Overig: stranger/danger Flashcards
(23 cards)
MHC klasse 1
presenteert eiwitten die in de cel worden geproduceerd en daar in het cytosol aanwezig zijn = intracellulaire pathogenen.
- Wordt vernietigd door CD8 T-cellen
MHC klasse 2
Extracellulair antigeen wordt in endosoom van APC opgenomen en gepresenteerd.
Activatie TCR van T-helper cel (CD4+)
Gepresenteerd door: macrofagen, dendritische cellen & B-cellen
Cytotoxische T-cel
herkent antigeen gepresenteerd door MHC1, verdedigt intracellulaire mechanismen
T-helper cel
Herkent antigenen gepresenteerd door MHC-2, verdedigt extracellulaire mechanismen
Cross-presentation
DCs kunnen deel van opgenomen materiaal presenteren via MHC1, en dus aan Tc-cellen.
Endosomen
Blaasjes die de cel kan opnemen
Fagosomen
Grotere blaasjes die door fagocyten worden gemaakt –> opnemen van micro-organismen & apoptotische cellen.
Fagosoom versmelt met lysosoom > pathogeen afbreken > peptide presentatie door MHC2
Activatie van dendritische cel zorgt voor:
1) Effectiviteit opname, presentatie en verwerking antigenen door MHC2 gaat omhoog.
2) CCR7 receptor (voor chemokine CCL21) gaat naar de oppervlakte
3) CCL19 en CCL21 productie; B- en T-cellen aantrekken
4) CXCL13 door folliculaire dendritsche cel > B-cellen naar follikel
Immuunreactie
- B-cel neemt antigeen op > presenteert via MHC2 > grensgebied voor Th-cellen.
- CD69 expressie; voorkomt expressie SIP receptor = meest voorkomend in efferente vaten > B en T-cellen met gradiënt mee.
Proces als B- en T-cel elkaar gevonden hebben:
Vormen een paar > delen > vormen primary focus.
- Deel B-cellen naar primaire follikel > germinal center vormen
- Deel B-cellen blijven in T-cel gebied > vormen IgM
FDCs (folliculaire dendritische cellen) vormen:
- cytokinen > B-cellen veel delen = centroblasten > vorm follikel verandert > secundaire follikel; germinal center: naïeve B-cellen = mantel zone.
In de centroblasten: somatische hypermutatie & istoype switching
Tingible body macrophages
macrofagen die net een apoptotische centrocyt hebben opgenomen
Route neutrofiel
Bloedvat > endotheel > ontstekingsgebied > celdood
Ontsteking begrip:
Reactie van weefsel op schadelijke prikkel > fysische, chemische, microbiële of immunologische aard.
Roodheid, zwelling door sterke doorbloeding, warmte, pijn en verminderde functie
Infectie begrip:
Besmetting van organisme met ziektekiemen > leidt tot ontstekingsreactie
Proteases
Gemaakt door pathogenen > weefsels kapot maken en helpen bij verspreiding
Virussen:
- Maken IL-10 > onderdrukt Th1 > immuunsysteem onderdrukt
- Expressie MHC1 omlaag door remming IFN-y en peptide transport door TAP
- Remt inflammatoire respons; blokkeert effect cytokinen
- Blokkeert humorale immuniteit; Fc receptor blokkade > antistof werking remmen
- Virus gecodeerde complement receptor eiwit blokkeert complement pathways
Bacteriën invloed op fagosomen:
Voorkomen van samensmelten fagosoom met lysosoom
Thymus
Schors: > lymfocyten
Merg: < lymfocyten, lichaampjes van Hassal = om elkaar gelegen epitheelcellen
Milt, rode pulpa
Rode pulpa: veneuze sinussen met rode bloedcellen en stregen van reticulum weefsel = Billroth-strengen –> macrofagen aanwezig.
Milt, witte pulpa:
Rond arteriolen: PALS (periarteriolaire lymfocytenschede, veel T-cellen) en B-cel follikels
Lymfefollikels onderdelen
Capsule, subcapsulaire sinus, trabekel, corona van follikel, germinal center en paracortex.
Paracortex; T-lymfocyten
Corona; B-lymfocyten
Tonsillen
- Invaginaties = niet-verhoornend epitheel mondholte > in lamina propria voorzien van lymefollikels.
- Soort lymfeknopen zonder aan- of afvoerende lymfevaten > antigenen bereiken dus direct via epitheel.