijproduct van de ATP-synthese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe kan ROS onschadelijk gemaakt worden

A

Door antioxidanten zoals SOD, catalase, GPX, Vitamine E en Vitamine C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn risicofactoren voor Oxidatieve stress

A

Roken, alcohol, obesitas, stress, overmatig sporten, zon en medicijnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de Maillard reactie

A

Een chemische reactie tussen suikers en aminozuren. Het verloopt sneller bij hogere temperaturen, maar stopt niet bij lagere temperaturen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

AGE’s

A

Glucose dat koppelt aan collageen of andere eiwitten en vetten. Deze kunnen zich opstapelen en dit kan leiden tot de ziekte van Alzheimer, hart- en vaatziekten, staar, stijve pezen/huid en diabetes mellitus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar kan mitochondriële dysfunctie voor zorgen

A

Het zorgt voor meer oxidatieve stress en dus de vorming van ROS. Vervolgens leidt dit tot verlies van eiwitonderhoud (proteostase). Dit verhoogt de kans op de ziekte van Parkinson, maar ook Alzheimer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe kan DNA-schade ontstaan

A
  • Cellulaire metabolisme
  • Blootstelling aan Uv-licht
  • Ioniserende straling
  • Chemische blootstelling
  • Fouten in de replicatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar kan DNA-schade voor zorgen

A
  • Activatie checkpoint van de celcyclus
  • Activatie van het transcriptioneel programma
  • DNA-repair mechanismen
  • Apoptose

Dit kan vervolgens zorgen voor een versnelde veroudering door de DNA-schade en DNA-herstel balans en/of door defecte DNA-repair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat gebeurt er met de thymus, T-cellen en antilichamen in B-cellen bij de veroudering

A

Bij veroudering wordt de thymus kleiner. De T-cellen zullen senescent worden en het aantal naïeve T-cellen zal afnemen. De productie van antilichamen in B-cellen wordt minder naarmate iemand ouder wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hayflick limiet

A

het maximaal aantal delingen dat een cel kan ondergaan. Het telomeer limiet ligt hoger dan dit limiet. Dit komt door biochemische modificatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat betekent de leeftijd van de vader bij DNA-schade

A

De moeder maakt slechts eicellen aan het begin van haar leven. De vader maakt echter gedurende zijn hele leven zaadcellen. De kans op DNA-schade is dus bij een oudere vader groter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn CpG sites

A

Plekken in DNA waar een cytosine gevolgd wordt door guanine. Cytosines in een CpG site worden vaak gemethyleerd tot 5-methylcytosines. Deze 5-methylcytosines worden gemeten in epigenetische klokken om de verouderingsstatus te bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn epigenetische klokken

A
  • Technisch een model voor het sterfterisico
  • Metaforisch een model voor de biologische leeftijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe wordt de meest accurate voorspelling voor de leeftijdsafhankelijke sterfrisico gedaan

A

Door de combinatie van DNA methylerenprofileren in het bloed in combinatie met de leeftijd en het geslacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke factoren zijn geassocieerd met een lagere biologische leeftijd

A

Hoog opleidingsniveau en een laag BMI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke voedingsfasen worden tijdens de overgang van de postprandiale fase maar de nuchtere fase in de lever geactiveerd

A
  • Beta-oxidatie glycogenolyse
  • Gluconeogenese
  • Ketogenese
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zijn de longevity pathways

A
  • mTor pathway: reductie
  • Insulin Growth Factor pathway: reductie
  • AMPK pathway: activatie
  • Sirtuin pathway: activatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Metformine
AMPK stimulerend
26
Raptormycine
mTOR antagonist
27
Hoe zorgt het inschakelen van de verdedigingmodus voor een beter schadeherstel
* Meer anti-oxidatieve bescherming * DNA-herstel * Autofagie
28
Fysiologische aanpassingen tijdens Intermitted Fasting periodes
* Meer ketonen * Verhoogde anti-oxidante berscherming en autofagie * Verhoogd DNA-herstel Gevolg: stress resistentie van cellen en organen
29
Fysiologische aanpassingen herstel periodes van Intermitted Fasting
* Verhoogd insuline/mTOR * Verhoogd glucose * Verlaagde autofagie/ketonen Gevolg: Focus op celgroei en plasticiteit
30
Fysiologische aanpassingen op lange termijn door Intermitted Fasting
* Betere insuline gevoeligheid * Betere vetzuurmetabolisme * Minder abdominaal vet * Verlaagde bloeddruk * Toegenomen hartfrequentie variabiliteit Gevolg: Verhoogde veerkracht, ziekte resistentie
31
Wear and tear
Dit is het principe dat mensen die minder fysieke arbeid ondergaan in het leven, ouder zullen worden
32
Somatische mutaties
Tijdens het leven wordt heel vaak de celcyclus doorlopen en het DNA verdubbeld. Dit kan zorgen voor kleine DNA mutaties. Worden deze niet gecorrigeerd, kan de cel zijn functie minder goed uitvoeren.
33
Eiwitaggregatie
Het samenklonteren van eiwitten in het lichaam. Dit kan komen door hogere temperaturen en mutaties in het DNA
34
Disposable soma theorie
Het lichaam moet zijn energie verdelen tussen stofwisseling, reparatie van schade en voortplanting. Gaat er meer energie naar bijvoorbeeld voortplanting, dan hoopt de schade op in het lichaam
35
Netwerktheorie
Er zijn meerdere processen die onderling met elkaar verbonden zijn, die bijdragen aan het proces van veroudering
36
Error-catastrofe theorie
Dit is het principe dat veroudering een gevolg is van oplopende schade bij de replicatie. Kleine, insignificante fouten leiden uiteindelijk tot grote schade
37
Antagonistische pleiotropie
Er zijn een aantal stofwisselingsroutes, enzymen en genen die bijdragen aan de voortplanting. Deze zorgen op latere leeftijd juist voor snellere veroudering (testosteron)
38
Hayflick theorie
Een cel kan een maximaal aantal keer delen. Hierdoor kan de mens niet oneindig blijven leven. Het aantal delingen hangt weer af van onder andere de telomeren
39
Hersteltijd
De functie van het terugkoppelingsmechanisme. Is deze vertraagd door een kleine, maar acute verstoring is dit al een waarschuwingssignaal voor het optreden van een geriatrisch syndroom
40
Kanting point | tipping point
Het punt waarop een verstoring in het systeem leidt tot een geriatrisch syndroom
41
Waarom is de kans op een foutpositieven uitslag hoger bij anderen
Vanwege de vaak atypische presentatie van symptomen en multimorbiditeit De specifiteit van een test is bij ouderen vaak verlaagd. (troponine waarde of hemoglobine waarde bij ouderen)
42
Time needed to benefit
Sommige medicijnen hebben voordat ze een relevante werking hebben tijd nodig. Dit is zo bij statine, een cholesterol verlagend middel (werkt pas na ongeveer twee jaar)
43
Kenmerken van een geriatrisch syndroom
* Symptomen die vaak voorkomen bij ouderen * Multifactoriële pathogene * Komt vaak voor in combinatie met kwetsbaarheid * Prognostische marker voor verhoogd risico op complicaties, bijwerkingen en/of hogere mortaliteit * Komen vaak voor in combinatie met andere geriatrische syndromen * Generalistische diagnostiek en multidisiplinaire samengestelde interventies zijn het meest effectief
44
Concurrente multimorbiditeit
Er is geen sprake van een causale relatie tussen verschillende ziekten
45
Causale multimorbiditeit
De verschillende ziekten hebben een gemeenschappelijke risicofactor
46
Compliceerde multimorbiditeit
De ene ziekte moet aanwezig zijn om ervoor te zorgen dat de andere ziekte kan optreden
47
Intercurrente multimorbiditeit
Een acute ziekte bij iemand met een andere ziekte
48
Cluster multimorbiditeit
Er is een statistisch verband tussen het optreden van deze combinatie, maar geen bekende verklaring
49
Synergetische comorbiditeit
Toename van symptomen door verschillende ziekte die elkaar versterken
50
Toevallige comorbiditeit
Ziekten ontstaan en bestaan los van elkaar
51
Neurodegeneratieve aandoeningen
Ziekte van Alzheimer en frontotemporale dementie
52
Niet-Neurodegeneratieve aandoeningen
Vasculaire dementie
53
Kenmerken van dementie
* Cognitieve stoornissen * Vaak in combinatie met stoornissenin gedrag en persoonlijkheid * Beperking in dagelijks leven * Normaal bewustzijn
54
Kenmerken van Delier
* Acute functieachteruitgang * Oriëntatieproblemen * Verstoord bewustzijn * Eventuele hallucinaties
55
Drie stadia van ziekte van Alzheimer
1. Presymptomatisch 2. Milde cognitieve problemen 3. Ziekte van Alzheimer
56
Kenmerken van ziekte van Alzheimer
* Achteruitgang cognitief functioneren * Geheugenverlies * Later ook functie verlies
57
Presymptomatisch | ziekte van Alzheimer
Vorming van beta-amyloïde plaques en vorming van Tau tangles
58
Milde cognitieve problemen | ziekte van Alzheimer
Milde geheugenverlies, patiënt maakt zich zorgen
59
Ziekte van Alzheimer | ziekte van Alzheimer
Problemen in het dagelijks leven, dementie
60
Waardoor kan de ziekte van Alzheimer gekenmerkt worden
Corticale atrofie en ophoping van verschillende eiwitten * intracellulair: kluwen van Tau-eiwt * extracellulair: Beta-amyloïde plaques
61
Hoe kan de vorming van amyloïd worden geremd
De ziekte van Alzheimer is deels inflammatoir en daarom zouden NSAID's kunnen helpen om de inflammatoire cytokines af te remmen. De vorming van amyloïd wordt door gliacellen geremd