Nieuwe woorden Flashcards

(76 cards)

1
Q

Novum

A

nieuw feit, nieuwe bewering of omstandigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Lethargisch

A

1) Apathisch 2) Futloos 3) Gevoelloos 4) Inactief 5) Niet actief 6) Onverschillig 7) Ongevoelig 8) Slaapzuchtig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Nihilisme

A

het nergens in geloven vb: hij is een aanhanger van het nihilisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ondeugdelijk

A

onsterk, armzalig, gebrekkig, knudde, onbruikbaar, onsolide, slecht, snert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Celibaat

A

het ongetrouwd zijn en geen seks hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Moraal

A

ideeën over goed en slecht een dubbele moraal hebben. de moraal van dit verhaal… (wat je hieruit kunt leren…)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Formeel

A

volgens de regels
Voorbeelden: formeel gelijk hebben,
Formeel ben ik er al in dienst, maar ik begin mijn werk pas over een maand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Informeel

A

zonder strakke regels
Voorbeelden: Hoewel de receptie op de ambassade was, was de sfeer informeel.,
informele kleding dragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Antoniem

A

woord met een tegengestelde betekenis taalkunde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Synoniem

A

woord met dezelfde betekenis taalkunde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Essay

A

persoonlijk gekleurd artikel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Echelons

A

rangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Discrepantie

A

een onderlinge afwijking. een gebrek aan overeenstemming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Evident

A

klaarblijkelijk, duidelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Exemplarisch

A

Reprensatief (bij wijze van voorbeeld)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Gedijen

A

zich goed ontwikkelen, goed groeien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hiërarchisch

A

volgens een bepaalde rangorde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

formaliseren

A

zich streng aan de regels houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Ethiek

A

leer van goed en kwaad vb: volgens de ethiek van dit beroep mag je een patient niet uitschelden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Anarchisme

A

stroming die de staat wil afschaffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Autonomie

A

zelfstandigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Axioma’s

A

uitgangspunten, als waarheid aangenomen uitspraken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Bejegenen

A

behandelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Buitenproportioneel

A

onevenredig veel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Clichématig
voorspelbaar, afgezaagd
26
Collectief
gezamenlijk
27
Conformisme
neiging om je aan te passen aan gedrag en opvattingen in een bepaalde groep Voorbeeld: `Non-conformisme, uitgaan in kapotte kleren
28
Consensus
het met elkaar eens zijn vb: we hebben in die vergadering geen consensus bereikt Synoniem: overeenstemming
29
Contraproductief
leidend tot het tegenovergesteld van wat men beoogt.
30
Controverse
meningsverschil, pennenstrijd, twistpunt
31
Curatele
streng toezicht
32
Decorum
uiterlijke waardigheid Voorbeeld: `verlies van decorum door een ernstige ziekte
33
Determinisme
leer dat alles bepaald wordt door eerdere gebeurtenissen volgens vaststaande oorzaken filosofie Voorbeeld: `In het radicale, 'harde' determinisme is geen plaats voor de menselijke vrije wil
34
Discrepantie
1) Afwijking 2) Deviatie 3) Misverstand 4) Onderlinge afwijking 5) Onderlinge tegenstelling 6) Tegenstrijdigheid 7) Tegenspraak 8) Verschil
35
Equivalenten
iets met dezelfde waarde vb: dat plan is een equivalent van het andere
36
Esthetisch
1) Chic 2) Elegant 3) Geraffineerd 4) Gevoelig voor het schone 5) In overeenstemming met de schoonheidsleer 6) Kunstgevoelig 7) Kunstzinnig 8) Mooi, smaakvol 9) Stijlvol 10) Smaakvol 11) Schoon, smaakvol 12) Verfijnd
37
Eufemisme
verbloemende, verhullend taalgebruik. 1) Het gebruik van een verhullend woord 2) Stijlfiguur 3) Verbloemende uitdrukking 4) Verschoonde uitdrukking 5) Verzachtende uitdrukking 6) Verzachtend woord 7) Verhullend woord 8) Verhullende uitdrukking 9) Verzachtende term 10) Verzachtende omschrijving
38
Fixatie
zich uitsluitend richten op
39
Geciviliseerd
beschaafd
40
Grief
1) Agonie 2) Beproeving 3) Bezoeking 4) Belediging 5) Bezwaar 6) Ergernis 7) Ergenis 8) Ernstige klacht 9) Hartzeer 10) Klacht 11) Klagen 12) Krenking 13) Kwelling 14) Leed 15) Nood 16) Ontevredenheid 17) Reden tot ontevredenheid 18) Smart 19) Smartelijke ervaring 20) Temptatie 21) Torment 22) Verschrikking 23) Verwijt 24) Wrokkend gevoel te kort g
41
Agonie
1) Benauwdheid 2) Doodsangst 3) Doodsstrijd 4) Doodstrijd 5) Grief 6) Kwelling 7) Nood 8) Ondragelijke benauwdheid 9) Ondraaglijke benauwdheid 10) Stervensnood 11) Torment 12) Verschrikking 13) Zielangst 14) Zieltoging 15) Zielsangst 16) Zeer hevig leiden 17) Zeer hevig lijden 18) Zielenangst 19) Zielenstrijd
42
Interenisch
tussen de verschillende bevolkingsgroepen
43
Interveniëren
tussenbeide komen
44
Interventie
tussenkomst, ingrijpen
45
Legitiem
wettelijk, wettig
46
Liberalisering
het vrijer worden
47
Malafide
onbetrouwbaar
48
Manifesteren
zichtbaar worden
49
Mêlee
1) Drukte 2) Gewoel 3) Hevige twist 4) Krijgsgewoel 5) Strijdgewoel
50
Moreel
geestelijke toestand in een moeilijke situatie Voorbeeld: `Het moreel van de troepen is heel goed.`
51
Mores
(Latijn: meervoud van mos) De ongeschreven of geschreven gedragsregels en rituelen die in een hechte gemeenschap gelden en waarmee die gemeenschap zich onderscheidt van andere gemeenschappen in dezelfde samenleving.
52
Obligaat
Onvermijdelijk niet officieel verplicht, maar onvermijdelijk Voorbeeld: `Na de toespraak volgde het obligate handjesschudden met de bestuursleden.`
53
Ongerijmd
wat in strijd is met het gezonde verstand
54
Ontluisterend
wat een gevoel van sterke teleurstelling en lichte wanhoop oproept Voorbeeld: `Het is ontluisterend hoe ze daar met de lokale flora en fauna omgaan. Alles wordt opgegeten.`
55
Paradoxaal
tegenstrijdig Voorbeeld: `Tegelijk stoer en zachtaardig zijn is een paradoxale combinatie.`
56
Pareren
Gehoorzamen, een aanval afslaan, weerspreken Verbuigingen: pareerde (verl.tijd enkelv.) Verbuigingen: heeft gepareerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen verdedigend reageren op (een aanval) Voorbeelden: `een aanval pareren`
57
Pedagogisch
opvoedkundig
58
Pluriform
veelvormig, bestaande uit allerlei soorten vb: we hebben in Nederland een pluriforme bevolking
59
Pose
houding, manier van doen
60
Potpourri
allegaartje, mengelmoes, mix, samenraapsel
61
Pragmatisch
praktisch, nuttig en bruikbaar Voorbeeld: `een pragmatische benadering van het fileprobleem`Antoniem: ideologisch
62
Proclameren
1) Afkondigen 2) Bekendmaken 3) Openlijk bekend maken 4) Uitschrijven 5) Uitroepen
63
Projecteren
het overbrengen van geestelijke gevoelens of verlangens op de buitenwereld
64
Pseudo
niet echt, nep
65
Ratificeren
bekrachtigen, ambtelijk goedkeuren
66
Rectificeren
rechtzetten, verbeteren
67
Reduceren
beperken, terugbrengen
68
Relatief
betrekkelijk , in verhouding
69
Repressief
Dienend om te onderdrukken, te beteugelen.
70
Revitaliseren
weer levenskracht geven, weer bezielen
71
Schofferen
beledigen
72
Seculier
wereldlijk, niet tot een orde of congregatie behorend.
73
Signatuur
kenmerk
74
Staccato
kort en snel
75
Stereotype
vast, onveranderlijk beeld
76
Verguizing
als verachtelijk voorstellen, afwijzen 1) Bejegening 2) Beschimping 3) Vilipendentie