NL->NO Flashcards

(1091 cards)

1
Q

nodig hebben

A

trenger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

mogelijk

A

mulig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

gewoonlijk

A

vanligvis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat dan ook

A

hva enn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ook niet

A

ikke heller

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

moeilijk

A

vanskelig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

gauw, binnenkort

A

snart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

genoeg

A

nok

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

bijna

A

nesten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

nog steeds

A

fortsatt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

helaas

A

dessverre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

en zelfs

A

til og med

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Knap, mooi

A

Pen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vergeten

A

Å Glemme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Gooien

A

Å kaste

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Rechtbank

A

Retten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Knijpen

A

Å klemme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Manier

A

Måte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Slaan

A

Å slå

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Een keer

A

En gang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Erg, sterk

A

Svært

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Right now

A

Akkurat nå

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Graag

A

Gjerne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Duidelijk (obviously)

A

Åpenbart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Volledig
Helt (uitspr: hjelt)
26
Alleen maar (only, just)
Kun
27
Wensen
Å ønske
28
Een sleutel
En nøkkel
29
Een handtas
En veske
30
Een portemonnee
En lommebok
31
Een ding
En ting
32
Gemeenschappelijk
Til felles
33
Sommige
Noen
34
Een keuken
Et kjøkken
35
Een stad
En by
36
Een hotel
Et hotell
37
Een strand
En strand ('stran')
38
Overal
Overalt
39
Onderweg
På vei
40
Een land
Et land ('lan')
41
Een tuin
Et hage
42
TV kijken
ser på TV
43
A place to be
Et sted å være
44
Heel groot
Kjempestor
45
Een woonkamer
En stue
46
Een kasteel/paleis
Et slott
47
Er zijn ...
Det finnes ...
48
Door .. heen
Gjennom
49
Een mand
En kurv
50
Een toren
Et tårn
51
Mooi & mooie
Vakker & vakre
52
Een eigendom
En eiendom
53
Geopend
Åpent
54
Snappen, vatten
Å fikke
55
Een gebouw
En bygning
56
Een gevangenis
Et fengsel
57
Een bos
En skog
58
Aan de binnenkant
På innsiden
59
Aan de rechterkant
Til høyre
60
Links
Venstre
61
Een paleis
Et palass
62
Rechts van ...
Til høyre til ...
63
Een steen
En stein
64
Een koekenpan
En stekepanne
65
Een mand
En kurv
66
... Voor de rechter slepen
Gå til sak mot ...
67
Tegen
Mot
68
Zwaar
Tung
69
Een kookpan
En Kjele
70
Een munt
En mynt
71
Een auto
En bil
72
Een speelgoed
Et leketøy
73
Een wiel
Et hjul
74
Een beetje, een hap
En bit
75
Een stuk
Et stykke
76
Een haven | de haven
En havn | Havna
77
Mooi (pretty)
Pen
78
Een hoofdstad
En hovedstad
79
Een kust
En kyst
80
En laan
En allé
81
Aan de kust
Ved kysten
82
Een fabriek
En fabrikk
83
Een huis
Et hjem
84
Niks
Ingenting
85
Schap, plank
Hylle
86
Ding, item, voorwerp?
Gjenstand
87
Een Poeder
Et Pulver
88
Een tafelkleed
En duk
89
Een doos
Eske
90
Een kelder
Kjeller
91
Een zwembad
Et svømmebasseng
92
Troep, rotzooi
Søppel
93
Materiaal, stof
Stoff
94
Extra
Ekstra
95
Leeg
Tom
96
Wat voor soort ...
Hva slags ...
97
Een boerderij
En gård
98
Een voorpagina
En forsiden
99
Gevaarlijk
Farlig
100
Een pretpark
en fornøyelsespark
101
Tijdszone
Tidssone
102
Dichtbijheid (proximity)
Nærhet
103
In de buurt
I nærheten
104
Dorp
Bygda
105
Tussen
Mellom
106
Een boer & boeren
Bonde, bønder
107
Een bed
En seng
108
Een kussen
En pute
109
Een tas
En pose
110
Een deken
En dyne
111
Donker
Mørk
112
Een gordijn
Et gardin
113
Een laken
Et laken
114
Een woonkamer
En stue
115
Een kasteel/paleis
Et slott
116
Er zijn ...
Det finnes ...
117
Door .. heen
Gjennom
118
Een mand
En kurv
119
Een schaal
En skål
120
Geld
Penger
121
Sleutel
Nøkkel
122
... Gemeen hebben | Have ... in common
Har ... til felles
123
Handtas
Vesker
124
Zien
Å se
125
Auteur
Forfatter
126
Radio luisteren
Høre på radio
127
Een fles
En flaske
128
Een deur
En dør
129
Een vlag
Et flagg
130
Een Dak
Et tak
131
Klein
Små
132
Bij ...
Ved ...
133
Een zaak/ding
En sak
134
Tandenborstel
Tannbørste
135
Tandpasta
Tannkrem
136
Tanden poetsen
Å pusse tennene
137
Een draad
En tråd
138
Een Huid
Een Hud
139
Vochtig
Fuktig
140
Behoorlijk, aanzienlijk | Quite
Ganske
141
Kopen voor ...
Å kjøper til ...
142
Zich kammen
Å gre seg
143
Lade
Skuff
144
Een (kleding)kast
Et klesskap
145
Een lade
En skuff
146
Een lepel
En skje
147
Onder meer, waaronder
Blant annet
148
Onderzoeker, wetenschapper
Forsker
149
Een ondernemer, oprichter
En gründer
150
Moord
Drap
151
Creeeren
Å skape
152
Belasting, tax
Skatte
153
Laag
Lav
154
Hoog
Høy
155
Inkomen
Inntekt
156
Genieten/profiteren van
Å nyte
157
Machtig
Mektig
158
Beloven
Å love
159
Nog meer
Stadig mer
160
Een gevaar
En fare
161
Wiens ...
Hvem sin ...
162
Rolstoel
Rullestol
163
Een maschine
En maskin ('masjien')
164
Scheermes
Barberhøvel
165
Zich scheren
Barberer seg
166
Een wc
Et bad
167
Een baard
Et skjegg
168
Jaargetijde, seizoen
Årstid
169
Lente
Vår
170
Herfst
Høst
171
Bureau, agentschap
Byrå
172
Een Kleuterschool (kindergarten)
En Barnehage
173
Te duur
For dyr
174
Een Gezicht
Et Ansikt
175
Zeep
Såpe
176
Een hand
En hånd
177
Een wasbak
En vask
178
Waar is de wc?
Hvor er toaletter?
179
Daarzo (over there)
Der borte
180
De/mijn/zijn/... handen
Hendene
181
Zich afdrogen
Å tørke seg
182
Handdoek
Håndkle ("honkle")
183
Een lichaam
En kropp
184
Een Douche
En Dusj
185
Een ligbad
Et badekar
186
Een bad nemen
Å bade
187
In de buurt van, dicht bij ...
Nær ...
188
Waarschijnlijk
Sannsynligvis
189
... geleden
For ... siden
190
Eerst
Først
191
Precies, exact
Nøyaktig
192
Nog steeds
Fremdeles
193
Eerst ..., dan ...
Først ..., så ...
194
Liever (rather)
Helst
195
Ver weg
Langt unna
196
Absoluut
Absolutt
197
Overal, waar dan ook (anywhere)
Hvor som helst
198
Wanneer dan ook
Når som helst
199
Iedereen, wie dan ook (anyone)
Hvem som helst
200
Meekomen
Å Komme med
201
Alles, wat dan ook
Hva som helst
202
Zichzelf leren
Lære seg
203
Vijand
Fiende
204
Vriend
Venn
205
Een vriend/vriendin | Boyfriend/girlfriend
En kjæreste
206
Een baby
Et spedbarn
207
... Van vandaag
Dagens ...
208
Vaak
Ofte
209
Bevolking
Befolkning
210
Mensen
Mennesken
211
Individuen
Individer
212
Het publiek
Allmennheten
213
Het is Een kwestie van ...
Det er Et spørsmal om ...
214
Een buur
En nabo
215
Een mevrouw/dame
En dame
216
Mensen in Noorwegen ...
Folk i Norge ...
217
Een slachtoffer
Et offer
218
Een relatie, verhouding
Et forhold
219
Een kerel (fellow, guy)
En fyr
220
Een burger (citizen)
En (stats)borger
221
Een tiener
En tenåring
222
Een koning
En konge
223
Een koningin
En dronning
224
Iemands ...
Noens ...
225
Een prins
En prins
226
Volwassene
Voksen
227
Menselijk
Menneskelig
228
Een vriendschap
Et vennskap
229
Een heer
En herre
230
Een volwassen vrouw
En voksen kvinne
231
Een pen
En penn
232
Een potlood
En blyant
233
Kaft
Perm
234
Een schaar
En saks
235
Knippen
Å klippe (?)
236
Een bureau (tafel)
Et skrivebord
237
Een tablet
Et nettbrett
238
Een lift
En heis
239
Een scherm
En skjerm
240
Een computer
En datamaskin
241
Een printer
En skriver
242
Politieagent
Politibetjent
243
Plastic
Plast
244
Krijgen
Å få
245
A, omdat B
A fordi B
246
A, en daarom B
A, derfor B
247
Een paperclip | Paperclips
En binders
248
Nietmachine
Stiftemaskine
249
Gum
Viskelær
250
A boven B verkiezen
Å Foretrekke A fremfor B
251
Missen
Å savne
252
Inhouden, bevatten
Å inneholde
253
Vullen
Å fylle
254
Worden
Å bli
255
Ontmoeten
Å møte
256
Dit, deze (enk.)
Dette
257
Mijn eigen huis
Mitt eget hus | Egen, eget, Egne (mv)
258
Alles
Alt
259
Deze (meerv.)
Disse
260
Iets anders
Noe annet
261
Zoiets
Sånt
262
(De) Andere
Andre
263
Een andere ...
En annen ... | Ei anna ...
264
Hetzelfde
Det samme
265
Zo, zoals dat
Sånn
266
Missen, verliezen
Å miste
267
Doorgaan
Å fortsette
268
Breken
Å knuse
269
Begrijpen
Å Skjønne
270
Lijken op ...
Å ligne på
271
Mengen
Å blande
272
Ik zeg
Jeg sier
273
Verlaten
Å forlate
274
Doorbrengen
Å tilbringe
275
Vertellen
Å fortelle
276
Bouwen
Å bygge
277
Onderwijzen
Å undervise
278
Bestellen
Å bestille
279
Bedoelen
Å mene
280
Passen, zitten (kleding)
Å passe
281
Aannemen (to presume)
Å anta
282
Dromen over ...
Å drømme om ...
283
Delen (to share)
Å dele
284
Sturen
Å sende
285
Dat (het zo is dat ...)
At ...
286
Kunnen, slagen
Klare
287
Winnen
Å vinne
288
Verliezen
Å tape
289
Verwachten van
Å forvente av
290
Verzoeken, bidden, vragen, uitnodigen
Å be
291
Sluiten
Å stenge
292
Tellen, gelden, uitmaken
Å gjelde
293
Snijden
Å skjære
294
Hoe kan ik u helpen | Waar gaat het over
Hva gjelder det
295
Nooit
Aldri
296
Niet hoeven
Å slippe
297
Vergeten
Å glemme
298
Onthouden, herinneren
Å huske
299
Beloven
Å love
300
Gaan over ...
Å handle om
301
Hopen op | Hopen dat
Å håpe på
302
Verrassen
Å overraske
303
Met Elkaar | Elkaars ...
Med hverandre | Hverandres ...
304
Zo’n ... (such a ...)
Slik en ...
305
Zeker (of course...)
Visst
306
Verschrikkelijk (terrible)
Forferderlig
307
Zowel ... als ... | Both ... and ...
Både ... og ...
308
Mezelf
Meg selv
309
Bepaalde dingen | Certain things
Visse ting
310
Zoiets (such a thing)
Slikt ...
311
Jazeker! | Absolutely!
Ja visst!
312
Elke dag | Every single day
Hver eneste dag
313
Iedereen, eenieder
Enhver
314
Geen
Ingen
315
... noch ... | Neither ... nor ...
Verken ... eller ...
316
Of ... of ... | Either ... or ...
Enten ... eller ...
317
(Every other..) | Om het ...
Annenhver... | Annenhvert...
318
Niemand, geen mens
Intet menneske
319
Iedereen
Alle og enhver
320
Ik ga weg
Jeg går vekk
321
Vorig jaar
I fjor
322
Mooi
Fint
323
Nauwelijks
Neppe
324
Dit, deze (enk.)
Dette
325
Mijn eigen huis
Mitt eget hus | Egen, eget, Egne (mv)
326
Alles
Alt
327
Deze (meerv.)
Disse
328
Iets anders
Noe annet
329
Zoiets
Sånt
330
(De) Andere
Andre
331
Een andere ...
En annen ... | Ei anna ...
332
Hetzelfde
Det samme
333
Zo, zoals dat
Sånn
334
Missen, verliezen
Å miste
335
Doorgaan
Å fortsette
336
Breken
Å knuse
337
Begrijpen
Å Skjønne
338
Lijken op ...
Å ligne på
339
Mengen
Å blande
340
Ik zeg
Jeg sier
341
Verlaten
Å forlate
342
Doorbrengen
Å tilbringe
343
Vertellen
Å fortelle
344
Bouwen
Å bygge
345
Onderwijzen
Å undervise
346
Bestellen
Å bestille
347
Bedoelen
Å mene
348
Passen, zitten (kleding)
Å passe
349
Aannemen (to presume)
Å anta
350
Dromen over ...
Å drømme om ...
351
Delen (to share)
Å dele
352
Sturen
Å sende
353
Dat (het zo is dat ...)
At ...
354
Kunnen, slagen
Klare
355
Winnen
Å vinne
356
Verliezen
Å tape
357
Verwachten van
Å forvente av
358
Verzoeken, bidden, vragen, uitnodigen
Å be
359
Sluiten
Å stenge
360
Tellen, gelden, uitmaken
Å gjelde
361
Snijden
Å skjære
362
Hoe kan ik u helpen | Waar gaat het over
Hva gjelder det
363
Nooit
Aldri
364
Niet hoeven
Å slippe
365
Vergeten
Å glemme
366
Onthouden, herinneren
Å huske
367
Beloven
Å love
368
Gaan over ...
Å handle om
369
Hopen op | Hopen dat
Å håpe på
370
Verrassen
Å overraske
371
Met Elkaar | Elkaars ...
Med hverandre | Hverandres ...
372
Zo’n ... (such a ...)
Slik en ...
373
Zeker (of course...)
Visst
374
Verschrikkelijk (terrible)
Forferderlig
375
Zowel ... als ... | Both ... and ...
Både ... og ...
376
Mezelf
Meg selv
377
Bepaalde dingen | Certain things
Visse ting
378
Zoiets (such a thing)
Slikt ...
379
Jazeker! | Absolutely!
Ja visst!
380
Elke dag | Every single day
Hver eneste dag
381
Iedereen, eenieder
Enhver
382
Geen
Ingen
383
... noch ... | Neither ... nor ...
Verken ... eller ...
384
Of ... of ... | Either ... or ...
Enten ... eller ...
385
(Every other..) | Om het ...
Annenhver... | Annenhvert...
386
Niemand, geen mens
Intet menneske
387
Iedereen
Alle og enhver
388
Dit, deze (enk.)
Dette
389
Mijn eigen huis
Mitt eget hus | Egen, eget, Egne (mv)
390
Alles
Alt
391
Deze (meerv.)
Disse
392
Iets anders
Noe annet
393
Zoiets
Sånt
394
(De) Andere
Andre
395
Een andere ...
En annen ... | Ei anna ...
396
Hetzelfde
Det samme
397
Zo, zoals dat
Sånn
398
Missen, verliezen
Å miste
399
Doorgaan
Å fortsette
400
Breken
Å knuse
401
Begrijpen
Å Skjønne
402
Lijken op ...
Å ligne på
403
Mengen
Å blande
404
Ik zeg
Jeg sier
405
Verlaten
Å forlate
406
Doorbrengen
Å tilbringe
407
Vertellen
Å fortelle
408
Bouwen
Å bygge
409
Onderwijzen
Å undervise
410
Bestellen
Å bestille
411
Bedoelen
Å mene
412
Passen, zitten (kleding)
Å passe
413
Aannemen (to presume)
Å anta
414
Dromen over ...
Å drømme om ...
415
Delen (to share)
Å dele
416
Sturen
Å sende
417
Dat (het zo is dat ...)
At ...
418
Kunnen, slagen
Klare
419
Winnen
Å vinne
420
Verliezen
Å tape
421
Verwachten van
Å forvente av
422
Verzoeken, bidden, vragen, uitnodigen
Å be
423
Sluiten
Å stenge
424
Tellen, gelden, uitmaken
Å gjelde
425
Snijden
Å skjære
426
Hoe kan ik u helpen | Waar gaat het over
Hva gjelder det
427
Nooit
Aldri
428
Niet hoeven
Å slippe
429
Vergeten
Å glemme
430
Onthouden, herinneren
Å huske
431
Beloven
Å love
432
Gaan over ...
Å handle om
433
Hopen op | Hopen dat
Å håpe på
434
Verrassen
Å overraske
435
Met Elkaar | Elkaars ...
Med hverandre | Hverandres ...
436
Zo’n ... (such a ...)
Slik en ...
437
Zeker (of course...)
Visst
438
Verschrikkelijk (terrible)
Forferderlig
439
Zowel ... als ... | Both ... and ...
Både ... og ...
440
Mezelf
Meg selv
441
Bepaalde dingen | Certain things
Visse ting
442
Zoiets (such a thing)
Slikt ...
443
Jazeker! | Absolutely!
Ja visst!
444
Elke dag | Every single day
Hver eneste dag
445
Iedereen, eenieder
Enhver
446
Geen
Ingen
447
... noch ... | Neither ... nor ...
Verken ... eller ...
448
Of ... of ... | Either ... or ...
Enten ... eller ...
449
(Every other..) | Om het ...
Annenhver... | Annenhvert...
450
Niemand, geen mens
Intet menneske
451
Iedereen
Alle og enhver
452
Dit, deze (enk.)
Dette
453
Mijn eigen huis
Mitt eget hus | Egen, eget, Egne (mv)
454
Alles
Alt
455
Deze (meerv.)
Disse
456
Iets anders
Noe annet
457
Zoiets
Sånt
458
(De) Andere
Andre
459
Een andere ...
En annen ... | Ei anna ...
460
Hetzelfde
Det samme
461
Zo, zoals dat
Sånn
462
Missen, verliezen
Å miste
463
Doorgaan
Å fortsette
464
Breken
Å knuse
465
Begrijpen
Å Skjønne
466
Lijken op ...
Å ligne på
467
Mengen
Å blande
468
Ik zeg
Jeg sier
469
Verlaten
Å forlate
470
Doorbrengen
Å tilbringe
471
Vertellen
Å fortelle
472
Bouwen
Å bygge
473
Onderwijzen
Å undervise
474
Bestellen
Å bestille
475
Bedoelen
Å mene
476
Passen, zitten (kleding)
Å passe
477
Aannemen (to presume)
Å anta
478
Dromen over ...
Å drømme om ...
479
Delen (to share)
Å dele
480
Sturen
Å sende
481
Dat (het zo is dat ...)
At ...
482
Kunnen, slagen
Klare
483
Winnen
Å vinne
484
Verliezen
Å tape
485
Verwachten van
Å forvente av
486
Verzoeken, bidden, vragen, uitnodigen
Å be
487
Sluiten
Å stenge
488
Tellen, gelden, uitmaken
Å gjelde
489
Snijden
Å skjære
490
Hoe kan ik u helpen | Waar gaat het over
Hva gjelder det
491
Nooit
Aldri
492
Niet hoeven
Å slippe
493
Vergeten
Å glemme
494
Onthouden, herinneren
Å huske
495
Beloven
Å love
496
Gaan over ...
Å handle om
497
Hopen op | Hopen dat
Å håpe på
498
Verrassen
Å overraske
499
Met Elkaar | Elkaars ...
Med hverandre | Hverandres ...
500
Zo’n ... (such a ...)
Slik en ...
501
Zeker (of course...)
Visst
502
Verschrikkelijk (terrible)
Forferderlig
503
Zowel ... als ... | Both ... and ...
Både ... og ...
504
Mezelf
Meg selv
505
Bepaalde dingen | Certain things
Visse ting
506
Zoiets (such a thing)
Slikt ...
507
Jazeker! | Absolutely!
Ja visst!
508
Elke dag | Every single day
Hver eneste dag
509
Iedereen, eenieder
Enhver
510
Geen
Ingen
511
... noch ... | Neither ... nor ...
Verken ... eller ...
512
Of ... of ... | Either ... or ...
Enten ... eller ...
513
(Every other..) | Om het ...
Annenhver... | Annenhvert...
514
Niemand, geen mens
Intet menneske
515
Iedereen
Alle og enhver
516
Dit, deze (enk.)
Dette
517
Mijn eigen huis
Mitt eget hus | Egen, eget, Egne (mv)
518
Alles
Alt
519
Deze (meerv.)
Disse
520
Iets anders
Noe annet
521
Zoiets
Sånt
522
(De) Andere
Andre
523
Een andere ...
En annen ... | Ei anna ...
524
Hetzelfde
Det samme
525
Zo, zoals dat
Sånn
526
Missen, verliezen
Å miste
527
Doorgaan
Å fortsette
528
Breken
Å knuse
529
Begrijpen
Å Skjønne
530
Lijken op ...
Å ligne på
531
Mengen
Å blande
532
Ik zeg
Jeg sier
533
Verlaten
Å forlate
534
Doorbrengen
Å tilbringe
535
Vertellen
Å fortelle
536
Bouwen
Å bygge
537
Onderwijzen
Å undervise
538
Bestellen
Å bestille
539
Bedoelen
Å mene
540
Passen, zitten (kleding)
Å passe
541
Aannemen (to presume)
Å anta
542
Dromen over ...
Å drømme om ...
543
Delen (to share)
Å dele
544
Sturen
Å sende
545
Dat (het zo is dat ...)
At ...
546
Kunnen, slagen
Klare
547
Winnen
Å vinne
548
Verliezen
Å tape
549
Verwachten van
Å forvente av
550
Verzoeken, bidden, vragen, uitnodigen
Å be
551
Sluiten
Å stenge
552
Tellen, gelden, uitmaken
Å gjelde
553
Snijden
Å skjære
554
Hoe kan ik u helpen | Waar gaat het over
Hva gjelder det
555
Nooit
Aldri
556
Niet hoeven
Å slippe
557
Vergeten
Å glemme
558
Onthouden, herinneren
Å huske
559
Beloven
Å love
560
Gaan over ...
Å handle om
561
Hopen op | Hopen dat
Å håpe på
562
Verrassen
Å overraske
563
Met Elkaar | Elkaars ...
Med hverandre | Hverandres ...
564
Zo’n ... (such a ...)
Slik en ...
565
Zeker (of course...)
Visst
566
Verschrikkelijk (terrible)
Forferderlig
567
Zowel ... als ... | Both ... and ...
Både ... og ...
568
Mezelf
Meg selv
569
Bepaalde dingen | Certain things
Visse ting
570
Zoiets (such a thing)
Slikt ...
571
Jazeker! | Absolutely!
Ja visst!
572
Elke dag | Every single day
Hver eneste dag
573
Iedereen, eenieder
Enhver
574
Geen
Ingen
575
... noch ... | Neither ... nor ...
Verken ... eller ...
576
Of ... of ... | Either ... or ...
Enten ... eller ...
577
(Every other..) | Om het ...
Annenhver... | Annenhvert...
578
Niemand, geen mens
Intet menneske
579
Iedereen
Alle og enhver
580
Dit, deze (enk.)
Dette
581
Mijn eigen huis
Mitt eget hus | Egen, eget, Egne (mv)
582
Alles
Alt
583
Deze (meerv.)
Disse
584
Iets anders
Noe annet
585
Zoiets
Sånt
586
(De) Andere
Andre
587
Een andere ...
En annen ... | Ei anna ...
588
Hetzelfde
Det samme
589
Zo, zoals dat
Sånn
590
Missen, verliezen
Å miste
591
Doorgaan
Å fortsette
592
Breken
Å knuse
593
Begrijpen
Å Skjønne
594
Lijken op ...
Å ligne på
595
Mengen
Å blande
596
Ik zeg
Jeg sier
597
Verlaten
Å forlate
598
Doorbrengen
Å tilbringe
599
Vertellen
Å fortelle
600
Bouwen
Å bygge
601
Onderwijzen
Å undervise
602
Bestellen
Å bestille
603
Bedoelen
Å mene
604
Passen, zitten (kleding)
Å passe
605
Aannemen (to presume)
Å anta
606
Dromen over ...
Å drømme om ...
607
Delen (to share)
Å dele
608
Sturen
Å sende
609
Dat (het zo is dat ...)
At ...
610
Kunnen, slagen
Klare
611
Winnen
Å vinne
612
Verliezen
Å tape
613
Verwachten van
Å forvente av
614
Verzoeken, bidden, vragen, uitnodigen
Å be
615
Sluiten
Å stenge
616
Tellen, gelden, uitmaken
Å gjelde
617
Snijden
Å skjære
618
Hoe kan ik u helpen | Waar gaat het over
Hva gjelder det
619
Nooit
Aldri
620
Niet hoeven
Å slippe
621
Vergeten
Å glemme
622
Onthouden, herinneren
Å huske
623
Beloven
Å love
624
Gaan over ...
Å handle om
625
Hopen op | Hopen dat
Å håpe på
626
Verrassen
Å overraske
627
Met Elkaar | Elkaars ...
Med hverandre | Hverandres ...
628
Zo’n ... (such a ...)
Slik en ...
629
Zeker (of course...)
Visst
630
Verschrikkelijk (terrible)
Forferderlig
631
Zowel ... als ... | Both ... and ...
Både ... og ...
632
Mezelf
Meg selv
633
Bepaalde dingen | Certain things
Visse ting
634
Zoiets (such a thing)
Slikt ...
635
Jazeker! | Absolutely!
Ja visst!
636
Elke dag | Every single day
Hver eneste dag
637
Iedereen, eenieder
Enhver
638
Geen
Ingen
639
... noch ... | Neither ... nor ...
Verken ... eller ...
640
Of ... of ... | Either ... or ...
Enten ... eller ...
641
(Every other..) | Om het ...
Annenhver... | Annenhvert...
642
Niemand, geen mens
Intet menneske
643
Iedereen
Alle og enhver
644
Dit, deze (enk.)
Dette
645
Mijn eigen huis
Mitt eget hus | Egen, eget, Egne (mv)
646
Alles
Alt
647
Deze (meerv.)
Disse
648
Iets anders
Noe annet
649
Zoiets
Sånt
650
(De) Andere
Andre
651
Een andere ...
En annen ... | Ei anna ...
652
Hetzelfde
Det samme
653
Zo, zoals dat
Sånn
654
Missen, verliezen
Å miste
655
Doorgaan
Å fortsette
656
Breken
Å knuse
657
Begrijpen
Å Skjønne
658
Lijken op ...
Å ligne på
659
Mengen
Å blande
660
Ik zeg
Jeg sier
661
Verlaten
Å forlate
662
Doorbrengen
Å tilbringe
663
Vertellen
Å fortelle
664
Bouwen
Å bygge
665
Onderwijzen
Å undervise
666
Bestellen
Å bestille
667
Bedoelen
Å mene
668
Passen, zitten (kleding)
Å passe
669
Aannemen (to presume)
Å anta
670
Dromen over ...
Å drømme om ...
671
Delen (to share)
Å dele
672
Sturen
Å sende
673
Dat (het zo is dat ...)
At ...
674
Kunnen, slagen
Klare
675
Winnen
Å vinne
676
Verliezen
Å tape
677
Verwachten van
Å forvente av
678
Verzoeken, bidden, vragen, uitnodigen
Å be
679
Sluiten
Å stenge
680
Tellen, gelden, uitmaken
Å gjelde
681
Snijden
Å skjære
682
Hoe kan ik u helpen | Waar gaat het over
Hva gjelder det
683
Nooit
Aldri
684
Niet hoeven
Å slippe
685
Vergeten
Å glemme
686
Onthouden, herinneren
Å huske
687
Beloven
Å love
688
Gaan over ...
Å handle om
689
Hopen op | Hopen dat
Å håpe på
690
Verrassen
Å overraske
691
Met Elkaar | Elkaars ...
Med hverandre | Hverandres ...
692
Zo’n ... (such a ...)
Slik en ...
693
Zeker (of course...)
Visst
694
Verschrikkelijk (terrible)
Forferderlig
695
Zowel ... als ... | Both ... and ...
Både ... og ...
696
Mezelf
Meg selv
697
Bepaalde dingen | Certain things
Visse ting
698
Zoiets (such a thing)
Slikt ...
699
Jazeker! | Absolutely!
Ja visst!
700
Elke dag | Every single day
Hver eneste dag
701
Iedereen, eenieder
Enhver
702
Geen
Ingen
703
... noch ... | Neither ... nor ...
Verken ... eller ...
704
Of ... of ... | Either ... or ...
Enten ... eller ...
705
(Every other..) | Om het ...
Annenhver... | Annenhvert...
706
Niemand, geen mens
Intet menneske
707
Iedereen
Alle og enhver
708
Dit, deze (enk.)
Dette
709
Mijn eigen huis
Mitt eget hus | Egen, eget, Egne (mv)
710
Alles
Alt
711
Deze (meerv.)
Disse
712
Iets anders
Noe annet
713
Zoiets
Sånt
714
(De) Andere
Andre
715
Een andere ...
En annen ... | Ei anna ...
716
Hetzelfde
Det samme
717
Zo, zoals dat
Sånn
718
Missen, verliezen
Å miste
719
Doorgaan
Å fortsette
720
Breken
Å knuse
721
Begrijpen
Å Skjønne
722
Lijken op ...
Å ligne på
723
Mengen
Å blande
724
Ik zeg
Jeg sier
725
Verlaten
Å forlate
726
Doorbrengen
Å tilbringe
727
Vertellen
Å fortelle
728
Bouwen
Å bygge
729
Onderwijzen
Å undervise
730
Bestellen
Å bestille
731
Bedoelen
Å mene
732
Passen, zitten (kleding)
Å passe
733
Aannemen (to presume)
Å anta
734
Dromen over ...
Å drømme om ...
735
Delen (to share)
Å dele
736
Sturen
Å sende
737
Dat (het zo is dat ...)
At ...
738
Kunnen, slagen
Klare
739
Winnen
Å vinne
740
Verliezen
Å tape
741
Verwachten van
Å forvente av
742
Verzoeken, bidden, vragen, uitnodigen
Å be
743
Sluiten
Å stenge
744
Tellen, gelden, uitmaken
Å gjelde
745
Snijden
Å skjære
746
Hoe kan ik u helpen | Waar gaat het over
Hva gjelder det
747
Nooit
Aldri
748
Niet hoeven
Å slippe
749
Vergeten
Å glemme
750
Onthouden, herinneren
Å huske
751
Beloven
Å love
752
Gaan over ...
Å handle om
753
Hopen op | Hopen dat
Å håpe på
754
Verrassen
Å overraske
755
Met Elkaar | Elkaars ...
Med hverandre | Hverandres ...
756
Zo’n ... (such a ...)
Slik en ...
757
Zeker (of course...)
Visst
758
Verschrikkelijk (terrible)
Forferderlig
759
Zowel ... als ... | Both ... and ...
Både ... og ...
760
Mezelf
Meg selv
761
Bepaalde dingen | Certain things
Visse ting
762
Zoiets (such a thing)
Slikt ...
763
Jazeker! | Absolutely!
Ja visst!
764
Elke dag | Every single day
Hver eneste dag
765
Iedereen, eenieder
Enhver
766
Geen
Ingen
767
... noch ... | Neither ... nor ...
Verken ... eller ...
768
Of ... of ... | Either ... or ...
Enten ... eller ...
769
(Every other..) | Om het ...
Annenhver... | Annenhvert...
770
Niemand, geen mens
Intet menneske
771
Iedereen
Alle og enhver
772
Dit, deze (enk.)
Dette
773
Mijn eigen huis
Mitt eget hus | Egen, eget, Egne (mv)
774
Alles
Alt
775
Deze (meerv.)
Disse
776
Iets anders
Noe annet
777
Zoiets
Sånt
778
(De) Andere
Andre
779
Een andere ...
En annen ... | Ei anna ...
780
Hetzelfde
Det samme
781
Zo, zoals dat
Sånn
782
Missen, verliezen
Å miste
783
Doorgaan
Å fortsette
784
Breken
Å knuse
785
Begrijpen
Å Skjønne
786
Lijken op ...
Å ligne på
787
Mengen
Å blande
788
Ik zeg
Jeg sier
789
Verlaten
Å forlate
790
Doorbrengen
Å tilbringe
791
Vertellen
Å fortelle
792
Bouwen
Å bygge
793
Onderwijzen
Å undervise
794
Bestellen
Å bestille
795
Bedoelen
Å mene
796
Passen, zitten (kleding)
Å passe
797
Aannemen (to presume)
Å anta
798
Dromen over ...
Å drømme om ...
799
Delen (to share)
Å dele
800
Sturen
Å sende
801
Dat (het zo is dat ...)
At ...
802
Kunnen, slagen
Klare
803
Winnen
Å vinne
804
Verliezen
Å tape
805
Verwachten van
Å forvente av
806
Verzoeken, bidden, vragen, uitnodigen
Å be
807
Sluiten
Å stenge
808
Tellen, gelden, uitmaken
Å gjelde
809
Snijden
Å skjære
810
Hoe kan ik u helpen | Waar gaat het over
Hva gjelder det
811
Nooit
Aldri
812
Niet hoeven
Å slippe
813
Vergeten
Å glemme
814
Onthouden, herinneren
Å huske
815
Beloven
Å love
816
Gaan over ...
Å handle om
817
Hopen op | Hopen dat
Å håpe på
818
Verrassen
Å overraske
819
Met Elkaar | Elkaars ...
Med hverandre | Hverandres ...
820
Zo’n ... (such a ...)
Slik en ...
821
Zeker (of course...)
Visst
822
Verschrikkelijk (terrible)
Forferderlig
823
Zowel ... als ... | Both ... and ...
Både ... og ...
824
Mezelf
Meg selv
825
Bepaalde dingen | Certain things
Visse ting
826
Zoiets (such a thing)
Slikt ...
827
Jazeker! | Absolutely!
Ja visst!
828
Elke dag | Every single day
Hver eneste dag
829
Iedereen, eenieder
Enhver
830
Geen
Ingen
831
... noch ... | Neither ... nor ...
Verken ... eller ...
832
Of ... of ... | Either ... or ...
Enten ... eller ...
833
(Every other..) | Om het ...
Annenhver... | Annenhvert...
834
Niemand, geen mens
Intet menneske
835
Iedereen
Alle og enhver
836
Dit, deze (enk.)
Dette
837
Mijn eigen huis
Mitt eget hus | Egen, eget, Egne (mv)
838
Alles
Alt
839
Deze (meerv.)
Disse
840
Iets anders
Noe annet
841
Zoiets
Sånt
842
(De) Andere
Andre
843
Een andere ...
En annen ... | Ei anna ...
844
Hetzelfde
Det samme
845
Zo, zoals dat
Sånn
846
Missen, verliezen
Å miste
847
Doorgaan
Å fortsette
848
Breken
Å knuse
849
Begrijpen
Å Skjønne
850
Lijken op ...
Å ligne på
851
Mengen
Å blande
852
Ik zeg
Jeg sier
853
Verlaten
Å forlate
854
Doorbrengen
Å tilbringe
855
Vertellen
Å fortelle
856
Bouwen
Å bygge
857
Onderwijzen
Å undervise
858
Bestellen
Å bestille
859
Bedoelen
Å mene
860
Passen, zitten (kleding)
Å passe
861
Aannemen (to presume)
Å anta
862
Dromen over ...
Å drømme om ...
863
Delen (to share)
Å dele
864
Sturen
Å sende
865
Dat (het zo is dat ...)
At ...
866
Kunnen, slagen
Klare
867
Winnen
Å vinne
868
Verliezen
Å tape
869
Verwachten van
Å forvente av
870
Verzoeken, bidden, vragen, uitnodigen
Å be
871
Sluiten
Å stenge
872
Tellen, gelden, uitmaken
Å gjelde
873
Snijden
Å skjære
874
Hoe kan ik u helpen | Waar gaat het over
Hva gjelder det
875
Nooit
Aldri
876
Niet hoeven
Å slippe
877
Vergeten
Å glemme
878
Onthouden, herinneren
Å huske
879
Beloven
Å love
880
Gaan over ...
Å handle om
881
Hopen op | Hopen dat
Å håpe på
882
Verrassen
Å overraske
883
Met Elkaar | Elkaars ...
Med hverandre | Hverandres ...
884
Zo’n ... (such a ...)
Slik en ...
885
Zeker (of course...)
Visst
886
Verschrikkelijk (terrible)
Forferderlig
887
Zowel ... als ... | Both ... and ...
Både ... og ...
888
Mezelf
Meg selv
889
Bepaalde dingen | Certain things
Visse ting
890
Zoiets (such a thing)
Slikt ...
891
Jazeker! | Absolutely!
Ja visst!
892
Elke dag | Every single day
Hver eneste dag
893
Iedereen, eenieder
Enhver
894
Geen
Ingen
895
... noch ... | Neither ... nor ...
Verken ... eller ...
896
Of ... of ... | Either ... or ...
Enten ... eller ...
897
(Every other..) | Om het ...
Annenhver... | Annenhvert...
898
Niemand, geen mens
Intet menneske
899
Iedereen
Alle og enhver
900
Dit, deze (enk.)
Dette
901
Mijn eigen huis
Mitt eget hus | Egen, eget, Egne (mv)
902
Alles
Alt
903
Deze (meerv.)
Disse
904
Iets anders
Noe annet
905
Zoiets
Sånt
906
(De) Andere
Andre
907
Een andere ...
En annen ... | Ei anna ...
908
Hetzelfde
Det samme
909
Zo, zoals dat
Sånn
910
Missen, verliezen
Å miste
911
Doorgaan
Å fortsette
912
Breken
Å knuse
913
Begrijpen
Å Skjønne
914
Lijken op ...
Å ligne på
915
Mengen
Å blande
916
Ik zeg
Jeg sier
917
Verlaten
Å forlate
918
Doorbrengen
Å tilbringe
919
Vertellen
Å fortelle
920
Bouwen
Å bygge
921
Onderwijzen
Å undervise
922
Bestellen
Å bestille
923
Bedoelen
Å mene
924
Passen, zitten (kleding)
Å passe
925
Aannemen (to presume)
Å anta
926
Dromen over ...
Å drømme om ...
927
Delen (to share)
Å dele
928
Sturen
Å sende
929
Dat (het zo is dat ...)
At ...
930
Kunnen, slagen
Klare
931
Winnen
Å vinne
932
Verliezen
Å tape
933
Verwachten van
Å forvente av
934
Verzoeken, bidden, vragen, uitnodigen
Å be
935
Sluiten
Å stenge
936
Tellen, gelden, uitmaken
Å gjelde
937
Snijden
Å skjære
938
Hoe kan ik u helpen | Waar gaat het over
Hva gjelder det
939
Nooit
Aldri
940
Niet hoeven
Å slippe
941
Vergeten
Å glemme
942
Onthouden, herinneren
Å huske
943
Beloven
Å love
944
Gaan over ...
Å handle om
945
Hopen op | Hopen dat
Å håpe på
946
Verrassen
Å overraske
947
Met Elkaar | Elkaars ...
Med hverandre | Hverandres ...
948
Zo’n ... (such a ...)
Slik en ...
949
Zeker (of course...)
Visst
950
Verschrikkelijk (terrible)
Forferderlig
951
Zowel ... als ... | Both ... and ...
Både ... og ...
952
Mezelf
Meg selv
953
Bepaalde dingen | Certain things
Visse ting
954
Zoiets (such a thing)
Slikt ...
955
Jazeker! | Absolutely!
Ja visst!
956
Elke dag | Every single day
Hver eneste dag
957
Iedereen, eenieder
Enhver
958
Geen
Ingen
959
... noch ... | Neither ... nor ...
Verken ... eller ...
960
Of ... of ... | Either ... or ...
Enten ... eller ...
961
(Every other..) | Om het ...
Annenhver... | Annenhvert...
962
Niemand, geen mens
Intet menneske
963
Iedereen
Alle og enhver
964
Dit, deze (enk.)
Dette
965
Mijn eigen huis
Mitt eget hus | Egen, eget, Egne (mv)
966
Alles
Alt
967
Deze (meerv.)
Disse
968
Iets anders
Noe annet
969
Zoiets
Sånt
970
(De) Andere
Andre
971
Een andere ...
En annen ... | Ei anna ...
972
Hetzelfde
Det samme
973
Zo, zoals dat
Sånn
974
Missen, verliezen
Å miste
975
Doorgaan
Å fortsette
976
Breken
Å knuse
977
Begrijpen
Å Skjønne
978
Lijken op ...
Å ligne på
979
Mengen
Å blande
980
Ik zeg
Jeg sier
981
Verlaten
Å forlate
982
Doorbrengen
Å tilbringe
983
Vertellen
Å fortelle
984
Bouwen
Å bygge
985
Onderwijzen
Å undervise
986
Bestellen
Å bestille
987
Bedoelen
Å mene
988
Passen, zitten (kleding)
Å passe
989
Aannemen (to presume)
Å anta
990
Dromen over ...
Å drømme om ...
991
Delen (to share)
Å dele
992
Sturen
Å sende
993
Dat (het zo is dat ...)
At ...
994
Kunnen, slagen
Klare
995
Winnen
Å vinne
996
Verliezen
Å tape
997
Verwachten van
Å forvente av
998
Verzoeken, bidden, vragen, uitnodigen
Å be
999
Sluiten
Å stenge
1000
Tellen, gelden, uitmaken
Å gjelde
1001
Snijden
Å skjære
1002
Hoe kan ik u helpen | Waar gaat het over
Hva gjelder det
1003
Nooit
Aldri
1004
Niet hoeven
Å slippe
1005
Vergeten
Å glemme
1006
Onthouden, herinneren
Å huske
1007
Beloven
Å love
1008
Gaan over ...
Å handle om
1009
Hopen op | Hopen dat
Å håpe på
1010
Verrassen
Å overraske
1011
Met Elkaar | Elkaars ...
Med hverandre | Hverandres ...
1012
Zo’n ... (such a ...)
Slik en ...
1013
Zeker (of course...)
Visst
1014
Verschrikkelijk (terrible)
Forferderlig
1015
Zowel ... als ... | Both ... and ...
Både ... og ...
1016
Mezelf
Meg selv
1017
Bepaalde dingen | Certain things
Visse ting
1018
Zoiets (such a thing)
Slikt ...
1019
Jazeker! | Absolutely!
Ja visst!
1020
Elke dag | Every single day
Hver eneste dag
1021
Iedereen, eenieder
Enhver
1022
Geen
Ingen
1023
... noch ... | Neither ... nor ...
Verken ... eller ...
1024
Of ... of ... | Either ... or ...
Enten ... eller ...
1025
(Every other..) | Om het ...
Annenhver... | Annenhvert...
1026
Niemand, geen mens
Intet menneske
1027
Iedereen
Alle og enhver
1028
Dit, deze (enk.)
Dette
1029
Mijn eigen huis
Mitt eget hus | Egen, eget, Egne (mv)
1030
Alles
Alt
1031
Deze (meerv.)
Disse
1032
Iets anders
Noe annet
1033
Zoiets
Sånt
1034
(De) Andere
Andre
1035
Een andere ...
En annen ... | Ei anna ...
1036
Hetzelfde
Det samme
1037
Zo, zoals dat
Sånn
1038
Missen, verliezen
Å miste
1039
Doorgaan
Å fortsette
1040
Breken
Å knuse
1041
Begrijpen
Å Skjønne
1042
Lijken op ...
Å ligne på
1043
Mengen
Å blande
1044
Ik zeg
Jeg sier
1045
Verlaten
Å forlate
1046
Doorbrengen
Å tilbringe
1047
Vertellen
Å fortelle
1048
Bouwen
Å bygge
1049
Onderwijzen
Å undervise
1050
Bestellen
Å bestille
1051
Bedoelen
Å mene
1052
Passen, zitten (kleding)
Å passe
1053
Aannemen (to presume)
Å anta
1054
Dromen over ...
Å drømme om ...
1055
Delen (to share)
Å dele
1056
Sturen
Å sende
1057
Dat (het zo is dat ...)
At ...
1058
Kunnen, slagen
Klare
1059
Winnen
Å vinne
1060
Verliezen
Å tape
1061
Verwachten van
Å forvente av
1062
Verzoeken, bidden, vragen, uitnodigen
Å be
1063
Sluiten
Å stenge
1064
Tellen, gelden, uitmaken
Å gjelde
1065
Snijden
Å skjære
1066
Hoe kan ik u helpen | Waar gaat het over
Hva gjelder det
1067
Nooit
Aldri
1068
Niet hoeven
Å slippe
1069
Vergeten
Å glemme
1070
Onthouden, herinneren
Å huske
1071
Beloven
Å love
1072
Gaan over ...
Å handle om
1073
Hopen op | Hopen dat
Å håpe på
1074
Verrassen
Å overraske
1075
Met Elkaar | Elkaars ...
Med hverandre | Hverandres ...
1076
Zo’n ... (such a ...)
Slik en ...
1077
Zeker (of course...)
Visst
1078
Verschrikkelijk (terrible)
Forferderlig
1079
Zowel ... als ... | Both ... and ...
Både ... og ...
1080
Mezelf
Meg selv
1081
Bepaalde dingen | Certain things
Visse ting
1082
Zoiets (such a thing)
Slikt ...
1083
Jazeker! | Absolutely!
Ja visst!
1084
Elke dag | Every single day
Hver eneste dag
1085
Iedereen, eenieder
Enhver
1086
Geen
Ingen
1087
... noch ... | Neither ... nor ...
Verken ... eller ...
1088
Of ... of ... | Either ... or ...
Enten ... eller ...
1089
(Every other..) | Om het ...
Annenhver... | Annenhvert...
1090
Niemand, geen mens
Intet menneske
1091
Iedereen
Alle og enhver