Organisatie Gericht Werken Flashcards

Kt 4

1
Q

Noem 3 functies van een beroepsprofiel

A

Geeft vorm aan identiteit beroep
Kaders waarbinnen het beroep uitgeoefend wordt
Duidelijkheid waarop je elkaar kunt aanspreken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem 4 onderdelen van het beroepsprofiel

A

Inleiding
Taken
Verantwoordelijkheden
Deskundig/bekwaamheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem 4 management concepten

A

Humar resource
Zelfsturende teams
Projectmanagement
Lerende organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem 3 onderdelen die het management in kan zetten.

A

Ruimte& inrichting
Apperatuur
Personeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke info kan je uit een organigram halen?

A

Aanwezige sectoren en diensten
Hierarchise opbouw
Overlegvormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Definitie gedragscode

A

In een document vastgelegde normen en waarden m.b.t. gedrag en houding die beroepsbeoefenaar in bepaald beroep dient te hanteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem 3 inkomsten in de kinderopvang

A

Ouderbijdrage
Subsidie
Andere inkomsten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het verschil tussen een missie en een visie

A

Missie: wat organisatie naar buiten wilt brengen
Visie: verwoord dromen van organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Definitie verantwoordelijkheid

A

Taken die je hebt en prestaties die van je verwacht worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem 3 kenmerken van zelfsturende teams

A

Gezamelijk verantwoordelijk
Zelfsturing
Resultaat gerichtheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Noem 3 leiderschap stijlen

A

Autocratisch
Democratisch
Laissez faire

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem 4 leerstijlen van leidinggeven

A

Delegatiestijl
Opdrachtstijl
Overtuigstijl
Participatiestijl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem de 4 fasen van het delegatieproces

A

Plannen
Afspraken
uitvoeren
Beoordelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is er aan de orde bij besluiten?

A

Moet leiden tot een goed effect en wordt bepaald door acceptatie en kwaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem 6 soorten besluiten

A
Eenmansbesluit
Meerderheidsbesluit
Minderheidsbesluit
Veto
Consensus
Unanimiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Definitie delegeren

A

Een taak op een zo laag mogelijk niveau in de organisatie legge

17
Q

Definitie delegeren

A

Een taak op een zo laag mogelijk niveau in de organisatie legge

18
Q

Definitie agressie

A

Destructief, bedreigend, schadelijk gedrag naar personen of goederen

19
Q

Noem 4 soorten agressie

A

Frustratie agressie
Emotionele chantage
Fysieke agressie
Doelgerichte agressie

20
Q

Wat is een organisatie cultuur?

A

Een geheel van normen en waarden, opvatingen en omgansvormen in een oeganisatie.

21
Q

Lijnstaforganisatie

A

Een lijn organisatie waarin op hoger niveau euimte is gemaakt voor gespecialiseerde staffunctionaris, die wwl mee discussieerd maar geen beslissingbevoegdheid heeft

22
Q

Wat is het doel van een organigram?

A

Duidelijk weergeven functie benaming
Overzicht samenhang in organisatie
Anderen inzicht in organisatie geven

23
Q

Noem 2 soorten bevoegdheden

A

Hierarchische bevoegdheid

Adviesbevoegdheid

24
Q

Definitie lijn organisatie

A

Organisatiestelsel met uitsluitend hierarchische lijnrelaties. Elke medewerker krijgt leiding van 1 chef

25
Q

Noem 2 soorten ardbeidsvoorwaarden

A

Primaire, secundaire

26
Q

STARRT

A
Situatie
Taak
Actie
Resultaat
Reflectie
Transfer
27
Q

Noem 4 bevoegsheden van ondernemingsraad

A

Adviesrecht
Instemmingsrecht
Informatierecht
Initiatief recht