paragraaf 1 woordjes Flashcards

(35 cards)

1
Q

aanhankelijk

A

geneigd om zich aan iemand te hechten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

aanzetten

A

stimuleren; aansporen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

het aroma

A

de geur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de bachelor

A

het eerste deel van een studie in het hoger onderwijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

claimen

A

als zijn eigendom beschouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

compenseren

A

goedmaken; in evenwicht brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

doorgronden

A

helemaal begrijpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

eigenzinnig

A

zijn eigen wil volgend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de evolutie

A

de geleidelijke/langzame ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de factor

A

de omstandigheid die invloed op iets heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

fotoshoppen

A

digitale afbeeldingen mooier maken; bewerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

futuristisch

A

hypermodern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

genant

A

beschamend; pijnlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

de genegenheid

A

de liefde volle gevoelens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

de handhaving

A

de controle of iemand zich aan de regels houdt en een straf geven als dat niet zo is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

de innovatie

A

de vernieuwing

16
Q

inperken

A

terugdringen; verkleinen

17
Q

de interpretatie

A

de eigen uitleg van iets wat je ziet /waarneemt

18
Q

het label

A

het etiket met informatie

19
Q

lezen

A

zien en begrijpen

20
Q

de manier van doen

21
Q

manipuleren

22
Q

de mythe

A

het verhaal dat nergens op gebaseerd is

23
Q

het onderricht

A

de les; het onderwijs

24
opzadelen
belasten
25
de prikkel
de waarneming die een reactie oproept
26
de remedie
het hulpmiddel; het geneesmiddel
27
retoucheren
ongewenste zaken op een foto wegwerken
28
slinken
kleiner/smaller worden
29
solitair
alleen levend, niet echt samen met andere mensen of dieren
30
transformeren
veranderen
31
de wespentaille
het zeer slanke middel
32
het zintuig
het vermogen dat ervoor zorgt dat je de buitenwereld kunt waarnemen
33
deze/die vlieger gaat niet op
dit is niet zo/ dit klopt niet
34
er gaan stemmen op
je hoort in het openbaar te zeggen