of Flashcards

(27 cards)

1
Q

relatieve massa

A

de relatieve massa van een livhaam drukt uit hoeveel maal zwaarder het lichaam is dan een referentiemassa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

absolute massa

A

is hetzelfde als werkelijk massa van een lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

endotherm

A

een reactie waarbij energie wordt opgenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

exotherm

A

een reactie waarbij energie wordt afgegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

horizontalr rijen of perioden

A
  • 7
    -komt overeen met aantal schillengebruikt door de elektronen van een element
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de verticale kolomen of groepen

A

-romijnse cijfer 1 tot 5
- ze worden opgesplits in a en b hoof en nevengroepen
-de elementen in eenzelfde groep hebben zelfde aantal elektronen in de buitende bezetten schil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Proton

A

p+

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

n0

A

atoom nummer - p+
Neutronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hypothse van rutherford

A

massieve kan er niet door

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

besluit van rutherford

A

massieve kan er wel door

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn protonen,neutronen en elektronen

A

deeltjes van het atoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

mol

A

symbool: n
formule: n = m:M

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

massa

A

symbool: m
formule: m=n.M
eenheid: g

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

molairemassa

A

symbool: M
formule: (pse)
eenheid: g/mol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

relatieve melculmassa

A

symbool: Mr
formule: (pse)
eenheid:/

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

absolute atoom massa

A

symbool: Aa
formule: Aa=Ar.u
eenheid:kg

17
Q

absolute moleculmassa

A

symbool: Ma
formule: Ma=Mr.u
eenheid:Kg

18
Q

relatieve atoomassa

A

symbool: Ar
formule: (pse)
eenheid:/

19
Q

referentie massa

A

symbool: U
formule: u=1,66.10-27 kg
eenheid:kg

20
Q

groep 1a

21
Q

groep 2a

A

aardalkalimetalen

22
Q

groep 3a

23
Q

groep4 a

A

de koolstofgroep

24
Q

groep 5 a

A

de stikstofgroep

25
groep 6 a
zuurstofgroep
26
groap 7 a
halogene groep
27
groep 0
edelgassen