Ontwikkelingstheorien Flashcards
(28 cards)
Geef aan waarop de libido zich vastzet tussen deze jaren:
0-1 jaar
1-3 jaar
3-5 jaar
6-12 jaar
13-20 jaar
0-1 jaar:
orale fase (enkel aangeboren Es).
Mond staat centraal.
1-3 jaar:
anale fase (vorming Ich).
Anus als erogene zone.
3-5 jaar:
fallische fase (vorming über-Ich).
Belangrijk: het hebben of het niet-(meer)-hebben van een fallus. → oedipuscomplex
6-12 jaar:
latentiefase.
Periode van relatieve rust.
13-20 jaar:
genitale fase.
Gericht op seksuele omgang.
Leg uit: Oedipuscomplex
= kind wordt verliefd op ouder van het tegenovergesteld geslacht
Jongen wordt verliefd op zijn mama
- Moeder is object van kinderlijke liefdesdroom
- Relatie met vader
- Rivaliteit (castratieangst)
- Positieve gevoelens
- Ouders moeten laten weten dat dit niet kan
[vorming van het geweten (incestverbod) en identificatie ( = overnemen van de persoonseigenschappen van de andere en deze integreren in de eigen persoonlijkheid)
Bij meisje: drijfveer penisnijd (elektracomplex)
(Oedipus was een koningszoon uit de Griekse mythologie die zijn vader doodde en met zijn moeder trouwde)
Leg uit:
Het lijnmodel
Proces van continue verandering, zonder sprongen of bruuske overgangen.
Hierbinnen zijn er diverse varianten.
Wat zijn de 3 factoren die de ontwikkeling beinvloeden?
Aanleg
Omgeving
Zelfbepaling
Leg uit hoe aanleg de ontwikkeling kan beinvloeden
= Erfelijke eigenschappen (zowel mama als papa)
Ontwikkeling = van binnenuit gestuurd rijpingsproces (bijdrage omgeving is beperkt)
« omgeving bepaalt niet wat er ontwikkelt, maar enkel dat er een ontwikkeling kan plaatsvinden »
Voorbeeld: Brenda/David Reimer
Leg uit hoe omgeving de ontwikkeling beinvloed
= externe factoren (gezin, school, cultuur,…)
Kinderen hebben een omgeving nodig die hun emotioneel, verstandelijk en sociaal de ruimte geeft zich te ontplooien tot een zelfstandig individu (zowel uitdaagt als veilig is).
« erfelijkheid bepaalt niet wat er ontwikkelt, maar enkel dat er een ontwikkeling kan plaatsvinden »
zie bronfenbrenner: ecologische systementheorie
Leg uit:
Bronfenbrenner -> Ecologisch Systementheorie
Microsysteem:
personen en groepen waarmee het individu rechtstreeks in contact komt (bvb gezin)
Mesosysteem:
interacties tussen sommige van die instanties (bvb ouders staan positief tov wat de school van hun kind verwacht)
Exosysteem:
groepen of instituties waar het individu wel door beïnvloed wordt, maar zonder er rechtstreeks in contact mee te komen (bvb wonen in een dorp)
Macrosysteem:
bredere cultuur met haar waarden en gebruiken (bv een strenge traditionele samenleving)
Chronosysteem:
continue veranderingen in die verschillende beïnvloedingscirkels (bvb milieuramp)

Leg uit hoe interactionistische visie de ontwikkeling beinvloed
= voortdurende interactie/wisselwerking tussen omgeving en aanleg. (rijping + leren)
Pas op: niet te vroege stimulering vanuit het milieu (soms fysiologische rijping nog niet ver genoeg)
Leg uit hoe zelfbepalende factor de ontwikkeling beinvloed
Mens kan zelf richting geven aan zijn ontwikkeling.
Wat zijn de gevolgen van sociale isolatie?

Verklaar: Ontwikkelingsfasen
= perioden in het leven van de mens die worden gekenmerkt door specifieke gedragingen
Geef de 5 ontwikkelingsaspecten
Lichamelijke (fysieke) – en psychomotorieke ontwikkeling (fijne en grove motoriek)
Cognitieve (verstandelijke) ontwikkeling, gewetens – en taalontwikkeling
Emotionele ontwikkeling
Sociale ontwikkeling
Seksuele ontwikkeling
Geef de ontwikkelingsfasen van Erikson
Prenatale ontwikkeling
De pasgeborene (eerste levensweken) en de zuigeling (0 tot 1 jaar)
De peuter (1 tot 3 jaar)
De kleuter (3 tot 6 jaar)
Het schoolkind (6 tot 12 jaar)
De puber en de adolescent (12 tot 18 jaar)
Jongvolwassenheid en volwassenheid (van 18 tot 65 jaar)
De ouderdom (vanaf 65 jaar)
Definitie van Psychologie
De wetenschap die zich bezighoudt met de studie van het gedrag (zowel intern als extern) van individuen
Definitie Ontwikkelings- of Levenslooppsychologie
Studie van het gedrag (zowel intern als extern) doorheen de verschillende levensjaren
Geef kenmerken van Continuiteit in de ontwikkeling
Altijd veranderingen
Verschillende aspecten van het gedrag ontwikkelen zich niet steeds synchroon
Nieuwe vaardigheden ontstaan niet ineens
Bepaalde fases zijn cultureel bepaald (bvb midlifecrisis)
Geef kenmerken van Discontinuiteit in de ontwikkeling
stabiele verschijningswijze afgewisseld door relatief korte overgangsfases.
Geef de 7 ontwikkelingsmodellen van Cammaer
- Het trapmodel : Bühler
- Gelaagd model: Freud
- Lijnmodel
- Golfmodel
- Slingermodel
- Spiraalmodel
- Metarmofosemodel
Leg uit:
Trapmodel -> Buhler

De verschillende ontwikkelingsfasen zijn treden van een trap
De fasen bouwen op elkaar voort en vormen een groter zinvol geheel
Gericht op een toekomstperspectief, een levensdoel
Kritiek: te sterk biologisch bepaald, ook op een hoge leeftijd kan je geestelijk ontplooien

Leg uit:
Het gelaagd model
Verschillende levensfasen zoals op elkaar liggende geologische lagen van de aardkorst
Verschillende levensfasen zijn het resultaat van een reeks toevallige gebeurtenissen die elkaar in het verleden zijn opgevolgd
Geen zinvolle overgangen, geen levensdoel
Problemen in hogere lagen (latere perioden) door spanningen of breuklijnen in de diepere lagen (bijv traumatische ervaringen in de kindertijd)
Niet gericht op een toekomstperspectief, maar het nù primeert
Wat weet je over Sigmund Freud?

Sigmund Freud (1856 – 1939)
Neuroloog uit Oostenrijk – Hongarije, grondlegger psychoanalyse
Ontwikkelde als 1 van de eersten theorieën over de ontwikkeling van het jonge kind
Theorie over psychoseksualiteit
Klinische gesprekken met volwassenen van de burgerij in de victoriaanse 19de eeuw. Mensen die vooral met zichzelf in de knoop lagen.
Mens = wezen dat streeft naar lustbeleving (alle mensen hebben elementaire driften en motieven. Ze zouden zich van deze krachten die hun leven feitelijk sturen, grotendeels onbewust zijn)
Blijvende bijdrage aan de OP: psychopathologie van volwassenen heeft te maken met ervaringen in hun vroege jeugd en mensen weten niet altijd bewust waarom ze doen wat ze doen.
Theorie nog steeds omstreden (te seksistisch, te westers en 19de eeuws, vroege ontwikkelingsstop, te weinig wet. onderbouwd), wel 1 van de invloedrijkste psychologen en denkers van de 20ste eeuw
Leg uit:
Es
Ich
Uber-Ich
Freud’s ontwikkelingstheorie
Psychoseksuele ontwikkeling
Erogene Zone
Het ES (of ID)
Onpersoonlijk en driftmatig (onbewust) = irrationele driften
Het ICH (of EGO)
Cognitieve functies, realiteit aftasten voor meest geschikte weg om driften te vervullen. Compromissen zoeken tussen Es en Uber-Ich (bewust)
Het **UBER-ICH** (of SUPEREGO) Het geweten (mede door normen van ouders) (voorbewust) → cfr volgende slide
Ontwikkelingstheorie:
Gedrag wordt bepaald door de wijze waarop het ES zich manifesteert
Het libido (lust) zet zich telkens op een erogene zone vast → psychoseksuele ontwikkeling
Erogene zone:
ieder lichaamsdeel dat op een bepaald moment lust kan verschaffen

Geef:
Geschiedenis van de OP
- Eerst: voorwetenschappelijke/intuïtieve OP ( = alleen nadenken) (cf oefening pag, 16)
- 18de/19de eeuw: babybiografieën (niet alleen meer nadenken maar ook observeren)
- Recapitulatietheorie: ontogenese (= ontwikkeling van een individu) is een versnelde herhaling van de fylogenese (= evolutie van primitieve naar meer gecompliceerde levensvormen)
- → theorievorming + begin van wetenschappelijke observaties: genetische psychologie ( = uitsluitend een kinderpsychologie, ontwikkeling is een vrijwel geheel erfelijk proces)
- Helft 20ste eeuw: onderzoekstechnieken uitgewerkt, statistische methodes invoeren en nieuwe impulsen in de theorievorming (discussie nativisten – empiristen. Niet enkel puur genetisch bepaald) [ Nieuwe benaming: ontwikkelingspsychologie
- Nu benaming levenslooppsychologie (eerst enkel aandacht voor kindertijd, daarna adolescentie, daarna ouderdom)
Geef:
Factoren die ontwikkeling kind beinvloeden (schema)





