Onthouddingetjes Flashcards

(93 cards)

1
Q

Wat zijn de lagen van de epidermis?

A
  • Stratum corneum
  • Stratum lucidum
  • Stratum granulosum
  • Stratum spinosum
  • Stratum basale/germanitivum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de componenten van bindweefsel?

A
  • Cellen
  • Vezels
  • Tussenstof
  • Weefselvloeistof
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waaruit bestaat een 2-lagige schijfembryo?

A
  • Epiblastlaag (= primitief ectoderm) grenzend aan amnionholte
  • Hypoblastlaag grenzend aan dooierzak (~ primitieve darm)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waaruit bestaat een 3-lagige schijfembryo?

A
  • Endoderm
  • Mesoderm
  • Ectoderm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke structuren (weefsels/organen) ontstaan uit endoderm?

A
  • Darm
  • Longen
  • Lever
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke structuren (weefsels/organen) ontstaan uit mesoderm?

A
  • Skelet
  • Spieren
  • Nieren
  • Hart
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke structuren (weefsels/organen) ontstaan uit ectoderm?

A
  • Epidermis
  • Zenuwstelsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar ligt de somato-motorische schors?

A

In de gyrus precentralis (frontaalkwab)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

In welke regio’s in de wervelkolom is sprake van kyphose?

A
  • Thoracaal
  • Sacraal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

In welke regio’s in de wervelkolom is sprake van lordose?

A
  • Cervicaal
  • Lumbaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar ligt de somato-sensorische schors?

A

In de gyrus postcentralis (parietaalkwab)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waaruit bestaat de hersenstam?

A
  • Middenhersenen (mesencephalon)
  • Pons
  • Verlengde merg (medulla oblongata)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke cellen verzorgen de myelinisatie in het centraal zenuwstelsel?

A

Oligodendrocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke cellen verzorgen de myelinisatie in het perifeer zenuwstelsel?

A

Schwanncellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke 4 spieren vormen de m. quadriceps?

A
  • M. rectus femoris
  • M. vastus lateralis
  • M. vastus medialis
  • M. vastus intermedius
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke 3 spieren vormen de hamstrings?

A
  • M. semimembranosus
  • M. semitendinosus
  • M. biceps femoris
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is/zijn de functie(s) van bruin vet?

A

Warmteproductie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is/zijn de functie(s) van wit vet?

A
  • Mechanische en thermische isolatie
  • Vormgeving
  • Energieopslag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn de 12 hersenzenuwen?

A

I: n. olfactorius
II: n. opticus
III: n. oculomotorius
IV: n. trochlearis
V: n. trigeminus
VI: n. abducens
VII: n. fascialis
VIII: n. vestibulocochlearis
IX: glossopharyngeus
X: n. vagus
XI: n. accesorius
XII: n. hypoglossus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn de verschillende tracti?

A
  • Tractus circulatoris (hart- en bloedvatenstelsel)
  • ’’ digestivus (spijsverteringsstelsel)
  • ’’ respiratorius (ademhalingsstelsel)
  • ’’ urogenitalis (nieren, urinewegen en geslachtsorganen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn de domeinen van transcriptiefactoren?

A
  • DNA-bindingsdomein
  • Ligandbindingsdomein
  • Dimerisatiedomein
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Waar vindt de citroenzuurcyclus plaats?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn de 2 typen botgroei?

A
  • Intramembraneuze botvorming, ofwel desmale verbening: vanuit mesenchym (embryonaal bindweefsel), diktegroei, belangrijk bij platte beenderen
  • Echondrale botvorming: vanuit kraakbeen, lengtegroei, belangrijk bij pijpbeenderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Welke typen gespecialiseerd bindweefsel zijn er?

A
  • Vetweefsel
  • Elastisch
  • Reticulair
  • Mucoïd
  • Hematopoietisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Uit welk type kraakbeen bestaat de schaambeenvoeg (symphysis pubis)?
Vezelig
26
Uit welk type kraakbeen bestaat de oorschelp?
Elastisch
27
In welke laag van de epidermis bevinden zich keratinocyten?
Stratum spinosum
28
In welke laag van de epidermis bevinden zich melanocyten?
Stratum basale
29
In welke laag van de epidermis bevinden zich Langerhanscellen?
Stratum spinosum
30
Wat zijn de 4 basistypen weefsel?
- Spierweefsel - Zenuwweefsel - Bindweefsel - Epitheel
31
Wat zijn 4 cel-celverbindingen?
- Tight junctions - Gap junctions - Desmosomen - Zonula adherens (adherens junctions)
32
Wat zijn de hoofdbestanddelen van ECM?
- Collageen - Proteoglycanen - Elastische vezels
33
34
Welke dingen zijn nodig voor spiercontractie?
- ATP - Calcium - Neurale stimulatie
35
Wat is een sarcomeer?
Contractiele eenheid van een spiervezel (Z-lijn tot Z-lijn)
36
Wat zijn de 3 hersenvliezen (van binnen naar buiten)?
- Pia mater - Arachnoidea - Dura mater
37
Tussen welke hersenvliezen is de subarachnoïdale ruimte?
38
Welke cellen zijn verantwoordelijk voor de productie (en circulatie) van hersenvloeistof (liquor)?
Ependymcellen (in plexus choroideus)
39
Uit welke lagen bestaat de grijze stof in de kleine hersenen?
- Purkinjecellaag - Granulaire laag - Moleculaire laag
40
Welke branchiomotorspieren ontstaan uit de eerste kieuwboog?
Kaakspieren
41
Welke branchiomotorspieren ontstaan uit de tweede kieuwboog?
Mimische spieren
42
Welke branchiomotorspier ontstaat uit de derde kieuwboog?
M. stylopharyngeus
43
Welke lagen bindweefsel omgeven spierweefsel?
- Epimysium (om hele spier) - Perimysium (om fascikel) - Endomysium (om één spiervezel)
44
Welke neurotransmittes werken exciterend?
- Acetylcholine - Glutamaat - Aspartaat
45
Welke neurotransmitters werken inhiberend?
- GABA - Glycine
46
Wat zijn 2 sesambotjes?
- Os pisiforme - Patella
47
Aan welke kant zit de radius?
Duimkant
48
Wat is de naam en functie van de voorste kruisband?
Lig. cruciatum anterius voorkomt voorwaarts (naar ventraal) schuiven van tibia t.o.v. femur.
49
Waartoe leidt beschadiging van 1 perifere zenuw?
Uitval van delen van meerdere dermatomen
50
Waartoe leidt beschadiging van 1 dorsale radix?
Uitval van gevoel in 1 dermatoom
51
Wat zijn 3 functies van CD4+ T-lymfocyten?
- Activeren van macrofagen - Activeren van CD8+ T-lymfocyten - Stimuleren van B-celdifferentiatie tot plasmacel
52
Welke neurotransmitter verzorgt synaptische transmissie in parasympatische systeem?
Acetylcholine
53
Welke neurotransmitters verzorgen synaptische transmissie in sympatische systeem?
- Acetylcholine bij preganglionaire neuron - Noradrenaline bij postganglionaire neuron
54
Welke hersenzenuwen zijn betrokken bij oogbewegingen?
- N. oculomotorius (III) - N. trochlearis (IV) - N. abducens (VI)
55
Wat zijn de 4 kauwspieren?
- M. masseter - M. temporalis - Pterigoid spieren (o: proc. pterigoideus, i: mandibula): --> M. pterigoideus medialis (sluiten kaak) --> M. pterigoideus lateralis (openen kaak en naar voren brengen onderkaak)
56
Welke zenuw loopt door het foramen ovale in het os sphenoidale?
N. mandibularis (vertakking van n. trigeminus)
57
Wat is de Latijnse benaming van het jukbeen?
Arcus zygomaticus
58
Wat is de Latijnse benaming voor het kaakgewricht?
Art. temporomandibularis
59
Welke manier van celadaptie zijn er?
- Hypertrofie: opzwelling - Hyperplasie: toename aantal cellen --> Hormonale: tijdens menstruatiecyclus o.i.v. oestrogenen --> Compensatie: regeneratie/herstel - Atrofie: vermindering aantal cellen - Metaplasie: vervanging, ander celtype - Dysplasie: desoriëntatie - Adaptatie: aanpassing aan verandering --> Apoptose: geprogrammeerde celdood --> Necrose: celdood door beschadiging
60
Waar ligt de perifere ganglion van het parasympatische systeem?
Dichtbij doelwit
61
Waar ligt de perifere ganglion van het sympatische systeem?
In de grensstreng, vlakbij ruggenmerg
62
Wat is log(1000)?
3 (want 10log(1000) = 10log(10^3) = 3)
63
Welke is parasympatisch en welke sympatisch: pupilverwijding en pupilvernauwing?
Pupilverwijding sympatisch, -vernauwing parasympatisch
64
Welke is parasympatisch en welke sympatisch: stimulatie en remming spijsverteringsstelsel?
Stimulatie parasympatisch, remming sympatisch
65
Welke zenuw verzorgt flexie van de vingers?
N. medianis
66
Welke zenuw verzorgt extensie/strekking van vingers?
N. radialis
67
Welke zenuw verzorgt spreiden/abductie van vingers?
N. ulnaris
68
Wanneer anaerobe glycolyse i.p.v. aerobe?
- Bij zuurstofgebrek - Als NADH-productie in cytosol sneller is dan de reoxidatie ervan in mitochondrion - Bij afwezigheid van mitochondria, bijv. in rode bloedcellen
69
Wat bepaalt de activiteit van oxidatieve fosforylering?
Hoeveelheid ADP aanwezig in mitochondriale matrix
70
Waar vinden de verschillende stappen van aerobe ATP-synthese plaats?
- Glycolyse: cytosol - Citroenzuurcyclus: mitochondriale matrix - Ademhalingsketen/oxidatieve fosforylering: mitochondriaal binnenmembraan
71
Wat zijn de dunne filamenten in een sarcomeer?
Actinefilamenten
72
Wat zijn de dikke filamenten in een sarcomeer?
Myosinefilamenten
73
Wat gebeurt er met de initiële reactiesnelheid bij een dubbele hoeveelheid enzym?
Deze verdubbelt
74
Uit welke voorlopencellen ontwikkelen adipocyten (vetcellen) zich?
Mesenchymale cellen
75
Welke symptomen horen bij klassiek infantiele vorm van ziekte van Pompe?
- Hypotonie (slap zijn; slipping through, head lack) - Ademhalingsproblemen - Voedingsproblemen
76
Wat pompt de natrium-kaliumpomp?
3 Na+ de cel uit, 2 K+ de cel in
77
Wat is wortel in het Latijn?
Radix
78
Wat is tak in het Latijn?
Ramus
79
Welk systeem (sympatisch/parasympatisch) heeft preganglionaire neuronen in thoracale en lumbale segmenten?
Sympatisch
80
Wat is het ezelsbruggetje voor type vezels van hersenzenuwen?
Some Say 'Merry Money', But My Brother Says Big Boobs Matter Most
81
Wat is het ezelsbruggetje voor volgorde van hersenzenuwen?
Op Ons Oude TuinTerras At Frits Verse Groentes Van Albert Heijn
82
Hoeveel axonen myeliniseert 1 Schwanncell?
1
83
Hoeveel axonen myeliniseert 1 oligodendrocyt?
Meerdere
84
Welke controlemechanismen voor DNA-replicatie zijn er?
- Base selectie - Proofreading - Mismatch reparatie
85
Wat is het verschil tussen apposistionele en interstitiële groei?
Appositionele van buitenaf, interstitiële van binnenuit
86
Welk type klierepitheel kleurt sterker met HE-kleuring: sereus of muceus?
Sereus, want eiwitsecreet
87
Welke functionele domeinen heeft een kernreceptor?
- DNA-bindingsdomein - Co-activator/-repressor interactie domein - Hormoon-/ligandbindingsdomein
88
Welke functionele domeinen heeft een membraanreceptor?
- Hormoon-/ligandbindingsdomein - Transmembraandomein - Transductiedomein
89
Welke soort gewrichten zijn er?
Van bindweefsel: - Sutuur (schedelnaden) - Syndesmosis (membrana interossea tussen ulna en radius) - Gomphosis (gebitselementen in mandibula) Van kraakbeen: - Synchondrysis (discus intertvertebralis; hyalien kraakbeen) - Symphysis (symphysis pubica; vezelig kraakbeen) Van bot: - Synostosis (sacrale vertebrae) - Synoviale gewrichten (art. humeri)
90
Wat gebeurt er met de Km bij een dubbele hoeveelheid enzym?
Blijft gelijk
91
Welke structuur ontstaat uit eerste kieuwgroeve?
Binnenste gehoorgang
92
Welke structuur ontstaat uit de eerste kieuwzak?
93
Euchromatine en heterochromatine
- Euchromatine: dispersed, niet/minder gecondenseerd, transcriptioneel actief - Heterochromatine: heel gecondenseerd, transcriptioneel inactief