Ned Flashcards

(25 cards)

1
Q

Nog andere pijlen op zijn boog hebben

A

Noch over andere middelen of maatregelen beschikken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Iets te vuur en te zwaard bestrijden of verdedigen

A

Alle beschikbare middelen gebruiken in de strijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Stevig in het zadel zetten

A

De macht in handen hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Het zijn niet alle ridders die sporen dragen

A

Je kunt niet alleen aan iemands uiterlijk afleiden of hij ergens geschikt voor is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ingegeven paard niet in de bek kijken

A

Geen kritiek geven op iets dat men gekregen heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Een paard achter de wagen spannen

A

Iets verkeerd onlogisch aanpakken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Sporen met iets verdiend hebben

A

Bewezen dat je iets goed kunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de degens kuisen

A

In discussie aanvragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Je stoute schoenen aantrekken

A

Iets doen waar moed voor nodig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

In het harnas sterven

A

Doodgaan terwijl je met een taak bezig bent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Iemand zich in het harnas jagen

A

Iets zeggen of doen waardoor een ander boos wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De spits afbijten 

A

Iets als eerste doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Van leer trekken tegen iemand of iets

A

Je boosheid uiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bot vangen

A

Je doel niet bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Iets in je schild voeren

A

Een geheim plan hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De kroon spannen

A

De best of de hoogste zijn

17
Q

Elkaar naar de kroon steken

A

Elkaar proberen te overtreffen

18
Q

 iemand een pluim geven

A

Waardering laten blijken

19
Q

Een lans breken voor iets of iemand

A

Iemand of iets verdedig het opnemen voor iets of

20
Q

Hoog van de toren blazen

A

Zich arrogant gedragen doen alsof je alles beter weet

21
Q

Arbeid adelt

A

Met hard werken kan je iets bereiken

22
Q

Op gespannen voet staan leven met

A

Vijandig staan tegenover

23
Q

Iemand de handschoen toewerpen

A

Iemand tot de strijd uitdagen

24
Q

De handschoen opnemen

A

De strijd aannemen

25
Iemand het hof maken
Iemand proberen te verleiden