Paragraf 5 Flashcards
(27 cards)
1
Q
aansporen, dringend verzoeken
A
to urge
2
Q
algeheel
A
overall
3
Q
de stof behandelen
A
to cover the subject matter
4
Q
bevorderen
A
boost
5
Q
duidelijk
A
evident
6
Q
eigenwaarde, zelfrespect
A
self-esteem
7
Q
garanderen, instaan voor
A
ensure
8
Q
kritiek op
A
criticism of
9
Q
dat ligt aan
A
that’s due to
10
Q
namelijk
A
namely
11
Q
met iemand kunnen opschieten
A
get along with
12
Q
ouderavond
A
PTA meeting (parent-teacher association)
13
Q
in overeenstemming met
A
in tune with
14
Q
passen bij
A
suit
15
Q
sfeer
A
atmosphere
16
Q
studiebeurs
A
grant
17
Q
toegewijd
A
committed
18
Q
erop toezien dat
A
to see to it that
19
Q
uitvaller
A
dropout
20
Q
verkeerd uitpakken
A
to turn out wrong
21
Q
verplicht
A
compulsory
22
Q
vertonen
A
exhibit
23
Q
voorzien van
A
to supply with
24
Q
deviant
A
afwijkend
25
to instill
langzaamaan inprenten
26
outweigh
zwaarder wegen dan
27
substance abuse
drugsgebruik