NED H1 woordenschat Flashcards

1
Q

Jan en alleman

A

Alle aanwezigen\iedereen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Balen als een stekker

A

meer dan genoeg van hebben. (vind je iets erg vervelend)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

buigen als een knipmes

A

onderdanig doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

recente

A

nieuwe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

relatief

A

nogal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

zo oud als het weg naar rome

A

heel erg oud

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

norm

A

regel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

introduceren

A

voorstellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

nooit ofte nimmer

A

helemaal niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

langdradige

A

langdurige en saaie verhaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

kwelling

A

een grote last

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

onderhevig aan

A

is gebonden aan het culturele gewoonte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

standaard

A

norm/regel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

gangbaar

A

normaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

zo doof als een kwartel

A

niet kunnende horen /niet willde horen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

zo eerlijk als goud

A

heel erg eerlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

variaties

A

verchillen

18
Q

demonstreren

A

laten zien/duidelijk maken

19
Q

internationaal

A

over de hele wereld

20
Q

als haringen in een ton

A

heel dicht op elkaar

21
Q

een hoofd als een boei

A

een vuurrood hoofd

22
Q

non-verbaal

A

niet in woorden / in gebaren

23
Q

lokale

A

plaatselijke regels

24
Q

zo brutaal als een beul

A

heel erg brutaal

25
Q

zo klad als een klompje

A

heel duidelijk

26
Q

hij is net een spraakwaterfal

A

praat veel

27
Q

zo bang als een wezel

A

heel erg bang;doodsbang

28
Q

zo blind als een mol

A

zeer slechtziend

29
Q

zo fris als een hoentje

A

zonder enig gevoel van vermoeidheid

30
Q

zo gezond als een vis

A

kerngezond

31
Q

zo nijdig als een spin

A

erg boos

32
Q

zo slim als een vost

A

`erg slim

33
Q

zo sterk als een beer

A

heel erg sterk zijn

34
Q

zo vrij als een vogel

A

alles kunnen doen en laten wat iemand wil

35
Q

zo ziek als een hond

A

heel erg ziek

36
Q

een dijk van een conditie

A

gezegd van iets dat buitengewoon goed, mooi, groot is

37
Q

een draak van een film

A

iets dat vervelend, overdreven, kitscherig

38
Q

een kast van een huis

A

zeer groot

39
Q

een kwal van een vent

A

een uiterst vervelend persoon

40
Q

een reus van een kerel

A

‘geweldig aardige kerel

41
Q

een schat van een meid

A

heel erg schattig

42
Q

een wolk van een baby

A

een stevig gebouwd iemand met een blakende gezondheid, dan wel een gezonde, dikke of mollige persoon