nederlands klas 3 ws so politiek (woorden en uitdrukkingen) Flashcards

(46 cards)

1
Q

amendement

A

wijziging van een wedvoorstel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

authentiek

A

trouw aan de eigen persoonlijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

beleid

A

systematische wijze waarop een partij met een bepaalde zaak omgaat om een bepaald doel te bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

coalitie

A

samenwerkingsverband tussen 2 of meer politieke partijen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

liberalisme

A

politieke stroming die de nadruk legt op het belang van het vrijheidsbeginsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ministeriële verantwoordelijkheid

A

ministers leggen gezamenlijk en afzonderlijk verantwoording aan het parlement af voor hun beleidsdaden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

oppositie

A

partijen die niet in het kabinet zitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

parlementslid

A

afgevaardigde; volksvertegenwoordiger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

portefeuille

A

beleidsterrein dat door een bepaalde minister wordt uitgevoerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

staatsman

A

diplomaat of politicus met een respectabele staat van dienst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

dat is hogere politiek

A

politiek die men niet kan volgen, die het gewone begrip ontstijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

in politiek zijn

A

een militair die zich in burgerkleding vertoont

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

er bekaaid vanaf komen

A

minder krijgen dan verwacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

in conclaaf gaan

A

met 1 of meer mensen afzonderen om te overleggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

demissionair

A

(kabinet) dat ontslag heeft genomen, maar nog blijft zitten om lopende zaken af te ronden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

kiezersbedrog

A

niet nakomen van gemaakte beloftes door een politieke partij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

lobbyen

A

op een informele manier invloed uitoefenen op politici

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Raad van State

A

adviesorgaan van de regering en hoogste bestuursrechter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

met argusogen bekijken

A

wantrouwend bekijken

20
Q

nul op het rekest krijgen

A

iemand wijst je verzoek af of wil niet naar je luisteren

21
Q

te elfder ure

A

op het laatste moment

22
Q

wassen neus

A

iets wat heel wat lijkt, maar uiteindelijk niets blijkt voor te stellen

23
Q

corrupt

A

misbruik maken van bevoegdheden maken voor persoonlijk gewin

24
Q

draagvlak

A

acceptatie van een nieuw idee of een nieuwe aanpak

25
fractie
een gekozen volksvertegenwoordiging die tot dezelfde politieke partij behoort
26
het Torentje
de werkkamer van de minister president
27
hout snijdt
deugdelijk is
28
lijstduwer
een bekend iemand die onderaan de kandidatenlijst van een partij staat, maar die niet gekozen wil worden
29
minister-ppresident
hoofd van de regering; premier
30
partijprogramma
document waarin een politieke partij haar standpunten en plannen bekendmaakt
31
peiling
overzicht waarin meningen van belanghebbenden in kaart worden gebracht
32
politiecoloog
iemand die de politiek wetenschappelijk onderzoekt
33
politieke landschap
hoe de politieke samenstelling er op een bepaald punt in de tijd uitziet
34
populistisch
de kant van het volk kiezend
35
premier
hoofd van de regering; minister-president
36
premierbonus
verkiezingsvoordeel dat te danken is aan het feit dat de zittende premier lijsttrekker van die partij is
37
regering
de Koning en ministers
38
spindoctor
adviseur ofnvoorlichter die het beleid van een politieke partij zo positief mogelijk presenteert
39
stemmenkanon
iemand die veel stemmen vergaart
40
zetel
een plaats in een gekozen orgaan ( parlement, gemeenteraad, etc)
41
zittende politici
mensen die op een bepaald punt in de tijd in de regering zitten
42
zwevende kiezer
iemand die niet weet op wie hij/zij moet stemmen
43
politieke tinnegieter
iemand die zich zonder kennis of voorbereiding met de politiek bemoeit
44
politieke weerhaan
iemand die om de haverklap van politieke richting veranderd
45
politiek van geven en nemen
rekening houden met de eisen van de tegenpartij
46
struisvogelpolitiek
iets wat heel wat lijkt, maar uiteindelijk niets blijkt voor te stellen