Paard Endocrinologie Flashcards

1
Q
  1. Onderstaand zijn beschrijvingen over eiwit en steroïde hormonen. Wat is juist? Meerdere antwoorden mogelijk.
  • Steroiden zijn grotere moleculen dan eiwithormonen
  • Steroiden zijn vetoplosbaar en worden niet geabsorbeerd door weefsels (bv huid).
  • Steroid hormonen werken via receptoren in de cel
  • Hormonen bereiken hun target via afzonderlijke specifieke kanalen.
  • Eiwithormonen werken in op hun targetcellen via receptoren op de celmembraan
A
  • Steroid hormonen werken via receptoren in de cel

- Eiwithormonen werken in op hun targetcellen via receptoren op de celmembraan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  1. Wat bepaald het optreden van de preovulatoire LH peak by een dier in estrus?
  • De totale hoeveelheid GnRH die gesecreteerd wordt gedurende een dag.
  • De puls frequentie van GnRH - het aantal GnRH pulsen per dag/uur.
  • De aanhoudende hoge concentraties van GnRH.
  • De totale duur van de GnRH secretie.
  • De complementaire actie van GnRH en melatonine.
A

De puls frequentie van GnRH - het aantal GnRH pulsen per dag/uur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  1. In welke volgorde worden steroiden aangemaakt?

Testosteron - Estradiol- Progesteron-Cholesterol

A

Cholesterol - Progesteron - Testosteron - Estradiol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. Zet in de juiste volgorde

Hypothalamus - ovaria - hypofyse - uterus

A

Hypothalamus - hypofyse - ovaria - uterus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  1. Tijdens de estrus treedt een sterke verhoging van LH secretie op die er voor zorgt dat de follikel rijpt en tenslotte ovuleert. De preovulatoire follikel secreteerd ook hormonen. Wat is de functie van de twee belangrijkste hormonen die door de follikel worden gesecreteerd?
    - Inhibine heeft een stimulerend effect op de GnRH en LH secretie. Estradiol daarentegen zorgt voor een remming van FSH secretie.
    - Estradiol heeft een stimulerend effect op de GnRH en LH secretie. Inhibine daarentegen zorgt voor een remming van FSH secretie
    - Estradiol en inhibine hebben beide een negatieve feedback op de hypothalamus en hypophyse en remmen LH secretie.
    - Estradiol en inhibine hebben beide een selectieve stimulerend effect op LH en een remmend effect op FSH secretie.
    - Estradiol heeft een remmende werking op de GnRH en LH secretie om een overproductie van deze hormonen te voorkomen. Inhibine heeft een remmende werking op de FSH secretie.
A
  • Estradiol heeft een stimulerend effect op de GnRH en LH secretie. Inhibine daarentegen zorgt voor een remming van FSH secretie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  1. FSH, LH, eCG en hCG zijn erg complexe strukturen die uit twee delen bestaan: een alpha en een beta subunit die elke een aparte functie hebben. Wat is juist?
    - De alpha subunit is diersoortspecifiek en de beta subunit bepaald de werking.
    - De alpha subunit bepaald de werking en de beta subunit bepaald bij welke diersoort dit hormoon actief is.
  • De alpha subunit en beta subunit zijn beide essentieel om de correcte bioactieve eigenschap te bepalen. Gonadotropines werken over de diersoorten heen.
  • De alpha subunit in hCG is identiek met de alpha subunit bij paard, rund en varken.
  • Er bestaat één alpha unit per diersoort en meerdere beta units per diersoort
A
  • De alpha subunit is diersoortspecifiek en de beta subunit bepaald de werking.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  1. eCG wordt aangemaakt bij de drachtige merrie en meerbepaald in de
  • placenta
  • endometriale cups
  • uterus
  • fetale gonaden
A
  • endometriale cups
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  1. De werking van hCG:
  • hCG heeft enkel bij het paard een LH
  • FSH bij de merrie en LH bij rund en varken
  • LH bij het paard en FSH bij het rund en varken
  • LH werking bij het paard, rund en varken
  • FSH bij paard, rund en varken
A
  • LH werking bij het paard, rund en varken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  1. GnRH wordt ..
  • Aangemaakt in de hypophyse en is een klein decapeptide
  • Aangemaakt in de hypothalamus en is een klein decapeptide
  • Aangemaakt in de hypothalamus en is een dimeer eiwit (alpha en beta subunit)
A
  • Aangemaakt in de hypothalamus en is een klein decapeptide
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  1. GnRH stimuleert LH en FSH secretie. Het wordt hiervoor pharmacologisch gebruikt in de diergeneeskunde. Echter, GnRH is diersoort specifiek en men moet een afzonderlijk preparaat gebruiken voor paard en rund.
  • Niet waar. GnRH is dezelfde molecule in alle diersoorten.
  • Juist er bestaan GnRH preparaten voor paard, rund en varken
A
  • Niet waar. GnRH is dezelfde molecule in alle diersoorten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  1. Regumate wordt vaak gebruikt bij de merrie. Het actief ingredient is “altrenogest”. De werking is analoog met welk natuurlijk voorkomend hormoon?
A

 progesteron (het is zelf synthetisch progestageen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  1. Kenmerken van de oestrus cyclus bij de MERRIE kunnen best als volgt worden samengevat
  • Totale lengte van de cyclus: 21 dagen (range: 18-24) // Hengstigheid (oestrus) duur gemiddeld 5-7 dagen // dominante follikel = 40mm // Lange LH-piek: begint met henstigheid en eindigd na de ovulation // Ovulatie: 24 uur voor einde van de henstigheid
  • Totale lengte van de cyclus: 21 dagen (range: 18-24) // Hengstigheid (oestrus) duur gemiddeld 48-72 uren // Dominante follikel = 30mm // Lange LH-piek: begint met henstigheid en eindigd voor de ovulation // Ovulatie: 24 uur voor einde van de henstigheid
  • Totale lengte van de cyclus: 21 dagen (range: 18-24) // Hengstigheid (oestrus) duur gemiddeld 2-4 dagen // Dominante follikel = 25mm // Lange LH-piek: begint met henstigheid en eindigd na de ovulation // Ovulatie: 24 uur na einde van de henstigheid
A
  • Totale lengte van de cyclus: 21 dagen (range: 18-24) // Hengstigheid (oestrus) duur gemiddeld 5-7 dagen // dominante follikel = 40mm // Lange LH-piek: begint met henstigheid en eindigd na de ovulation // Ovulatie: 24 uur voor einde van de henstigheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  1. Kenmerken oestrus cyclus bij het rund

 Lengte van de cyclus bij rund is ….. dagen de bronst duurt gemiddeld ….. uren de LH piek heeft plaats …. uren na het begin van de estrus .

A

 Lengte van de cyclus bij rund is 21 dagen de bronst duurt gemiddeld 18 uren de LH piek heeft plaats 6 uren na het begin van de estrus .

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  1. De follikulaire golven gaan door tijdens de luteale en follikulaire phase.
  • Bij rund zijn er meestal 2 of 3 folliculaire golven in elke cyclus (ovulatie tot ovulatie) en bij paard meestal 1 of 2.
  • Bij paard en rund zijn er meestal 2 of 3 folliculaire golven in elke cyclus (ovulatie tot ovulatie).
  • Bij paard en rund zijn er meestal 1 of 2 folliculaire golven in elke cyclus (ovulatie tot ovulatie).
  • Bij rund zijn er meestal 1 of 2 folliculaire golven in elke cyclus (ovulatie tot ovulatie) en bij paard meestal 2 of 3.
A
  • Bij rund zijn er meestal 2 of 3 folliculaire golven in elke cyclus (ovulatie tot ovulatie) en bij paard meestal 1 of 2.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  1. Bij het rund heeft ovulatie plaats

 12 uur na het einde van de bronst of tussen …. en ….. uren na begin van de bronst .”

A

 12 uur na het einde van de bronst of tussen 30 en 36 uren na begin van de bronst .”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  1. Bij het rund kunnen follikels groeien tijdens de luteal phase echter
  • na de ovulatie groeien follikels en een dominante follikel ovuleert soms tijdens de luteale phase maar de ovulatie is niet vruchtbaar omdat de koe niet tochtig is tijdens de luteal phase
  • na de ovulatie groeien follikels en een dominante follikel rijpt maar ovuleert niet. De follikel maakt wel estradiol en de koe is tochtig maar omdat er geen ovulatie plaatsvindt is er geen bevruchting.
  • na de ovulatie groeien follikels en een dominante follikel ontwikkelt maar ovuleert niet omdat er geen LH gesecreteerd wordt. De follikel maakt wel estradiol aan maar koe wordt niet tochtig.
  • na de ovulatie groeien follikels en een dominante follikel produceert estradiol en ovuleert. Estradiol maakt de koe tochtig en de koe kan gedekt worden en bevrucht worden
A
  • na de ovulatie groeien follikels en een dominante follikel ontwikkelt maar ovuleert niet omdat er geen LH gesecreteerd wordt. De follikel maakt wel estradiol aan maar koe wordt niet tochtig.
17
Q
  1. Als de follikel niet ovuleert maar opnieuw kleiner wordt of regresseerd dan noemt men dit

………………van de follikel

A

 Atresie van de follikel

18
Q
  1. Wat is correct aangaande de groei van follikels
  • Follikels worden aanvankelijk gestimuleerd door FSH en LH, naarmate ze groter worden zal een of meerdere follikels minder FSH en meer LH receptoren aanmaken en de finale groei en ovulatie worden gestimuleerd door LH
  • Beide FSH en LH zijn essentieel voor de finale groei en ovulatie van de dominante follikel
  • Follikels worden aanvankelijk gestimuleerd door FSH, naarmate ze groter worden zal een of meerdere follikels LH receptoren aanmaken en de finale groei en ovulatie worden gestimuleerd door LH
  • Follikels worden aanvankelijk gestimuleerd door FSH, naarmate ze groter worden zal een of meerdere follikels receptoren voor inhibine aanmaken en de finale groei en ovulatie worden gestimuleerd door inhibine
  • Follikels worden aanvankelijk gestimuleerd door LH, naarmate ze groter worden zal een of meerdere follikels FSH receptoren aanmaken en de finale groei en ovulatie worden gestimuleerd door FSH
A
  • Follikels worden aanvankelijk gestimuleerd door FSH, naarmate ze groter worden zal een of meerdere follikels LH receptoren aanmaken en de finale groei en ovulatie worden gestimuleerd door LH
19
Q
  1. Tijdens de follikulaire golven ontwikkelen en regresseren follikels.

Rekrutering : ?????????????????????

Dominante follikel : ??????????????

Selectie : ???????????????????????????

A

Rekrutering : Uit de groep van kleinere antrale follikels ontwikkelt zich een (of meerdere) dominante follikels
Dominante follikel : Groeiende follikel die gestimuleerd wordt door LH.
Selectie : Primaire follikels groeien en worden antrale follikels

20
Q
  1. In welke diersoort wordt eCG NIET gebruikt als
    geneesmiddel
  • varken
  • geit
  • schaap
  • rund
  • paard
A
  • paard
21
Q
  1. In welke diersoorten wordt GnRH gebruikt?
  • hond
  • varken
  • geit
  • paard
  • schaap
  • rund
A
  • varken
  • paard
  • rund
22
Q
  1. In welke diersoorten wordt prostaglandine F2alpha (PGF) gebruikt voor het induceren van de estrus phase? Vink de juiste diersoorten aan maar probeer ook het waarom te vinden voor elke diersoort.
  • hond
  • geit
  • paard
  • varken
  • schaap
  • rund
A
  • geit
  • paard
  • schaap
  • rund
23
Q
  1. In de praktijk, in welke diersoorten wordt FSH gebruikt?
  • schaap
  • varken
  • geit
  • hond
  • rund
  • paard
A
  • varken
  • rund
  • paard
24
Q
  1. In welke diersoorten wordt hCG gebruikt?
  • hond
  • geit
  • paard
  • varken
  • rund
  • schaap
A
  • hond
  • geit
  • paard
  • varken
  • rund
  • schaap
25
Q
  1. In welke diersoorten wordt progesteron gebruikt?
  • geit
  • paard
  • schaap
  • varken
  • rund
  • hond
A
  • geit
  • paard
  • schaap
  • varken
  • rund
26
Q
  1. Gebruik van hormonen bij paard
  • ?????????? = partus begeleiding, behandeling van
    ret sec en behandeling van endometritis
  • ?????????? = induction van ovulatie – Ovuplant,
    (Receptal)
  • ?????????? = synchronisatie van estrus en in stand
    houden van dracht – Regumate (altrenogest)
  • ??????????= estrus inductie, inductie van luteolyse
    – veel preparaten!
  • ?????????? = niet gebruikt bij paard
A
  1. Gebruik van hormonen bij paard
  • Oxytocine = partus begeleiding, behandeling van
    ret sec en behandeling van endometritis
  • GnRH = induction van ovulatie – Ovuplant,
    (Receptal)
  • Progesteron = synchronisatie van estrus en in
    stand houden van dracht – Regumate (altrenogest)
  • PGF-2α = estrus inductie, inductie van luteolyse –
    veel preparaten!
  • eCG (PMSG) = niet gebruikt bij paard
27
Q
  1. Wat is juist bij de merrie?
  • Oestrogeen overheerst het effect van progesteron
  • Progesteron zal steeds het effect van oestrogeen teniet doen
  • Hengstigheid treed enkel op als oestrogeen secretie hoog is
  • Een merrie zal enkel hengstigheid vertonen wanneer hoge oestrogeen secretie volgt na een periode van progesteron secretie (zogenaamd priming)
  • Een hengstige merrie heeft steeds hoge oestrogeen secretie al dan niet gepaard met progesterone secretie
A
  • Progesteron zal steeds het effect van oestrogeen teniet doen