Neurotransmitters van autonome zenuwstelsel

Question 1

Parasympathicometica

Answer 1

stoffen die werking van parasympaticus stimuleren

Question 2

parasympathicolytica

Answer 2

stoffen die werking van parasympaticus remmen

Question 3

sympathicomimetica

Answer 3

stoffen die werking van sympathicus stimuleren

Question 4

sympathicolytica

Answer 4

stoffen die werking van sympathicus remmen

Question 5

sympatisch cholinerge systeem

Answer 5

op zweetklieren werkt acetylcholine respons eerst op nicotine receptoren en later op muscarinereceptoren

Question 6

sympathisch adrenerge systeem

Answer 6

noradrenaline is de tweede neurotransmitter die werkt op adrenerge receptoren
Effect op hart, gladde spieren en synapsen.

Question 7

Reactieformule vorming acetylcholine

Answer 7

choline + acetyl-CoA > acetylcholine + CoA

Question 8

Door wat wordt overmatig acetylcholine in synapsspleet opgeruimd?

Answer 8

acetylcholinesterase

Question 9

Hemicholinium

Answer 9

remt transport van choline richting cel en voorkomt dus dat choline niet meer opgenomen wordt in neuron > geen acetylcholine gevormd

Question 10

triethylcholine

Answer 10

lijkt op choline, maar kan niet verwerkt worden tot acetylcholine.

Question 11

Tetrodotoxine

Answer 11

remt natriumkanalen, dus neuron kan niet depolariseren en acetylcholine zal dus niet afgegeven worden.

Question 12

botulinetoxine

Answer 12

remt afgifte van acetylcholine

Question 13

cholinesteraseremmers

Answer 13

acetylcholinesterase wordt geremd, dus er blijft meer acetylcholine in de synapsspleet

Question 14

hoge, middel en lage affiniteit voor muscarinereceptoren

Answer 14

hoog: muscarine
Middel: acetylcholine
Laag: nicotine

Question 15

hoge, middel en lage affiniteit voor nicotinereceptoren

Answer 15

hoog: nicotine
middel: acetylcholine
laag: muscarine

Question 16

effect nicotine receptor in ganglia

Answer 16

transmitter afgifte

Question 17

effect nicotine receptor in bijniermerg

Answer 17

adrenaline en noradrenaline

Question 18

effect nicotine receptor in presynaptisch

Answer 18

transmitter afgifte

Question 19

effect nicotine receptor in skeletspier

Answer 19

contractie

Question 20

effect muscarinereceptoren in hart

Answer 20

verlaging hartfrequentie
verlaging inotropie (kracht waarmee hart samentrekt)
verlaging HMV (hartminuutvolume)
verlaging bloeddruk

Question 21

effect muscarinereceptoren in arteriën

Answer 21

verwijding
(verlaging bloeddruk)

Question 22

effect muscarinereceptoren in presynaptisch

Answer 22

verlaging transmitter afgifte

Question 23

effect muscarinereceptoren in gladde spieren

Answer 23

contractie oog
contractie bronchiën
contractie maagdarmkanaal
contractie urineblaas

Question 24

effect muscarinereceptoren in exocrine klieren

Answer 24

traan-, speeksel- bronchiale- & zweetsecretie

Question 25

medicijn voor glaucoom

Answer 25

pilocarpine (cholinerge agonist) om oogdruk naar beneden te halen

Question 26

medicijn voor urineretentie

Answer 26

bethanechol (agonist) om urineretentie op te heffen en doet dit door blaas te laten samentrekken.

Question 27

medicijn voor herstel spierverslapping

Answer 27

neostigmine: acetylcholinesteraseremmer > grotere hoeveelheid acetylcholine waardoor werking van muscarinereceptor antagonist wordt tegengegaan.

Question 28

medicijn voor myasthenia gravis

Answer 28

auto-immuunziekte van spierzwakte nestigme: acetylcholinesterase remmer

Question 29

medicijn tegen alzheimer

Answer 29

rivastigmine: werkt op muscarinereceptor in CZS > acetylcholinesteraseremmer.

Question 30

Hoe vergroot je het pupil

Answer 30

met pilocarpine: agonist van muscarine receptor

Question 31

Hoe verklein je een pupil

Answer 31

met atropine: antagonist van muscarine receptor

Question 32

effect van muscarine agonisten

Answer 32

stimuleren contractie dus: - diarree - zweten - pupilvernauwing - misselijkheid - urinelozing

Question 33

werking botulinetoxine A

Answer 33

bindt met presynaptisch membraan waardoor acetylcholine niet meer afgegeven kan worden, zo worden cholinerge zenuwen geblokkeerd

Question 34

blefarospasme

Answer 34

spasme van ooglid botulinetoxine A

Question 35

hemifacialispasme

Answer 35

spasme van helft van gezichtsspieren botulinetoxine A

Question 36

torticollis spasmodica

Answer 36

nekspieren verkrampt waardoor hoofd 1 kant op kantelt botulinetoxine A

Question 37

strabismus

Answer 37

scheelzien door spasme botulinetoxine A

Question 38

hyperhydrose

Answer 38

uitscheiden overmatig zweet botulinetoxine A