nederlands Flashcards
nederlands (62 cards)
1
Q
perceel
A
terrein
2
Q
grensrechter
A
iemand die de scheidsrechter bij voetbal ondersteunt
3
Q
specerijen
A
kruiden
4
Q
ongelimiteerd
A
zonder limiet
5
Q
grensoverschrijdend
A
iets wat niet mocht
6
Q
geografie
A
aardrijkskunde
7
Q
prestaties
A
activiteit
8
Q
interactie
A
samenwerken
9
Q
fysiologie
A
leer van levensverrichtingen van levende wezens
10
Q
uitputting
A
totale vermoeidheid
11
Q
disciplines
A
onderdeel
12
Q
ondergetekende
A
schrijver van de tekst
13
Q
openhartige
A
open en eerlijk
14
Q
unieke
A
waar maar 1 van is
15
Q
aanrader
A
iets wat men kan aanraden
16
Q
huidige
A
tegenwoordig
17
Q
denkbeeldige
A
ingebeeld
18
Q
enclave
A
deel van een land dat is omringd door een ander land
19
Q
hectare
A
100 are, 10000m2
20
Q
nabij
A
in de buurt
21
Q
gehucht
A
klein dorpje
22
Q
gevisualiseerd
A
zichtbaar maken
23
Q
valuta
A
ander geld
24
Q
riskant
A
gevaarlijk
25
analfebeten
mensen die slecht kunnen lezen
26
diabetes
suikerziekte
27
aanvankelijk
eerst
28
alsmede
en ook
29
betreffende
over
30
bij dezen
hierbij
31
derhalve
daarom
32
gelieve
wilt u
33
hetzij
of
34
mits
als
35
te allen tijde
altijd
36
teneinde
om
37
tevens
ook
38
thans
nu
39
aangetroffen
gevonden
40
verschaffen
geven
41
aangegeven
officieel maken
42
rechtmatige
volgens de wet
43
ondergebracht
geplaatst
44
depot
opslagplaats
45
aspecten
punten
46
alert
oplettend
47
voortijdig
voor het klaar is
48
carriére
loopbaan
49
duidt
wijst
50
sensatie
strafmaatregel
51
hanteert
gebruikt, heeft
52
onreglementair
tegen de regels
53
strategie
goed doordacht plan
54
redeneren
denken
55
calculeren in
rekening mee houden
56
incidenteel
af en toe
57
verontschuldigt zich
sorry zeggen
58
generatie
groep mensen van de zelfde leeftijd
59
recycling
hergebruiken
60
geseald
in plastic verpakken
61
afdankertjes
door een ander gebruikte spullen
62
huidige
van nu, tegenwoordig