nederlands 3 Flashcards by samira skrijelj

Q

een blad voor de mond nemen

A

zeggen waar het op staat, geven openlijk hun mening

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

potentiële

A

mogelijke

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

parlementaire

A

van de Tweede Kamer

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

op de flanken

A

aan de zijkanten

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

ideologie

A

op opvattingen over de wijze waarop de samenleving moet worden ingericht

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

bestel

A

ordening zoals die bestaat

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

honend

A

met verachting bespottend

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

terstond

A

direct

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

conservatieve

A

behoudende

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

onparlementair

A

onbeschaafd

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

notulen

A

verslag van een vergadering

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

te wraken passages

A

tekstgedeelten die moeten worden afgekeurd

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

publiek

A

openbaar

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

baldadig

A

overmoedig en ruw

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

crimineel

A

misdadig

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

eufemisme

Study These Flashcards

A

verzachtende uitdrukking

Q

dysfemisme

Study These Flashcards

A

woorden die extra zijn aangedikt

Q

informele

Study These Flashcards

A

niet-officiële, niet volgens de regels

Q

formele

Study These Flashcards

A

officiële, zoals voorgeschreven

Q

taalintensivering

Study These Flashcards

A

een boodschap sterker formuleren dan nodig is

Q

vertekenen

Study These Flashcards

A

vervormd weergeven

Q

gefingeerde

Study These Flashcards

A

verzonnen, niet-bestaand

Q

neutrale

Study These Flashcards

A

zonder positieve of negatieve woorden

Q

prefereren

Study These Flashcards

A

de voorkeur geven aan

incompetent

onbekwaam, ongeschikt