nederlands klas 3 ws so politiek (woorden en uitdrukkingen) Flashcards
(46 cards)
amendement
wijziging van een wedvoorstel
authentiek
trouw aan de eigen persoonlijkheid
beleid
systematische wijze waarop een partij met een bepaalde zaak omgaat om een bepaald doel te bereiken
coalitie
samenwerkingsverband tussen 2 of meer politieke partijen
liberalisme
politieke stroming die de nadruk legt op het belang van het vrijheidsbeginsel
ministeriële verantwoordelijkheid
ministers leggen gezamenlijk en afzonderlijk verantwoording aan het parlement af voor hun beleidsdaden
oppositie
partijen die niet in het kabinet zitten
parlementslid
afgevaardigde; volksvertegenwoordiger
portefeuille
beleidsterrein dat door een bepaalde minister wordt uitgevoerd
staatsman
diplomaat of politicus met een respectabele staat van dienst
dat is hogere politiek
politiek die men niet kan volgen, die het gewone begrip ontstijgt
in politiek zijn
een militair die zich in burgerkleding vertoont
er bekaaid vanaf komen
minder krijgen dan verwacht
in conclaaf gaan
met 1 of meer mensen afzonderen om te overleggen
demissionair
(kabinet) dat ontslag heeft genomen, maar nog blijft zitten om lopende zaken af te ronden
kiezersbedrog
niet nakomen van gemaakte beloftes door een politieke partij
lobbyen
op een informele manier invloed uitoefenen op politici
Raad van State
adviesorgaan van de regering en hoogste bestuursrechter
met argusogen bekijken
wantrouwend bekijken
nul op het rekest krijgen
iemand wijst je verzoek af of wil niet naar je luisteren
te elfder ure
op het laatste moment
wassen neus
iets wat heel wat lijkt, maar uiteindelijk niets blijkt voor te stellen
corrupt
misbruik maken van bevoegdheden maken voor persoonlijk gewin
draagvlak
acceptatie van een nieuw idee of een nieuwe aanpak