Paddenstoelen- Meetnet - bospaddenstoel soorten Flashcards
(100 cards)
Welke soort is dit?
Tot welke groep behoort deze?
Op welk organisme vind je hem?
Goudgele tot oranjebruine, aanvankelijk platte of ingedeukte, later ondiep trechtervormige hoed met onregelmatig golvende rand.
Aan de onderkant geen echte plaatjes maar gevorkte plooitjes in dezelfde kleur als de hoed. Sporen okergeel.
Steel wat breder aan de top en onderaan smaller toelopend.
Vlees bleekgeel, stevig, ruikt fruitig, naar abrikozen.
Hanenkam
Cantharellus cibarius
Ectomycorrhiza
Loof- naaldbomen
Groeit vaak in groepen in loofbossen (vooral bij eiken en beuken), soms in naaldbossen op zandgronden en in de duinen (juni - december). Algemeen. Rode lijst: gevoelig.
Zeer smakelijk. Rauw enigszins scherp van smaak. Eetbaar
Welke soort is dit?
Tot welke groep behoort deze?
Op welk organismen vind je hem?
Beigeoranje tot oranjeroze, meestal gezoneerd gevlekte, gebolde tot ingedeukte hoed (Ø 3-7 cm), met glad oppervlak, later met golvende rand.
Lamellen crèmekleurig tot gelig of bleekvleeskleurig. Bij beschadiging bleekgeel melksap afscheidend, al gauw verkleurend naar helder geel.. Sporen geelwit.
Steel gekleurd als de hoed of bleker. Smaakt zeer scherp. Ruikt wat zurig.
Zwavelmelkzwam
Lactarius chrysorrheus
Ectomycorrhiza
Eik
Groeit op zure, zandige bodem, langs paden en lanen, in gemengde bossen en loofbossen, bij eiken (september - december). Algemeen. Niet eetbaar
Welke soort is dit?
Tot welke groep behoort deze?
Op welk organismen vind je hem?
Gebolde tot ingedeukte, stevige, gladde, glanzende hoed, met een kleurenschakering van paars, grijs, blauw, of groen. Huid afstroopbaar.
Plaatjes vrij dicht opeen, gevorkt, wit van kleur, voelen vettig aan, elastisch (niet verbrokkelend). Sporen wit.
Steel recht, glad en wit, soms rozig getint.
Regenboogrussula
Russula cyanoxantha
Ectomycorrhiza
Loofbomen
Vlees stevig wit, soms met bleekpaarse tint. Reukloos. Eetbaar met milde smaak.
Groeit in loofbossen en langs lanen, voornamelijk bij beuken (juli - november). Zeer algemeen. Eetbaar
Welke soort is dit?
Tot welke groep behoort deze?
Op welk organismen vind je hem?
Smakelijke rusulla
Russula vesca
Ectomycorrhiza
Eik en beuk
Welke soort is dit?
Tot welke groep behoort deze?
Op welk organismen komt hij voor?
Bleekgroengele tot witte, gebolde tot uitgespreide hoed (Ø 4-10 cm) met witte tot bruinachtige vlekjes van omhulselresten, en rafelige rand.
Plaatjes wit, vrij dicht opeen, buikig. Sporen wit.
Steel wit met rokvormige ring en ronde knol aan de basis en een zakvormige beurs. Ruikt duidelijk naar rauwe aardappel.
Gele knolamaniet
Amanita citrina
Ectomycorrhiza
Loofbomen
Giftig, maar door koken wordt de gifwerking wel ongedaan gemaakt.
Groeit op zandige bodem in loof- en naaldbossen (juli - november). Algemeen.
Er worden twee ondersoorten onderscheiden van de gele knolamaniet, de witte (var. alba) en de meer gelige (var. citrina). Giftig
Welke soort is dit?
Tot welke groep behoort deze?
Op welk organismen komt hij voor?
Licht oranjebruine tot oranjegele hoed (Ø 4-8 cm), aanvankelijk kegelvormig tot gebold, later plat met centrale bult (umbo), met karakteristieke gegroefde, wat blekere rand. Hoed voelt wat vettig aan.
Plaatjes wit tot crèmekleurig, dicht opeen, vrij. Sporen wit.
Steel lang en slank, wit, onderaan bleek roodbruin, zonder ring, hol, met zakvormige beurs.
Vlees wit, bros, zonder opvallende geur of smaak.
Roodbruine slanke amaniet
Amanita fulva
Ectomycorrhiza
Loofbomen
Groeit op zure bodem, zowel bij loof- als bij naaldbomen, maar vooral bij berken (juli - oktober). Zeer algemeen.
Net als de meeste amanieten, is ook deze giftig indien rauw gegeten maar eetbaar na koken. Giftig
Welke soort is dit?
Tot welke groep behoort deze?
Op welk organismen komt hij voor?
Bleekokergele, gebolde tot platte hoed (5-10 cm) met grote witte, onregelmatige resten van het velum en enigszins gegroefde rand.
Plaatjes dicht opeen, vrij, buikig, wit. Sporen wit.
Steel wit, met vergankelijke ring en ronde knolvormige verdikking en witte beurs (volva) aan de basis
Narcisamaniet
Amanita gemmata
Ectomycorrhiza
Dennen
Groeit op zandige bodem in loof- en naaldbossen, vooral bij dennen (mei - oktober). Vrij algemeen. Niet eetbaar/ giftig
Welke soort is dit?
Tot welke groep behoort deze?
Op welk organismen komt hij voor?
Oranje tot donkerrode, eerst bijna bolronde, later platte hoed (Ø tot 20 cm) met witte, afveegbare stippen.
Deze amaniet is vanwege zijn opvallende kleuring waarschijnlijk de bekendse in de familie van de amanieten.
Plaatjes vrij dicht opeen, wit tot bleekgelig. buikig aangehecht. Sporen wit.
Steel wit met slap, afhangende ring en een beurs in de vorm van enkele richels aan de voet.
Vliegenzwam
Amanita muscaria
Ectomycorrhiza
Loof- naaldbomen
Groeit in loof- en naaldbossen, vooral bij berk, kastanje, beuk en den of spar, waarmee de vliegenzwam in symbiose leeft (augustus - december). Zeer algemeen.
Omdat deze vindplaatsen deels overeenkomen met die van het Eekhoorntjesbrood, kan de vliegenzwam, in loofbossen, een indicator daarvoor zijn. Giftig
Welke soort is dit?
Tot welke groep behoort deze?
Op welk organismen komt hij voor?
Bleek paars- of grijsbruine, gebolde tot platte hoed (Ø 3-9 cm), kaal of met velumresten.
Lamellen wit, vrij, dicht opeen. Sporen wit.
Steel met dunvliezige, hangende ring, grijzig boven de ring, wittig eronder, aan de basis knolvormig verdikt met beurs.
Ruikt naar aardappelen.
Porfieramaniet
Amanita porphyria
Ectomycorrhiza
Loof- naaldbomen
Groeit op zandige bodem bij eik en den (augustus - november). Vrij algemeen. NRL: kwetsbaar. Giftig
Welke soort is dit?
Tot welke groep behoort deze?
Op welke organismen komt hij voor?
Lichtbruine, rozeachtige, aanvankelijk bolle, later platte hoed (Ø 5-18 cm), met grijsroze, afveegbare schubjes en gemakkelijk afstroopbare huid.
Plaatjes buikig, vrij, wit, dicht opeen, bij kneuzing rozerood verkleurend. Sporen wit.
Steel wit tot rozebruin met grote, naar beneden hangende, gegroefde ring en richeltje van velumresten aan de voet. Aan de basis knolvormig verdikt.
Parelamaniet
Amanita rubescens
Ectomycorrhiza
Loofbomen
Vlees wit tot rozig, met rode vlekken binnen in de steel. Geur onopvallend. Smaakt wrang. Eetbaar alleen gekookt, rauw giftig!
Groeit bij loof- en naaldbomen (mei - november). Zeer algemeen. Giftig
Welke soort is dit?
Tot welke groep behoort deze?
Op welke organismen komt hij voor?
De steel is grijzig tot wit van kleur, bevat gordels van witte vlokken en heeft een witte ring. De knolvoet is omgeven door een witte beurs.
Kleverige knolamaniet
Amanita virosa
Ectomycorrhiza
Beuk
Komt vooral in loofbossen voor, maar ook af en toe in naaldbossen wordt gevonden.
Welke soort is dit?
Tot welke groep behoort deze?
Op welk organismen komt hij voor?
Uivormig vruchtlichaam, bijna geheel onder de grond groeiend, donkerbruin gevlekt, met puntig topje.
Scheurt open in 6-16 slippen (totaal Ø 3-10 cm) daarbij het grijzig of beige, fijn viltig sporenbolletje omhood duwend. Daarmee lijkt deze zwam een aardster.
Slippen grijsbruin tot donkerbruin, met een netwerk van bleker gekleurde barstjes.
Bij droog weer sluiten de slippen zich weer om het bolletje.
Sporen donkerbruin.
Weerhuisje
Astareus hygrometricus
Ectomycorrhiza
Loofbomen
Groeit bij loofbomen in bossen en wegbermen (kan het hele jaar door gevonden worden). Vrij zeldzaam in Nederland. Niet eetbaar
Welke soort is dit?
Tot welke groep behoort deze?
Op welk organismen komt hij voor?
Klein, afgeplat, beige tot roobruin, rond tot niervormig hoedje (Ø 5-20 mm), behaard met duidelijk blekere rand.
Aan de onderzijde grijswitte tot rozeachtige, iets langs de steel aflopende stekels. Sporen wit.
Steel zijdelings aangehecht, rood- tot donkerbruin met viltige beharing, onderaan borstelig.
Oorlepelzwam
Auriscalpium vulgare
Saprotroof op hout
Den
Groeit op kegels van dennen, soms van sparren, en kan het hele jaar door gevonden worden. Algemeen. Niet eetbaar
Welke soort is dit?
Tot welke groep behoort deze?
Op welk organismen komt hij voor?
Eerst halfbolronde tot kussenvormige, licht- tot donkerbruine, stevig aanvoeldende hoed (Ø 5-25 cm), met wat vettig oppervlak en lichtgekleurde rand.
Aan de onderkant fijne buisjes, uitgebocht aangehecht. Crèmekleurige, later olijfgroene, kleine poriën. Sporen olijfbruin.
Steel crèmekleurig, peervormig, stevig, het bovenste deel bedekt met een lichtgekleurd netwerk.
Het vlees is stevig, wit of crèmekleurig, verkleurt niet bij doorsnijden en kan goed gedroogd bewaard worden. Ruikt opvallend kruidig.
Gewoon eekhoorntjesbrood
Boletus edulis
Ectomycorrhiza
Loof- naaldbomen
Groeit vooral op zure bodem, in loofbossen bij beuk, kastanje, eik of berk en soms ook in naaldbossen bij den of spar (juli - oktober). Zeer algemeen.
Eekhoorntjesbrood is de bekendste boleet en wordt beschouwd als een van de lekkerste eetbare paddenstoelen. Eetbaar
Welke soort is dit?
Tot welke groep behoort deze?
Op welk organismen komt hij voor?
Oranjegele tot oranje, op koraal gelijkende zwammetjes, die enigzins kleverig aanvoelen en buigbaar zijn.
Takken uitlopend in meervoudige gevorkte uiteinden. Sporen bleek okergeel.
Kleverig koraalzwammetje
Calocera viscosa
Saprotroof op hout
Den
Groeit op vermolmde stronken en takken van naaldbomen (juni - november). Zeer algemeen.
Vlees rubberachtig en taai. Niet eetbaar
Welke soort is dit?
Tot welke groep behoort deze?
Op welk organismen komt hij voor?
Geelbruine tot grijsbruine trechtervormige hoed (Ø 2-6 cm) met golvende, soms wat gekartelde rand.
Aan de onderzijde op plaatjes lijkende plooien, grijsachtig tot gelig, met dwarsverbindingen, langs de steel aflopend. Sporen gelig.
Steel olijfgeel, vaak met lengteplooien.
Trechtercantharel
Cantharellus tubaeformis
Ectomycorrhiza
Eik
Ruikt wat grondig. Eetbaar maar wat taai.
Groeit op zure bodem, langs paden en lanen, zowel bij loof- als naaldbomen (juli - november). Matig algemeen. NRL: kwetsbaar. Eetbaar
Welke soort is dit?
Tot welke groep behoort deze?
Op welk organismen komt hij voor?
Gladde, geeloranje tot oranjebruine, gebolde tot kussenvormige hoed (Ø 5-15 cm), wat kleverig bij vochtig weer.
Buisjes oranje tot roestbruin, aangehecht of enigszins aflopend, vrij grof en hoekig van structuur. Sporen roodbruin.
Steel slank, oranjegeel, aan de voet vaak met opvallende zwamvlok (mycelium).
Peperboleet
Chalciporus piperatus
Ectomycorrhiza
Loof- naaldbomen
Vlees bleekgeel, aangenaam van geur, eetbaar maar scherp peperachtig van smaak en kan darmklachten veroorzaken. Daarom vooral geschikt als specerij.
Groeit bij loof- en naalbomen, vooral bij beuk, berk, eik en spar (juni- oktober). Algemeen. Niet eetbaar
Welke soort is dit?
Tot welke groep behoort deze?
Op welk organsme komt hij voor?
Wijnroodbruine gebolde tot uitgespreide hoed (Ø 3-8 cm) met kleverig oppervlak en duidelijke, spitse bult (umbo). Vaak wat radiair geribbeld.
Plaatjes ver uiteen, aflopend, crèmekleurig tot roodbruin, later donker paarsbruin. Sporen bruin.
Steel oranjebruin, onderaan geliger, met een vage, vezelige ringzone, vlak onder de lamellen.
Vlees kopergeel tot paarsrood.
Koperrode spijkerzwam
Chroogomphus rutilus
Ectomycorrhiza
Den
Groeit op zandbodems in naaldbossen. (Juli - November). Vrij zeldzaam. Rode lijst: bedreigd. Eetbaar
Welke soort is dit?
Tot welke groep behoort deze?
Op welk organismen komt hij voor?
Bleek geel- of grijsbruine gladde, platte tot trechtervormige hoed (Ø 3-8 cm), donkerder naar het centrum toe.
Plaatjes wit tot gelig, vrij ver uiteen, ver aflopend. Sporen wit.
Steel wit tot gelig olijfkleurig, sterkverbreed aan de voet.
Vlees los en waterig. Ruikt aangenaam zoet-kruidig.
Knotsvoettrechterzwam
Clitocybe clavipes
Saprotroof op de grond
Loofbomen
Groeit op zure, zandige bodem bij loof- en dennenbomen (juli - november). Zeer algmeen. Eetbaar
Welke soort is dit?
Tot welke groep behoort deze?
Op welke organismen komt hij voor?
Lichtgrijze tot grijsbruine hoed (Ø 5-30 cm), aanvankelijke gebold tot plat met ingekrulde rand, later ingedeukt tot trechtervormig met golvende rand en vaak met flauwe bult in het centrum.
Plaatjes recht aangehecht of enigszins aflopend, wit-crèmekleurig, zeer dicht opeen. Sporen gelig.
Steel grijswit, dik en recht, met iets knotsvormige voet.
Vlees stevig, wit, ruikt kaasachtig, smaakt mild tot zurig.
Nevelzwam
Clitocybe nebularis
Sapotroof op de grond
Loofbomen
Groeit vaak in heksenkringen, zowel in loof- als naaldbossen (september - november). Zeer algemeen.
Hoewel door sommigen als eetbaar beschouwd, kan de paddenstoel klachten veroorzaken. Giftig
Welke soort is dit?
Tot welke groep behoort deze?
Op welke organismen komt hij voor?
Gewelfde tot uitgespreide, grijzig groene, soms blauwgroene hoed (Ø 3-9 cm), aan de rand lichter gekleurd.
Lamellen wit of crèmekleurig met blauwgroene tint, breed aangehecht tot enigszins aflopend. Sporen wit.
Steel wit met een vleugje blauwgroen, vaak wat verdikt en witwollig aan de basis, overlangs vezelig.
Groene anijstrechterzwam
Clitocybe odora
Sapotroof op de grond
Loofbomen
Vlees stevig, ruikt sterk naar anijs en behoudt deze smaak bij het bereiden.
Groeit op strooisel in loofbossen, vooral bij beuk, eik en berk (augustus - november). Algemeen. Eetbaar
Welke soort is dit?
Tot welke groep behoort deze?
Op welke organismen komt hij voor?
Bleek grijsbruine, ingedeukte hoed (Ø 2-6 cm), naar de rand toe doorschijnend gestreept.
Plaatjes grijsachtig wit, breed aangehecht of langs de steel aflopend. Sporen wit.
Steel gekleurd als de hoed, wit harig aan de voet.
Gestreepte trechterzwam
Clitocybe vibecina
Sapotroof op de grond
Naaldbomen
Vlees week, geur melig.
Groeit op zure zandige bodem, in loof- en naaldbossen (oktober-november). Zeer algemeen. Niet eetbaar
Welke soort is dit?
Tot welke groep behoort deze?
Op welke organismen komt hij voor?
Uitgespreide, platte of wat ingedeukte, witte hoed (Ø 3-8 cm) met matte, gladde, of wat viltig opppervlak en ingerolde rand, later vaak gelobd.
Lamellen wit, later rozig, dicht opeen, aflopend. Sporen roze.
Steel wit, recht of wat dikker aan de voet, soms excentrisch geplaatst.
Grote molenaar
Clitopilus prunulus
Sapotroof op de grond
Ruikt opvallend melig. Is eetbaar maar gemakkelijk te verwarren met niet eetbare paddenstoelen
Groeit op allerlei vochtige bodems, vooral bij loofbomen (juli - november). Algemeen. Eetbaar
Welke soort is dit?
Tot welke groep behoort deze?
Op welke organismen komt hij voor?
De witte hoed heeft een geelbruine tint in het centrum. Zijn diameter bedraagt tot 1,5 cechte tolm. De witte steel wordt 2,5 cm lang.
Purperknolcollybia
Collybia tuberosa
Parasiet op bomen
Paddenstoelen
Deze saprotrofe zwam is te vinden op strooisel op zand of leem of op dode resten van andere zwammen (melkzwammen, russula’s) in loofbossen op matig vochtige tot droge, kalkarme en voedselarme zand- of leembodems. Soms groeit de soort in naaldbossen, en dan op een voedselrijke, kalkrijke zandgrond. Niet eetbaar