Organismen in hun biotoop Flashcards

(51 cards)

1
Q

Ademhalingsstelsel

A

Groep organen met als functie het opnemen van zuurstofgas en het afgeven van koolstofdioxide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Biotische factor

A

Levende factor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Biotoop

A

Gebied waarin bepaalde organismen mat elkaar samenleven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Blad

A

Hoofddeel van een plant day opgebouwd is uit een bladschijf en een bladsteel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bladlitteken

A

Litteken op een stengel ontstaan door het afvallen van een blad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bladmoes

A

Groen weefsel van het blad tussen de nerven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bladschijf

A

Vlak deel van het blad let nerven en Bladmoes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bladsteel

A

Deel van het blad dat de bladschijf met de stengel verbind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bloemplant

A

Plant die bloemen draagt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Boom

A

Plant met één bruine, weinig buigzame stengel (stam) die een eind boven de grond vertakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Boomkruin

A

Gedeelte van een boom met takken en bladeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Boomlaag

A

Laag in het bos waarin de kruinen van de bomen zich bevinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Determineertabel

A

Tabel waarmee je door vragen te beantwoorden de naam van een organisme opzoekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Determineren

A

Het op naam brengen van organismen op basis van hun kenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Dieptezicht

A

Vermogen om afstanden in te schatten, is goed ontwikkelt bij dieren met vooraan geplaatste ogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Gestroomlijnd

A

Slanke langwerpige vorm die vooraan smaller is, heeft als functie minder weerstand te ondervinden bij de voortbeweging in het water of in de lucht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Gewerveld dier

A

Dier met een wervelkolom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Gezichtsveld

A

Deel van de omgeving dat dat een dier of mens kan zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hygrometer

A

Toestel waarmee je de vochtigheid in de lucht of in de bodem meet, het leerresultaat wordt uitgedrukt in %

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Knoop

A

Deel van een stengel(soms verdikt) waarop een blad, een Bladlitteken of een knop staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Knop

A

Deel dat vastzit op de stengel en waaruit een nieuw plantendeel groeit

22
Q

Kruid

A

Plant met een groene buigzame stengel

23
Q

Kruidlaag

A

Laag in het bos waarin kruiden staan(tot 1 m hoog)

24
Q

Lichtmeter

A

Toestel waarmee je de hoeveelheid licht meet, het resultaat word uitgedrukt in LUX

25
Middenrif
Orgaan(gespierd vlies) dat de borstholte van de buikholte scheidt
26
Moslaag
= strooisellaag: laag in het bos waarin mossen en zwammen staan en waarin blaadjes en takjes liggen(dikte afhankelijk van soort bos)
27
Nerf
Een lijnvormige verdikking in het blad waarin het transport van water en opgeloste stoffen gebeurt
28
Ongewerveld dier
Dier zonder wervel kolom
29
Orgaan
Onderdeel van een stelsel, opgebouwd uit verschillende weefsels die samenwerken aan één zelfde functie
30
Reservevoedsel
Door de plant geproduceerd voedsel dat wordt opgeslagen in plantendelen
31
Schutkleur
Kleur van de huidbedekking bij dieren die gelijk of aangepast is aan die van de omgeving op die manier vallen de dieren niet op en zijn ze beschermd tegen vijanden
32
Skelet
Alle beenderen van een dier | Het zorgt voor de stevigheid en de vorm van een dier
33
Spijsverteringsstelsel
Groep organen mer als functie het verteren van voedsel en het opnemen van stoffen in het bloed
34
Stelsel
Groep organen die samenwerken aan eenzelfde functie
35
Stengel
Hoofddeel van een plant dat bladeren en/of knoppen draagt, dit deel is geleed
36
Strooisellaag
=Moslaag: laag in het bos waarin mossen en zwammen staan en waarin blaadjes en takjes liggen afhankelijk van soort bos
37
Struik
Plant met bruine, weinig buigzame stengels die dicht vertakken net boven de grond
38
Struiklaag
Laag in het bos waarin struiken en jonge boompjes staan van 1m hoog tot 4m hoog
39
Thermometer
Toestel waarmee je de temperatuur meet
40
Transportstelsel
Groep organen met als functie het vervoeren van stoffen in het lichaam
41
Uitscheidingsstelsel
Groep organen met als functie het verwijderen van afvalstoffen en stoffen die te veel werden opgenomen
42
Vlieghuid
Dunne huid tussen de vingers, de romp en de achterpoten van een vleermuis, helpt de vleermuis bij het vliegen
43
Voortplantingsstelsel
Groep organen bij de man met als functie het vormen van zaadcellen, groep organen bij de vrouw met als functie het rijpen van eicellen en het zorgen voor de ontwikkeling van de jongen
44
Wervel
Klein, kort been, maakt deel uit van de wervelkolom
45
Wervelkolom
Aaneenschakeling van wervels aan de rugzijde van een dier
46
Wortel
Hoofddeel van een plant dat heen bladeren of knoppen draagt, dit deel is niet geleed
47
Wortelhaartjes
Pluizige uitsteekseltjes op de worteluiteinden, dienen | voor de opname van water en opgeloste stoffen
48
Wortelrozet
Bladeren die in een krans dicht tegen de grond op een zeer korte stengel staan
49
Zoekkaart
Determineerkaart, kaart waarmee je met behulp van vragen en tekeningen de naam van een organisme opzoekt
50
Zwemvliezen
Huid tussen de vingers van en kikker , helpt de kikker bij het zwemmen
51
Abiotische factor
Niet-levende factor