Nederland en de Wereld Flashcards

(36 cards)

1
Q

Gezinshereniging

A

Min. 21 jaar voor het gezinslid dat in Nederland woont.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Problemen zonder grenzen

A
  • emigratie
  • xenofobie
  • co2-uitstoot
  • armoede
  • ontbreken vrijheid en rechten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Fundamentalisme

A

Alles in heilige boeken moet je letterlijk nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Globalisering

A

Mensen over de hele wereld steeds meer met elkaar verbonden zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Collectivistische cultuur

A

Familiebanden en gezamenlijke tradities erg belangrijk zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Tolerant

A

Als je er geen probleem mee hebt dat mensen anders zijn of andere normen en waarden hebben dan jij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Godsdienstvrijheid

A

Recht om te geloven wat je zelf wilt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Intergratie

A

Waarbij nieuwkomers Nederlandse gewoonte overnemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Allochtoon

A

Als jij of een van je ouders in het buitenland is geboren en opgegroeid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Respect

A

Andere in zijn of haar waarde laten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Dominante cultuur

A

Normen, waarden en gewoonte van de meeste mensen die je kent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Illegaal

A

Geen toestemming hier te wonen en werken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Verenigde naties

A

Zorgen voor vrede en veiligheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Asielzoeker

A

Mensen die in een ander land toegelaten willen worden als vluchteling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wereldburgerschap

A

Nieuwsgierigheid naar andere landen en betrokkenheid met de mensen daar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Stereotype

A

Vooroordeel dat niet op één persoon slaat, maar op een hele groep.

17
Q

Inburgeringsexamen

A

Gezins vorming/hereniging moet je slagen vóór je naar Nederland komt.

18
Q

Vooroordeel

A

Oordeel van iemand zonder dat je feiten of de persoon kent.

19
Q

Discriminatie

A

Als mensen in dezelfde situatie anders worden behandeld.

20
Q

Gezinsvorming

A

Min. 21 jaar, de partners in Nederland moeten voldoende verdienen.

21
Q

Boycot

A

Geen producten meer kopen die uit een bepaald land komen.

22
Q

Europese commissie

A

Het dagelijkse bestuur van Europa.

23
Q

Assimilatie

A

Vervangt veel eigen cultuur door de dominante cultuur van het land waar je woont.

24
Q

Subcultuur

A

Cultuur van een kleine groep mensen binnen de samenleving.

25
Dictatuur
Een land met één man of één politieke partij alle macht heeft.
26
Censuur
Het expres weglaten of veranderen van bepaalde informatie.
27
Segregatie
Er is een sterke scheiding tussen bevolkingsgroepen.
28
Gematigde gelovigen
Het gaat vooral om de belangrijkste boodschap.
29
Europese unie
Belangrijkste samenwerkingsverband van Europese lidstaten.
30
Immigratie
Mensen uit andere landen zijn in Nederland komen wonen.
31
Seksisme
Gediscrimineerd op grond van hun sekse.
32
Racisme
Discriminatie op huidskleur.
33
Individualistische cultuur
Nadruk op persoonlijke ontwikkeling en individuele vrijheid.
34
Pluriforme samenleving
Een samenleving met verschillende culturen en leefstijlen.
35
Autochtoon
Jij en beide ouders zijn in Nederland geboren.
36
Vrijheid van meningsuiting
Iedereen mag geloven wat hij/zij wil.