Nederlands Flashcards
(36 cards)
Wat is tautologie
Woorden die bijna hetzelfde uitdrukken.
Wat is contaminatie
Twee woorden of uitdrukkingen die door elkaar worden gehaald.
Wat is pleonasme
Het extra vermelden van een eigenschap die al in de betekenis van het woord opgesloten is.
Bij hij/zij/het of een andere 3e persoonsvorm…
Komt -t achter de ik-vorm in tegenwoordige tijd.
Wanneer schrijf je een lange klank (aa,ee,oo,uu)
In een gesloten lettergreep met twee letters en in een open lettergreep met één letter.
Dat geldt ook voor een voltooid deelwoord dat als bijvoeglijk naamwoord wordt gebruikt.
Wat zijn zwakke werkwoorden
Werkwoorden die in de verleden tijd niet van klinker veranderen.
Wanneer komt er geen tussenletter -n- bij een achtervoegsel (-achtig, -dom, -schap)
Als het eerste deel van de samenstelling een meervoud heeft die -en en -es eindigt, schrijf je de tussenletter -e.
Hoe schrijf je een niet-officiële aanduiding van een feest
Met een kleine letter.
Gebruik je een dubbele punt achter woorden zoals bijvoorbeeld
Nee.
Bij foutieve samentrekkingen..
Moeten de 2 delen dezelfde betekenis en plaats in de zin hebben.
Wat is de persoonsvorm
Vervoegde vorm van het werkwoord; maak de zin vragend.
Wat is het onderwerp
Wie of wat iets doet/is.
Stel de vraag: wie, wat + werkwoordelijk gezegde.
Wat is het werkwoordelijk gezegde
Wat er gebeurd/gedaan wordt.
Persoonsvorm + alle werkwoorden in de zin.
Wat gebeurd er bij een citaat aan het begin van de zin
De punt vervalt.
Wat is het meewerkend voorwerp
Degene die iets ontvangt of verneemt of van wie iets wordt afgenomen.
Aan wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp.
Wat is het persoonlijk voornaamwoord
Verwijst naar een persoon, dier of ding (jij, ik, jou, hem…)
Wat is een betrekkelijk voornaamwoord
Wijst terug naar iets in de vorige zin (dat, wie, die…)
Wat is het lijdend voorwerp
Degene die of datgene wat de werking van het werkwoord direct ondergaat.
Wie + wat + gezegde + onderwerp.
Wat is een zelfstandig naamwoord
Woorden waarvoor je een lidwoord kan zetten.
Wat is een lidwoord
De, het, een.
Wat is een voorzetsel
Woorden die je voor ‘de kast’ kan zetten.
Wat is congruentie
De overeenkomst tussen onderwerp en persoonsvorm: het getal van de persoonsvorm richt zich op het onderwerp.
Let op: zodra je er iets aan toevoegt, bijvoorbeeld: een groot aantal, dan moet de persoonsvorm in het enkelvoud.
Wat is een werkwoord
Een woord dat je kan vervoegen in de tegenwoordige of verleden tijd en in enkel of meervoud.
Waar verwijzen het-woorden naar
Naar dat.