Neurologische stoornissen Flashcards

(40 cards)

1
Q

Contralateral neglect

A

1 kant negeren, geen blindheid verder
Schade aan 1 kant van de pariëtale kwab
Bv. schade aan linkerhemisfeer? Neglect van rechterkant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Achromatopsie

A

Geen kleur meer zien
Alles lijkt grijs
Schade aan V4 in ventrale stroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Visuospatial agnosia

A

Ruimtelijke relaties van objecten niet begrijpen
Topographical agnosia is hier een vorm van

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Scotoma

A

Blinde vlek (scotoom) in gezichtsveld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Monocular blindness (visuele veldstoornis)

A

Blind aan 1 oog
Schade aan retina of oogzenuw voor chiasma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bitemporale hemianopie (visuele veldstoornis)

A

Verlies van temporale gezichtsvelden (buitenste) aan beide ogen
Meestal door druk op midden optisch chiasma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Nasale hemiahopie (visuele veldstoornis)

A

Verlies binnenste gezichtsveld van 1 oog
Schade aan laterale deel optisch chiasma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Homonieme hemianopie (visuele veldstoornis)

A

Verlies van 1 helft van gezichtsveld (links/rechts) in beide ogen
Schade aan optic tract, LGN of V1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Quadrantanopie (visuele veldstoornis)

A

Gezichtsverlies in een kwart van het gezichtsveld
Schade aan V1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Macular sparing (visuele veldstoornis)

A

Centrale blijft, maar unilaterale schade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Agnosieën

A

Problemen met herkennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Visual agnosia

A

Normaal zien, maar niet kunnen herkennen
Meestal schade aan ventrale stroom
Apperceptive en associative agnosia typen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Apperceptive agnosia (type visual agnosia)

A

Vormen/contouren van objecten niet kunnen verwerken
Niet herkennen/natekenen
Schade ventrale stroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Associative agnosia (type visual agnosia)

A

Wel objecten kunnen natekenen/omschrijven, maar niet kunnen zeggen wat het is
Geen betekenis kunnen geven
Schade ventrale stroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Object agnosia

A

Objecten niet kunnen herkennen, puur op basis van uiterlijk
Schade ventrale stroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Prosopagnosia (agnosia)

A

Geen gezichten kunnen herkennen
Bilaterale schade aan FFA

18
Q

Topographical agnosia

A

Niet de weg kunnen vinden, visuospatial
Schade aan rechter mediale occipitotemporale gebieden

19
Q

Simultagnosia (agnosia)

A

Onvermogen om meerdere objecten tegelijk te kunnen waarnemen
Vaak onderdeel Balint’s syndroom
Bilaterale pariëtale schade

20
Q

Alexia’s

A

Problemen met lezen
1 type; pure alexia

21
Q

Pure alexia

A

Geen woorden herkennen
Letter-for-letter reading
Linker fusiform gyrus / linguale gyrus (gebieden in ventrale stroom)

22
Q

Agraphia

A

Onvermogen om te schrijven
Vaak in combinatie met alexia/afasie

23
Q

Ataxia’s

A

Problemen met bewegingscoördinatie
Verlies van coördinatie

24
Q

Optic ataxia

A

Kunnen objecten wel zien, maar niet goed pakken
Schade dorsale stream
Vaak in posterieure pariëtale cortex
Klassiek symptoom van Balint’s syndroom

25
Cerebellair ataxia
Door schade cerebellum Moeite met balans en fijne motoriek Ongecoördineerde bewegingen
26
Constructional ataxia
Moeite met taken zoals tekenen/puzzelen Rechter pariëtale kwab schade
27
Apraxia's
Problemen met doelgerichte bewegingen
28
Ideomotor apraxia
Bewegingen niet meer kunnen nabootsen Linker posterieure pariëtale kwab schade
29
Ideational apraxia
Planning volgorde bewegingen in handelingen verstoord Complexe handelingen Linker inferieure pariëtale kwab
30
Limb-kinetic apraxia
Onhandige handbewegingen, ondanks juiste kracht Schade premotor cortex
31
Aphasia's
Taalstoornissen Fluent VS non-fluent
32
Non-fluent aphasias
Langzame moeizame spraak Broca's aphasia Transcortical motor aphasia Global aphasia
33
Broca's aphasia (non-fluent)
Expressive aphasia Moeilijk praten, korte zinnen, veel pauzes en grammaticale fouten Relatief goed begrip Schade aan Broca's area PRODUCTIE gaat mis Antwoord op vraag, maar het komt er niet goed uit Slechte herhaling
34
Transcortical motor aphasia (non-fluent)
Zelfde als Broca's aphasia, maar goede herhaling Spontane spraak slecht
35
Global aphasia (non-fluent)
Meest ernstige vorm Alles aangetast Frontaal en temporaal letsel
36
Fluent aphasias
Vloeiende, maar onsamenhangende spraak Wernicke's aphasia Transcortical sensory aphasia Conduction aphasia
37
Wernicke's aphasia (fluent)
Betekenisloos Word salad Slecht begrip Slechte herhaling Linker temporale kwab schade (Wernicke's area) Neologisms, anomias (woordvindingsproblemen), paraphasias
38
Transcoritcal sensory aphasia (fluent)
Zelfde als Wernicke's aphasia, maar goede herhaling
39
Conduction aphasia (fluent)
Vloeiende spraak en begrip, maar niet kunnen herhalen Schade aan arcuate fasciculus (verbinding Broca en Wernicke)
40
Anomic aphasia (fluent)
Woordvindingsproblemen Verder alles goed Temporale/pariëtale schade