ontwikkelin 0 tot 18 Flashcards

(46 cards)

1
Q

amenorroe

A

bevruchting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

tuba

A

eileider

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

trofoblast

A

cellen die later de placenta en vliezen gaan vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

embryoblast

A

cellen die later het kind zullen gaan vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hcg

A

word geproduceerd door trofoblast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

chorion

A

buitenste vlies dat tegen de uteruswand aanzit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

amnion

A

binneste vlies die de baby beschermt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

blastogenese

A

vruchtontwikkeling van bevruchting tot 1 week na implantatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

embryonale stadium

A

eerste 12 weken van de zwangerschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

foetale periode

A

overige 28 weken van de zwangerschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

onvolkomen stuitligging

A

billetjes eerst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

volkomen stuitligging

A

voeten eerst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

vacumextractie

A

extractie doormiddel van een zuignap op het hoofdje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

forcipale extractie

A

extractie doormiddel van een tang die het hoofdje vast grijpt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

sectio caesarea

A

keizersnede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

van caraniaal naar caudaal

A

van hoofd naar stuit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

angstig ambivalent gehechte kind

A

kind onzeker door wisselend gedrag van ouder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

angstig vermijdend gehechte kind

A

door afwijzing van ouder durft kind in stress niet meer naar hun te gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

gedesorienteerde hechting

A

onvoorspelbaar heftig gedrag, wispelturig, vaak bij verwaarlozing en mishandeling

20
Q

parallel spel

A

naast elkaar spelen maar niet met elkaar

21
Q

fonologie

A

ontwikkeling van klanken

22
Q

syntaxis

23
Q

semantiek

A

de betekenis van het gesprokene

24
Q

pragmatiek

A

taal in de sociale context

25
scaffolding
wanneer een ouder iemand of leraar hulp biedt en afbouwt afhankelijk van hoe het kind leert
26
immanente rechtvaardigheid
overtreden van regels volgt direct straf, ookal ziet niemand het
27
abstract modeling
imiteren zorgt voor leren van algemene regels en principes
28
toekijkend spel
kinderen kijken naar het spel van anderen
29
associatief spel
kinderen wisselen hun spelgoed uit
30
solitair spel
alleen spelen
31
regel spel
competitief element is aanwezig, bv. bordspellen of tikkertje
32
cooperatief spel
kinderen spelen met elkaar
33
functioneel spel
eenvoudige, zich herhalende activiteiten
34
constructief spel
objecten manipuleren om iets te maken
35
metallinguistisch bewustzijn
kleuters worden bewust van hun eigen taalgebruik en gaan hier ook meer over nadenken
36
receptieve taal
wat een persoon oppikt van iemand anders
37
expressieve taal
wat een persoon (terug/uit) spreekt
38
myeline
beschermlaag rond zenuwcellen (verbetering fijne motoriek)
39
dyspraxie
moeite met complexere motorische vaardigheden
40
praxie
complexe aangeleerde handelingen die automatisch gaan
41
parentificatie
Parentificatie is wanneer de gezinsomstandigheden zo zijn dat het kind zich verantwoordelijk voelt of wordt gemaakt voor het ouderlijk welbevinden
42
contactonomie
het 24 uur online of in contact met de wereld
43
sensomotoriche fase
zuigeling
44
pre-operationele fase
peuter/kleuter
45
concreet operationele fase
schoolkind
46
formeel operationele fase
puber en adolescent