Neurologie Flashcards

1
Q

Welke behandeling is in eerste instantie vooral geïndiceerd bij een conversie- stoornis?
A. Confrontatietherapie.
B. Gedragstherapie.
C. Voorschrijven van een monoamineoxidaseremmer.

A

B. Gedragstherapie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Een 83-jarige weduwe, nog zelfstandig wonend en zelfredzaam, is opgenomen in het ziekenhuis voor een heupoperatie. De operatie verloopt voorspoedig, maar patiënte raakt na de operatie toenemend verward. Zij weet niet waar ze is, ze wil steeds uit bed en ze ziet allemaal figuurtjes, ‘kabouters’ zegt ze, op de rand van haar bed zitten. Welke diagnose is het meest waarschijnlijk?
A. Delier.
B. Dementie.
C. Depressie. D. Obsessie.

A

A. Delier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Een 60-jarige man bekend met een longtoptumor (Pancoasttumor) links, krijgt een ptosis en miosis van zijn linkeroog.

De ptosis wordt in zijn geval veroorzaakt door parese van de:
A. M. levator palpebrae;
B. M. orbicularis oculi;
C. M. tarsalis superior.

A

C. M. tarsalis superior.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Een 28-jarige vrouw wordt na een ongeval per ambulance op de SEH gebracht. Ze reageert nauwelijks op aanspreken. De hersenzenuwen worden door de dienstdoende arts gecontroleerd.

Van welke hersenzenuwen wordt de functie met de pupilreflex onderzocht?
A. Nervus opticus en nervus oculomotorius.
B. Nervus opticus en nervus facialis.
C. Nervus ophthalmicus en nervus oculomotorius.
D. Nervus ophthalmicus en nervus facialis.

A

A. Nervus opticus en nervus oculomotorius.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Een vrouw van 78 jaar wordt naar het ziekenhuis verwezen omdat zij sinds ongeveer 5 uren haar rechterarm en -been niet goed kan bewegen. De rechtermondhoek hangt naar beneden. De krachtsvermindering wordt een kwartier na aankomst erger. De patiënt heeft geen hoofdpijn. De bloeddruk is 170/90 mm Hg. Zij slikt fenprocoumon voor atriumfibrilleren. De INR is 2.2. Op een CT-scan van het cerebrum zijn geen afwijkingen te zien.

Is trombolyse bij deze patiënt geïndiceerd?
A. Ja, geïndiceerd.
B. Nee, gecontra-indiceerd.
C. Er ontbreken gegevens in de casus om daarover een uitspraak te doen.

A

B. Nee, gecontra-indiceerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly