paas examen Flashcards
(190 cards)
1
Q
le caractère
A
het karakter
2
Q
het karakter
A
le caractère
3
Q
l’apparence
A
het uiterlijk / de looks
4
Q
het uiterlijk / de looks
A
l’apparence
5
Q
branché(e)
A
hip
6
Q
hip
A
branché(e)
7
Q
intéressant(e)
A
interessant
8
Q
interessant
A
intéressant(e)
9
Q
imprimé(e)
A
bedrukt
10
Q
bedrukt
A
imprimé(e)
11
Q
craquer pour
A
vallen voor
12
Q
vallen voor
A
craquer pour
13
Q
plaisanter
A
grapjes maken
14
Q
grapjes maken
A
plaisanter
15
Q
rêver de
A
dromen over
16
Q
dromen over
A
rêver de
17
Q
een goede smaak hebben
A
avoir bon goût
18
Q
avoir bon goût
A
een goede smaak hebben
19
Q
lijken / eruit zien (+bn)
A
avoir l’air (+adj.)
20
Q
avoir l’air (+adj.)
A
lijken / eruit zien (+bn)
21
Q
ce n’est que l’apparence
A
dat is maar (uiterlijke) schijn
22
Q
dat is maar (uiterlijke) schijn
A
ce n’est que l’apparence
23
Q
ik mis hem
A
il me manque
24
Q
il me manque
A
ik mis hem
25
het lijkt me dat
il me semble que
26
il me semble que
het lijkt me dat
27
actief
actif, active
28
actif, active
actief
29
agressief
agressif, agressive
30
agressif, agressive
agressief
31
rustig
calme
32
calme
rustig
33
grappig
drôle
34
drôle
grappig
35
(on)beleefd
(im)pol i(e)
36
(im)pol i(e)
(on)beleefd
37
verstandig
intelligent(e)
38
intelligent(e)
verstandig
39
macho
macho
40
macho
macho
41
marrant(e)
grappig
42
grappig
marrant(e)
43
stout, kwaadaardig
méchant(e)
44
méchant(e)
stout, kwaadaardig
45
sérieux, sérieuse
ernstig
46
ernstig
sérieux, sérieuse
47
verlegen
timide
48
timide
verlegen
49
het puistje
le bouton
50
le bouton
het puistje
51
de make-up
le maquillage
52
le maquillage
de make-up
53
de baard
la barbe
54
la barbe
de baard
55
het kapsel
la coiffure
56
la coiffure
het kapsel
57
de snor
la moustache
58
la moustache
de snor
59
bejaard
âgé(e)
60
âgé(e)
bejaard
61
gekruld
bouclé
62
bouclé
gekruld
63
gebruind
bronzé(e)
64
bronzé(e)
gebruind
65
kaal
chauve
66
chauve
kaal
67
lelijk
laid(e)
68
laid(e)
lelijk
69
lang
long(ue)
70
long(ue)
lang
71
steil
lisse
72
lisse
steil
73
schattig
mignon(ne)
74
mignon(ne)
schattig
75
halflang
mi-long(ue)
76
mi-long(ue)
halflang
77
slank, dun
mince
78
mince
slank, dun
79
gespierd
musclé(e)
80
musclé(e)
gespierd
81
het juweel
le bijou
82
le bijou
het juweel
83
de aanwijzing
l’indice (m)
84
l’indice (m)
de aanwijzing
85
de oorring
la boucle d’oreille
86
la boucle d’oreille
de oorring
87
de riem
la ceinture
88
la ceinture
de riem
89
de hoes
la coque
90
la coque
de hoes
91
de verrassing
la surprise
92
la surprise
de verrassing
93
duur
cher, chère
94
cher, chère
duur
95
belangrijk
important(e)
96
important(e)
belangrijk
97
praktisch
pratique
98
pratique
praktisch
99
genoeg
assez
100
assez
genoeg
101
iets (+ bijv. naamwoord)
quelque chose de + adj
102
quelque chose de + adj
iets (+ bijv. naamwoord)
103
doorgaan / verdergaan
continuer
104
continuer
doorgaan / verdergaan
105
raden
deviner
106
deviner
raden
107
inpakken
emballer
108
emballer
inpakken
109
beschermen
protéger
110
protéger
beschermen
111
wit
blanc, blanche
112
blanc, blanche
wit
113
bruin
brun(e)
114
brun(e)
bruin
115
kaki
kaki(inv.)
116
kaki(inv.)
kaki
117
paars
mauve
118
mauve
paars
119
geel
jaune
120
jaune
geel
121
rood
rouge
122
rouge
rood
123
groen
vert(e)
124
vert(e)
groen
125
noir(e)
zwart
126
zwart
noir(e)
127
orange
oranje
128
oranje
orange
129
blauw
bleu(e)
130
bleu(e)
blauw
131
licht
clair(e)
132
clair(e)
licht
133
effen
uni(e)
134
uni(e)
effen
135
kastanjebruin
marron(inv.)
136
marron(inv.)
kastanjebruin
137
de centimeter
le centimètre
138
le centimètre
de centimeter
139
de meter
le mètre
140
le mètre
de meter
141
het model
le modèle
142
le modèle
het model
143
het (onder)deel
la partie
144
la partie
het (onder)deel
145
scherp
aigu(ë)
146
aigu(ë)
scherp
147
carré(e)
vierkant
148
vierkant
carré(e)
149
zacht
doux, douce
150
doux, douce
zacht
151
rechts
droit(e)
152
droit(e)
rechts
153
hard
dur(e)
154
dur(e)
hard
155
dik
épais(se)
156
épais(se)
dik
157
fijn
fin(e)
158
fin(e)
fijn
159
licht (gewicht)
léger, légère
160
léger, légère
licht (gewicht)
161
zwaar
lourd(e)
162
lourd(e)
zwaar
163
ovaal
ovale
164
ovale
ovaal
165
plat
plat(e)
166
plat(e)
plat
167
puntig, spits
pointu(e)
168
pointu(e)
puntig, spits
169
rechthoekig
rectangulaire
170
rectangulaire
rechthoekig
171
rond
rond(e)
172
rond(e)
rond
173
stevig
solide
174
solide
stevig
175
driehoekig
triangulaire
176
triangulaire
driehoekig
177
het hout / van hout
le bois / en bois
178
le bois / en bois
het hout / van hout
179
het karton / van karton
le carton / en carton
180
le carton / en carton
het karton / van karton
181
het leder / van leder
le cuir / en cuir
182
le cuir / en cuir
het leder / van leder
183
het metaal / van metaal
le métal / en métal
184
le métal / en métal
het metaal / van metaal
185
het plastic / van plastic
le plastique / en plastique
186
le plastique / en plastique
het plastic / van plastic
187
de stof / van stof
le tissu / en tissu
188
le tissu / en tissu
de stof / van stof
189
het glas / van glas
le verre / en verre
190
le verre / en verre
het glas / van glas
