Ontwikkeling extremiteiten en gewrichtsleer Flashcards

(41 cards)

1
Q

Cytodifferentiatie

A

Pluripotente cellen komen tot expressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Morfogenesis (organogenesis)

A

Cellen migreren collectief. Condenseren en veranderen van vorm om op die manier weefsels organen en lichaamsplan te realiseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waardoor wordt zwangerschapsduur bepaald?

A

Door de laatste dag van menstruatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waardoor wordt de embryonale periode bepaald?

A

Door de datum van bevruchting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer is de datum van bevruchting?

A

Twee weken na de datum van de laatste menstruatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer vind differentiatie van bovenste extremiteitsknop plaats?

A

4e-8e week

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer vind differentiatie van onderste extremiteitsknop plaats?

A

2 dagen later dan onderste, 4,2e-8e week

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer is bovenste extremiteit zichtbaar?

A

In stadium 12

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer is onderste extremiteit zichtbaar?

A

In stadium 13

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer en hoe bewegen de extremiteiten?

A

Ze roteren 90 graden in de 7e week. De bovenste en onderste draaien in tegenovergestelde richting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Somiet

A

Primitieve deel waaruit ruggenwervels, ribben, rugspieren, kraakbeen, pezen en een deel van de huid ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe migreren cellen tijdens de vorming van somieten?

A

Ventrolateraal gelegen cellen migreren naar de laterale mesenchymale plaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Myotoom

A

Krijgt innervatie van spinale zenuwen die van hetzelfde segment afkomstig zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waaruit vormen spieren van het axiale skelet zich?

A

Paraxiale mesoderm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Endodermale cellen

A

Zijn aan elkaar verbonden in buisjes of vellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Mesenchymale cellen

A

Hebben fibroblastisch uiterlijk en liggen verspreid in het extracellulaire matrices

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Apicale ectodermale richel (AER)

A

Ectoderm aan de distale rand van de ledemaat wordt dikker.
Oefent inductieve invloed uit op het aangrenzende mesenchym wat leid tot ongedifferentieerde zone

18
Q

Ongedifferentieerde zone

A

Populatie ongedifferentieerde, snel profilerende cellen

19
Q

Inductie

A

Cellen zetten andere cellen aan tot differentiatie

20
Q

Inductor

A

Cel dat signaal produceert

21
Q

Responder

A

Cel die signaal ontvangt en reageert

22
Q

Competentie

A

Vermogen om te reageren op signaal van inductor. Dit vereist activering van het reagerende weefsel door competentiefactor

23
Q

In welke 3 componenten vind ontwikkeling van elk ledemaat proximodistaal plaats?

A

Stylopod (humerus en femur)
Zeugopod (radius, ulna en tibia, fibula)
Autopod (carpalia, metacarpalia, digiti en tarsalia, metatarsalia, digiti)

24
Q

Langs welke 3 hoofdassen groeien ledematen?

A

Proximodistale (PD)
Pre-axiale begrenzing
Caudaal post-axiale begrenzing

25
Dermatomen
Huidgebied dat bij metameer behoord, zijn gekoppeld aan spinale zenuwen die gekoppeld zijn aan de somieten
26
Enchondrale beenvorming
Vorming van beenweefsel via kraakbeen (ook wel indirecte / secundaire beenvorming)
27
Desmale verbening
Vind plaats bij de ontwikkeling en groei van o.a. platte beenderen (ook wel directe / primaire beenvorming genoemd)
28
Scapula
Schouderblad
29
Junctura ossea
Beenweefsel (syndesmose)
30
Junctura fibrosa
Bindweefseel (enkelgewricht)
31
Junctura cartilaginea
Vezelig kraakbeen
32
Junctura synovialis
Hyalien kraakbeen, bewegelijkste junctura (discus intervertebralis)
33
Syndesmose
Ligament tussen distale tibia en fibula
34
Enkelgewricht
Hyalien kraakbeen als bedekking van uiteinden van tibia en talus
35
Acetabulum
Heup kom
36
Discus intervertebralis
Tussenwervelschijf
37
Kenmerken synoviale gewrichten
- Beweegbare verbinding tussen twee beenstukken - Uiteinden bedekt met hyalien kraakbeen
38
Cavum articularis
Gewrichtsspleet Zit tussen de gewrichtsvlakken
39
Capsula articularis
Gewrichtskapsel
40
Capsula articularis bestaat uit
- Binnenste membrana synovialis: met daarin elastische vezels, bloedvaten en zenuwen, met plicae articularis en villi articualirs - Buitenste membrana fibrosa: met daarin minder elastische maar veel collagene vezels
41
Synovia
Gewrichtsvloeistof Bevat voedingstoffen voor hyalien en zorgt voor verminderde wrijving tussen articulerende gewrichtsdelen