Parijs liste de vocabulaire Flashcards

(76 cards)

1
Q

het vertrek

A

le départ

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de verblijfplaats

A

le logement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de buurt, de wijk

A

le quartier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

het verblijf

A

le séjour

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de dienst

A

le service

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de reservatie

A

la réservation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

inbegrepen

A

inclus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

toeristisch

A

touristique

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

bevestigen

A

confirmer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ontbreken

A

manquer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

reserveren

A

réserver

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

het abonnement

A

l’abonnement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

de halte

A

l’arrêt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

het (trein) ticket

A

le biller

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

het comfort

A

le confort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

het formulier

A

le formulaire

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

de boodschap, de aankondiging

A

le message

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

het elektronisch bord

A

le panneau électronique

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

het perron

A

le quai

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

het ticket

A

le ticket

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

de rit

A

le trajet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

het vervoer

A

le transport

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

de aansluiting

A

la correspondance

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

de richting

A

la direction

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
het (trein) station
la gare
26
de (metro) lijn
la ligne (de métro)
27
de zitplaats
la place
28
het spoor
la voie
29
de wagon
la voiture
30
aankondigen
annoncer
31
zoeken
chercher
32
uitstappen
descendre (de)
33
duren
durer
34
roken
fumer
35
tonen, voorleggen
présenter
36
verlaten
quitter
37
remercier (de/pour)
bedanken (voor)
38
s'abonner (à)
zich abonneren (op)
39
zich vergissen (van)
se tromper (de)
40
met bestemming
à destination de
41
in plaats van
au lieu de
42
naar, (in de) richting (van)
en direction de
43
het station binnenrijden
entrer en gare
44
nabij
proche
45
bijkomend
supplémentaire
46
de triomfboog
l'arc de triomphe
47
de architect
l'architect
48
de kunst
l'art
49
het gebouw
le bâtiment
50
de plaats
le lieu
51
het monument
le monument
52
het paleis
le palais
53
de president
le président
54
de koning
le roi
55
het symbool
le symbole
56
de bezoeker
le visiteur
57
de architectuur
l'architecture
58
de kathedraal
la cathédrale
59
de cultuur
la culture
60
de kerk
l'église
61
de tentoonstelling
l'exposition
62
de gevel
la façade
63
het plein
la place
64
het beeld(houwerk)
la sculpture
65
het uitzicht
la vue
66
oud, bejard
âgé
67
beroemd
célèbre
68
prachtig
magnifique
69
origineel
original
70
bewonderen
admirer
71
bouwen
construire
72
maken, ontwerpen
créer
73
buiten, aan de buitenkant
à l'extérieur (de)
74
in, binnenin, aan de binnenkant
à l'intérieur (de)
75
in het midden (van)
au milieu (de)
76
in de hele wereld
dans la monde entier