Nederlands in Actie H2 Flashcards
(63 cards)
1
Q
basis, de
op basis van
A
base, la
basado en
2
Q
bereiken
A
para lograr/ to achieve
3
Q
bestaan (uit)
A
consiste (de)
4
Q
bestemming, de
A
destino, el
5
Q
blijken (uit)
A
resultar
6
Q
delen
A
compartir
7
Q
doorbrengen
A
pasar/ gastar tiempo en un lugar
8
Q
ervaring, de
A
experiencia
9
Q
geliefd
A
amado
10
Q
horeca, de
A
hotels, restaurants, cafes
11
Q
kust, de
A
costa
12
Q
omzet, de
A
ganancias/revenues
13
Q
opleveren
A
entregar
14
Q
overnachting, de
A
la noche que pasas en algún lugar
15
Q
plek, de
A
lugar
16
Q
profiteren
A
beneficiar
17
Q
ruim
A
espacioso
18
Q
stijgen
A
elevarse
19
Q
toenemen
A
aumentar
20
Q
trekken
A
tirar/jalar
21
Q
trekpleister, de
A
lugar de interés
22
Q
vooral
A
especialmente
23
Q
vrijwel
A
casi
24
Q
zowel - als
A
ambos- y (esto y aquello)
25
actief
activo
26
avontuurlijk
aventurero
27
fraai
hermosa
28
lichtgewicht
ligero
29
objectief
objetivo
30
onafhankelijk
independiente
31
onverwacht
inesperado
32
praktisch
práctico
33
route, de
ruta
34
slim
inteligente
35
spannend
emocionante
36
speciaal
especial
37
uitdagend
desafiante
38
uitrusting, de
equipo
39
aanbieden
oferta
40
afhankelijk van
dependiendo de
41
behoren tot
pertenecer a
42
bezziter, de
dueño/poseedor
43
deelnemen aan
participar en/ join
44
enig
algunos/ bonito
45
gewoonte, de
hábito, el
46
kenmerk, het
característica
47
klikken
haga clic
48
omgeving, de
medio ambiente, el
49
ontvangen
recibir
50
overbodig
innecesario
51
platteland, het
campo
52
prijs, op prijs stellen
lo aprecio
53
stapel, de
un montón de cosas
54
toch, de
de todos modos
55
vergadering, de
reunión
56
verhouding, de
ratio/en relación a /coeficiente
57
beoordelen
juzgar
58
matig
no muy bien/ moderado/mediocre
59
onvoldoende
insuficiente
60
oordeel, het
juicio
61
vies
sucio
62
voldoende
suficiente
63
vuil
sucio
