OR WEEK 4 begrippen Flashcards

1
Q

Corporate governance

A

De regels en praktijken die de zeggenschapsverhoudingen tussen bestuur, aandeelhouders en commissarissen bepalen en de manier waarop over de zeggenschapsuitoefening verantwoording wordt afgelegd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bestuurders/commissarissen

A

o Bevorderen belang van de vennootschap (bestendige succes onderneming)
o Geen tegenstrijdige (privé-)belangen laten meewegen
o Gedragen naar redelijkheid en billijkheid
o Behoorlijke taakvervulling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Aandeelhouders

A

o Eigen belang geoorloofd

o Gedragen naar redelijkheid en billijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ontstaansgebrek

A

de rechtspersoon ontstaat niet, in slechts één geval:

bij ontbreken van door een notaris ondertekende akte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Oprichtingsgebreken

A

de rechtspersoon bestaat rechtens, maar is voor ontbinding vatbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

eenvoudige balanstest

A

het eigen vermogen moet groter zijn dan de reserves die krachtens de wet of de statuten moeten worden aangehouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

uitkeringstest

A

het bestuur moet bezien of de BV liquide genoeg is (kan de BV haar opeisbare schulden betalen) en solvabel genoeg is (kan zij blijven voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

vrij uitkeerbare vermogen

A

agio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

agio

A

het bedrag dat boven het nominale bedrag op de aandelen wordt gestort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly