Myologie Flashcards

pierenleer

1
Q

Spiertonus

A

De basisspanning die permanent aanwezig is in de spieren. Dit zorgt voor onze rechtopstaande lichaamshouding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hypertonie

A

Een te hoge spanning in de spieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hypotonie

A

Een te lage spanning in de spieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Antagonisten

A

spieren die een tegenovergestelde werking hebben. VB; biceps ( flexie van de arm) versus triceps (extensie van de arm)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Spieratrofie

A

Het afnemen van spiervolume of spierkracht. Kan voorkomen wanneer je lang in het gips zit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Agonisten en synergisten

A

Spieren die een gemeenschappelijke werking hebben. Agonisten voeren de hoofdbeweging uit en synergisten helpen hierbij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Myogelosen

A

Duidelijk voelbare verhardingen in de spieren door ophoping van melkzuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Spiercontractie

A

Het samentrekken van spierweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Celmembraam

A

Is een soort doorzichtige huidlaag die de binnenkant van een cel scheidt van de buitenkant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Cytoplasma

A

Het cytoplasma is alles waar een cel uit bestaat behalve de kern. Het geheel van cytoplasma en celkern wordt protoplasma genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Myofibrillen

A

Myofibrillen, ook wel contractiele elementen genoemd, zijn een onderdeel van het cytoskelet. Ze zijn opgebouwd uit lange draadvormige eiwitketens van de eiwitten myosine en actine. Deze eiwitketens worden vanwege hun draadvorm ook wel actine- en myosinefilamenten genoemd.

In combinatie met actinefilamenten hebben ze verscheidene functies in de bewegingen van cellen;

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Actine

A

Actine is een eiwit dat onderdeel is van het cytoskelet in de eukaryote cel. Actinemoleculen maken onderdeel uit van actinefilamenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Myosine

A

Myosine is een motoreiwit dat samen met actine vezels vormt. Myosine komt voor in de cellen van eukaryoten. De samentrekking van spieren is mogelijk door deze twee eiwitten. Ze vormen vezels die in elkaar kunnen schuiven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Filamenten

A

meestal een dunne, draadvormige deel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Endomysium

A

De spiervezelschede is een laag bindweefsel die de afzonderlijke spiervezels omhult. Het bevat bloedvaatjes, zenuwen en lymfevaatjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Perimysium

A

De bundelschede omgeeft spierbundels (fasciculi). Het perimysium bevat bloedvaten en zenuwen die van en naar de spierbundels gaan die het omgeeft.

17
Q

Epimysium

A

De spierschede omgeeft de gehele spier en bestaat uit onregelmatig vezelig bindweefsel. Ook is het epimysium verbonden met het perimysium en endomysium. Het peri- en endomysium dragen de contractiekracht van de spier over aan het epimysium. Het epimysium mondt uit in pezen die verbonden zijn aan beenderen. Op deze manier draagt het epimysium de contractie over op de beenderen waarmee het verbonden is en maakt het beweging mogelijk. Verder houdt het epimysium de spier bij elkaar en vermindert het wrijving tussen verschillende spieren.