other words (2) Flashcards
(28 cards)
1
Q
detention
A
strafstudie
2
Q
electives
A
keuzevakken
3
Q
exams
A
proefwerken
4
Q
to favour
A
voortrekken, bevoordelen
5
Q
field trip
A
schooluitstap
6
Q
to grade
A
punten geven
7
Q
grades/marks (GB)
A
waardecijfers
8
Q
to graduate
A
afstuderen
9
Q
to interupt
A
onderbreken
10
Q
to learn something
A
iet (bij)lerento
11
Q
line up
A
in een rij staan
12
Q
mandatory
A
verplicht
13
Q
to mop up
A
opdweilen
14
Q
poionts
A
punten
15
Q
pop quiz
A
onverwachte toets
16
Q
you make me wanna puke
A
kotsen/overgeven
17
Q
to punish
A
straffen
18
Q
to read out loud
A
luidoplezen
19
Q
school lunch
A
middageten op school
20
Q
score
A
puntentotaal
21
Q
to skip class
A
spijbelen
22
Q
to study
A
studeren
23
Q
survival of the fittest
A
wet van de sterkste
24
Q
to teach someone something
A
iemand iets aanleren
25
to text
sms'en
26
time waster
iets waardoor je tijd verprutst
27
the university of life
levenservaring
28
worthless
waardeloos