Nederlands Flashcards

(37 cards)

1
Q

Andere Ik

A

Alter Ego

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Iets/iemand die tegenslagen kan opvangen

A

buffer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

gevoelswaarde, bijbetekenis

A

connotatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

onderwerpen

A

discours

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Uitblinken, excellent

A

excelleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

feeling

A

fingerspitzengefühl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ongewenst gedrag

A

grensoverschrijdend gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

gat, leegte

A

hiaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

samenleving met gelijke kansen en rechten

A

inclusie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

specifieke taalgebruik binnen bepaalde groep

A

jargon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

expertise, technische kennis

A

knowhow

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Taal die mensen meg verschillende moedertalen gebruiken om te communiceren

A

Lingua franca

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

levensmotto

A

mantra

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

directheid, to-the-point aanpak

A

no-nonsensmentaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat je niet zegt, maar wel bedoelt

A

ondertoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

schijnbare tegenstelling

17
Q

bijna

18
Q

winstgevend

19
Q

negatief kenmerk verbinden aan persoon

A

stigmatiseren

20
Q

chaotisch, veel onrust

21
Q

zelfs, eigenlijk, ten minte

22
Q

stijgende levensverwachting

23
Q

Door veel mensen gekend, iedereen kent het

24
Q

bang voor alles wat anders is, onbekende

25
materialistisch gedrag
yuppie
26
je plan kunnen trekken
zelfredzaam
27
Een verwachte antwoord op u onderzoekvraag
Hypothese
28
Vele onderzoeken combineren een
Literatuurstudie met Empirisch onderzoek
29
In je eigen woorden die tekst over nemen
Parafraseert
30
Zinnen volledig overnemen zonder veranderen en in aanhalingstekens zetten
Citeren
31
Is het belangrijk, is het nodig om te onderzoeken
Representatief
32
Een enquête, experiment leveren een ... data
kwantitatieve
33
Een interview en observatie levert een ... data
Kwalitatieve
34
Als je voldoende gegevens hebt kun je ze .... en een ... trekken
Analyse Conclusie
35
Het uitvoeren van Het aandoen van De ... van Het ... van
Naamwoordstijl
36
Wordt geslapen Werkwoord met Voltooid deelwoord
Passief constucties
37
Slapen, slapen, slapen, slapen, slapen, ..
Onodige herhalingen.