Norsk Ordliste 31-1 Flashcards
(36 cards)
1
Q
inspanning
A
anstrengelse
2
Q
geheelonthouders
A
avholdsfolk (n)
3
Q
bakboord
A
babord
4
Q
bar
A
bar
5
Q
roem
A
berömmelse
6
Q
beer
A
björn
7
Q
bloembed
A
blomsterbed (n)
8
Q
Brit
A
brite
9
Q
geven om, zich iets aantrekken van
A
bry seg om
10
Q
dek
A
dekk (n)
11
Q
deelnemen
A
delta (-tok,-tatt)
12
Q
sneltrein
A
ekspresstog (n)
13
Q
ligstoel
A
fluktstol
14
Q
ondernemen, doen
A
foreta (-tok,-tatt)
15
Q
verongelukken
A
forulykke
16
Q
vogelnest
A
fuglerede (n)
17
Q
gevolg, aanhang
A
fölge (n)
18
Q
van plan zijn
A
ha tenkt ä
19
Q
informatiehal
A
informasjonshall
20
Q
China
A
Kina
21
Q
concurrentie; wedstrijd
A
konkurranse
22
Q
patrijspoort
A
ku-öye (n)
23
Q
kunstverk
A
kunstverk (n)
24
Q
loopplank
A
landgang
25
dorp
landsby
26
speelruimte, speelkamer
lekerom (n)
27
levenswijze
levemäte
28
levenswijze
levevis
29
reddingsgordel
livbelte (n)
30
reddingsboot
livbät
31
reddingsvest
livvest
32
stoptrein
lokaltog (n)
33
luchtschip, zeppelin
luftskip (n)
34
stewardess op en boot
lugardame
35
magnetisch
magnetisk
36
man overboord
mann overbord
