Obsessieve-compulsieve- en verwante st Flashcards

(37 cards)

1
Q

Waardoor wordt een dwangstoornis door gekenmerkt?

A

Obsessies, compulsies of beide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Op welke 2 punten kan een dwangstoornis diagnose gespecificeerd worden?

A
  • Realiteitsbesef (goed, gering of ontbrekend)
  • ticstoornis (wel/geen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoeveel % van cliënten met een dwangstoornis heeft last van zowel obsessies als dwanghandelingen?

A

80%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem de prevalentie en incidentie van OCS

A

Prevalentie 2.5%
Incidentie 1.6%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de gemiddelde leeftijd bij het begin van een dwangstoornis en vanaf welke leeftijd begint de stoornis bij 25%

A

gemiddelde leeftijd: 19 jr
25% start bij 14jr

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe wordt dwanggedrag verklaard vanuit de leertheoretische benadering?

A

Actieve en passieve vermijding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe wordt dwanggedrag verklaard vanuit een cognitieve visie?

A

Inflated responsibility: overschatting van gevaar en overschatting van de eigen verantwoordelijkheid en overschatting van het belang van de eigen (dwang)gedachten. (thought-action fusion)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn risicofactoren voor het ontwikkelen van een dwangstoornis?

A

Misbruik
Trauma
Genetische belasting (2x zoveel meer kans om te ontwikkelen bij eerstegraads familie)
Internaliserende symptomen
Negatieve emotionaliteit
Gedragsinhibitie in kindertijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de rol van cultuur en gender op dwangstoornissen?

A

Cultuur: geen

Gender: geen verschil in aantallen.
Mannen: stoornis begint v aak eerder + comorbide ticstoornis komt vaker voor

Inhoud angst:
Mannen: symmetrie handelingen + verboden obsessies
Vrouwen: besmetting of wasdrangWat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het verschil tussen iemand met agorafobie die zich niet buiten begeeft en iemand met een dwangstoornis die zich niet buiten begeeft?

A

Zij hebben een ander motief.

Agorafobie: bang een paniekaanval te krijgen of onwel te worden

Dwangstoornis: bang om besmet te worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Onder welke stoornis vallen dwangmatige gedachten :
1. over de eigen gezondheid
2. om besmet te raken
3. over het al dan niet hebben van een lichamelijke afwijking

A
  1. ziekteangststoornis
  2. dwangstoornis
  3. morfodysforfe stoornis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de 2 stoornissen die vaak voorkomen bij dwangstoornis?§

A
  • Depressie
  • Ticstoornis (30%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe wordt een dwangstoornis gediagnosticeerd?

A

Gestructureerd interview (Yale Brown Obsessive Compulsive Scale Y-BOCS)

& eventueel zelfrapportage –>Padua Inventory

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke 2 behandelvormen zijn effectief bij een dwangstoornis?

A

(voorkeur voor) Gedragstherapie bestaande uit exposure in vivo met responspreventie
& cognitieve therapie & inference based approach

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is inference based approach en bij welke stoornis wordt dit toegepast?

A

Cognitief model voor de behandeling van een dwangstoornis.
DIscrepantie verkleinen tussen angstige verbeelding en de realiteit dmv zintuiglijke waarnemingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Noem de geschatte puntprevalentie van de verzamelstoornis

A

tussen 2 en 6%

17
Q

Welke leeftijdsgroep kent de meeste cliënten met een verzamelstoornis?
Op welke leeftijd begint deze stoornis vaak?

A

55+ (3x zo vaak)

tussen 11 en 15 jaar

18
Q

Wat is de meest gangbare theoretische visie op verzamelstoornis en licht deze toe.

A

Cognitief gedragstherapeutisch model.
(Frost & Steketee)

  1. Problemen bij informatieverwerking (underinclusive cognitive style mbt categoriseren)
  2. overtuigdheid over en gehechtheid aan bezittingen
  3. emotionele reacties

Compulsief verwerven. + verzameldrang zijn vormen van vermijdingsgedrag.

19
Q

Noem risicofactoren voor het ontwikkelen van een verzamelstoornis

A

Besluiteloosheid
Psychotrauma
Genetisch (50%)

20
Q

Wat is de rol van cultuur en gender bij verzamelstoornis?

A

Cultuur: geen
Gender: type gedag. Mannen verzamelen meer, vrouwen verwerven meer

21
Q

Comorbiditeit bij verzamelstoornis is hoog. Noem de belangrijkste.

A

Schizo
Organische mentale stoornissen
Eetstoornisen
Hersenbeschadiging
Dementie
Sociale fobie
Depressie
BIpolaire stoornis
OCS (tegenstrijdige resultaten)

22
Q

Hoe wordt de verzamelstoornis gediagnosticeerd?

A

Semi gestructureerd interview (Hoarding Rating Scale Interview)

Zelfinvulvragenlijst (Saving Inventory)

Clutter Image Rating

23
Q

Wat is de meest effectieve behandeling bij verzamelstoornis?

A

Cognitieve gedragstherapie

24
Q

Noem de 6 stappen van de CGT bij verzamelstoornis

A
  1. Psycho educatie & behandelplan
  2. Verminderen van in huis halen van spullen
  3. Cognitieve therapie
  4. Ordenen en organiseren
  5. Wegdoen van spullen
  6. Terugvalpreventieplan
25
Wat is het verschil tussen iemand met een morfodysfore stoornis van normale ongerustheid over het uiterlijk?
Buitensporige preoccupatie en repetitieve handelingen
26
Waar leiden de obsessieve gedachten bij BDD toe? Noem aantal voorbeelden.
BDD = morfodysfore stoornis Repetitieve handelingen zoals in de spiegel kijken, excessief het uiterlijk verzorgen, aan de huid pulken of geruststelling vragen
27
Noem de puntprevalentie van BDD
1.7 tot 2.4 %
28
Wat is de rol van gender en cultuur op BDD?
Cultuur: geen, veel ovk Gender: mannen meer preoccupatie met genitaliën, vrouwen comorbiditeit met eetstoornis
29
Welke methoden worden toegepast bij diagnosticeren BDD? En welke behandeling is het meest gangbaar?
Gestructureerd interview: BDD-YBOCS BDDE Onderzoek naar effectiviteit is beperkt. Psychologische interventies (CGT) hebben meer effect dan farma.
30
Welke haren trekken cliënten met trichotillomanie het meeste uit? En hoeveel per dag? En hoe lang zijn zij gemiddeld per dag hiermee bezig?
Hoofdhuid, wimpers, wenkbrauwen. 24% trekt meer dan 100 haren per dag 45 min per dag
31
Aan welke lichaamsdelen krabben cliënten met excoriatiestoornis?
Gezicht, hoofd, bovenlichaam, handen, armen, benen
32
Hebben vrouwen of mannen meer last van de stoornissen trichotillomanie en excoriatiest? En wat is de rol van cultuur?
Vrouwen (3:1) Vaker minderheidsgroepen (USA)
33
Noem de prevalentie van trichotillomanie en excoriatiestoornis
ongeveer 2 - 5 % (excoriatie iets hoger dan tricho)
34
Wat is een (opvallende) uitzondering van comorbiditeit tussen trichotillomanie en excoriatiestoornis?
Morfodysfore stoornis --> komt significant vaker voor excoriatiestoornis
35
Wat is de comorbiditeit van trichotillomanie en excoriatiestoornis?
Comorbiditeit is tamelijk hoog. Stemmingsst Angst Middelenmisbruik
36
Hoe worden trichotillomanie en excoriatiestoornis gediagnosticeerd?
Zelfrapportagelijsten Alopecia rating (mate van kaalheid) Skin Picking Scale Registratie dagelijkse duur krabben
37
Wat is een effectieve behandeling bij trichotillomanie en excoriatiestoornis? Leg uit wat deze behandeling betekent.
Habit reversal Gewoontegedrag vervangen door gedrag dat daarmee onverenigbaar is. (significant sterker dan farma)