Nl-En unit 3 Flashcards
(72 cards)
1
Q
algemeen
A
common
2
Q
behouden
A
to preserve
3
Q
bevolking
A
population
4
Q
burger
A
citizen
5
Q
doorgeven
A
to pass down
6
Q
geboorte
A
native
7
Q
gemeenschap
A
community
8
Q
gepassioneerd
A
passionate
9
Q
gewoonte
A
custum
10
Q
met elkaar opschieten
A
to get along
11
Q
mislopen
A
to miss out on
12
Q
ontwikkeling
A
development
13
Q
blijven
A
to remain
14
Q
patroon
A
pattern
15
Q
poging
A
effort
16
Q
binnenkant
A
interior
17
Q
buiten
A
outdoor
18
Q
buitenkant
A
exterior
19
Q
het afval buiten zetten
A
to put the rubbish out
20
Q
huren
A
to rent
21
Q
inrichten
A
to furnish
22
Q
langskomen
A
to drop by
23
Q
meubels
A
furniture
24
Q
neiging
A
urge
25
ophangen
to hang up
26
opruimen
to clear up
27
schoonmaken
to clean up
28
schuurtje
shed
29
sterker nog
in fact
30
trap
staircase
31
vegen
to sweep
32
vensterbank
windowsill
33
verhuren
to let
34
zonder
attic
35
afnemen
to decrease
36
ambacht
craft
37
authentiek
authentic
38
concurrent
competitor
39
een risico nemen
to take a risk
40
fotografie
photography
41
geld verdienen
to make a living
42
inkomen
income
43
inspiratie
inspriation
44
kleurrijk
colourful
45
moelijk
tough
46
schetsboek
sketchbook
47
spannend
thrilling
48
straatkunst
street art
49
uitdaging
challenge
50
uniek
unique
51
visueel
visual
52
vooral
especially
53
waarde
value
54
zelfstandig
self-employed
55
aanvragen
to apply for
56
bedenken
to think of
57
bedrijf
corporation
58
bereiken
to achieve
59
bezitten
to posses
60
ergens moeite instoppen
to put in effort
61
in gedachte houden
to keep in mind
62
investering
investment
63
investering
investment
64
lening
loan
65
oprichter
founder
66
overleven
to survive
67
overwinnen
to overcome
68
voorzien
to provide
69
waarschijnlijk
likely
70
wellicht
perhaps
71
zo niet
if not
72
buitenwijk
suburb