Nederland part 1 Flashcards

(20 cards)

1
Q

verzuiling

A

verdeling van de samenleving op grond van verschillen in levens/wereldbeschouwing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

confessionelen

A

doel: samenleving op basis van christelijke normen en waarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

socialisten

A

doel: gelijkheid en gelijkwaardigheid voor de arbeidersklasse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

liberalen

A

doel: zoveel mogelijk vrijheid voor het individu om zich te ontplooien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

NAVO

A

militair bondgenootschap tegen communisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

EGKS

A

(europese gemeenschap voor kolen en staal) gezamelijk beheer van productie van kolen en staal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

natuurlijke bevolkingsgroei

A

meer baby’s geboren, dan mensen die doodgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

marshallplan

A

economische steun van VS aan EU landen, want bang voor dreiging van het communisme in EU

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

geleide loonpolitiek

A

laag houden van lonen door de overheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wirtschaftswunder

A

economisch herstel van west-duitsland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

maakbare samenleving

A

overheid oefent veel invloed uit op de samenleving om deze te veranderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

sociale partners

A

werkgevers en werknemers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

verzorgingsstaat

A

staat waarbij de overheid de welvaart en het welzijn van de burgers garandeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

algemene ouderdomswet (AOW)

A

uitkering voor alle burgers van 65 jaar of ouder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

consumptiemaatschappij

A

samenleving waarin de consumptie van goederen en diensten de status van de burgers bepalen.
burgers gebruiken hun vrije tijd vooral om te consumeren en geld uit te geven aan goederen die niet nodig zijn voor het basisonderhoud.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

verstedelijking

A

steeds meer mensen verhuizen naar een stad of forens gemeente in de buurt van de stad

17
Q

groeiende mobiliteit

A

steeds meer mensen hebben een auto en kunnen zich makkelijker door het land verplaatsen

18
Q

ontzuiling

A

het wegvallen van de verzuiling door ontkerkelijking en individualisering

19
Q

individualisering

A

mensen scheiden zich van de zuil (door toenemende vrije tijd, toenemende mobiliteit en de opkomst van de televisie)

20
Q

districtenstelsel

A

een kiessysteem waarbij een land wordt opgedeeld in meerdere kiesdistricten, die elk één of meerdere vertegenwoordigers kiezen voor een wetgevend orgaan, zoals een parlement