parlementaire democratie Flashcards

(110 cards)

1
Q

politiek

A

het maken van keuzes waaraan alle burgers in een staat zijn gebonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

algemeen belang

A

het belang van iedereen, iedereen krijgt er vroeg of laat mee te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

democratie

A

bestuursvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

directe democratie

A

burgers voeren direct oefening uit op de besluitsvorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

referendum

A

een volksstemming over een bepaalde politieke kwestie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

indirecte democratie

A

het volk neemt niet de beslissingen maar kiest welke vertegenwoordigers die beslissingen maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

parlementaire democratie

A

gekozen vertegenwoordigers vormen samen het parlement. zelfde als een indirecte democratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

persvrijheid

A

journalisten bepalen zelf welk nieuws ze uitbrengen, ze hebben geen toestemming nodig van de overheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

autoritair regime

A

wanneer alle macht in handen is van één persoon (dictator), een familie, een kleine groep mensen, een partij of militairen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

dictatuur

A

volledig autoritair regime

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

machtenscheiding

A

scheiding van machten ook wel trias politica genoemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

oppositiepartijen

A

oppositiepartijen zijn partijen die niet in de regering zitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

censuur

A

overheidscontrole van media

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ideologie

A

een verzameling ideeen over wat belangrijk is in de maatschappij en hoe mensen het best met elkaar kunnen samenleven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

links (partij)

A

overheid moet actief ingrijpen om de ongelijkheid tussen mensen te verminderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

rechts (partij)

A

partijen vinden dat mensen zelf meer verantwoordelijk moeten zijn over beter bestaan, de overheid moet zich daar niet te veel mee bemoeien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

politieke middelen

A

de ideologie zit tussen links en rechts in

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

liberalisme

A

persoonlijke en economische vrijheid, individuele verrantwoordelijkheid en tolerantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

socialisme

A

iedereen moet gelijk zijn en de overheid moet daarvoor zorgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

sociaal democratie

A

nieuwe naam voor socialisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

confessionalisme

A

baseert zich op geloof,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

maatschappelijk middenveld

A

organisiaties die tussen burgers en overheid staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

ecologisme

A

politieke stroming die vind dat de belangrjkste taak van de mens is om voor de aarde te zorgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

populisme

A

politiek bedrijven, komen op voor belangen van de ‘‘gewone’’ burgers en willen nadrukkelijk de ‘‘stem van het volk’’ laten horen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
nationalistische
houd van alleen eigen land, geen immigratie en tegen inmenging
26
progressief
politieke vooruitstekkenvend, maatschappij wilt veranderen
27
conservatief
behoudend
28
actiegroepen
groepen die één bepaald doel willen bereiken
29
belangengroepen
verdedigen de belangen van één bepaalde groep
30
politieke partij
een groep mensen met globaal hetzelfde idee over een goede samenleving
31
one-issue partij
vertegenwoordigen één specifieke doelgroep (bbb, 50plus)
32
niet-democratische partijen
partijen die geen democratie willen (geen van in NL)
33
representatief
ideeen goed vertegenwoordigen
34
actief kiesrecht
je gaat kiezen, je mag kiezen vanaf 18 jaar
35
passief kiesrecht
het recht om je verkiesbaar te stellen
36
lijsttrekker
de bekendste kandidaat van een partij
37
spindoctors
communicatiedeskundigen die kandidaten adviseren over een zo positief mogelijk imago
38
zwevende kiezers
kiezers die niet bij elke verkiezing op dezelfde partij stemmen
39
opiniepeilingen
peilingen waarin staat op welke partij mensen gaan stemmen
40
evenredige vertegenwoordiging
alle uitgebrachte stemmen worden verdeeld over het totale aantal zetels
41
districten- of meerdheidsstelsel
kandidaat die in het district het meeste stemmen haalt
42
regering
bestaande uit de koning en de ministers
43
kabinet
bestaande uit de ministers en de staatssecratissen, verantwoordelijk voor alle besluiten in de landelijke politiek
44
minister
politiek verantwoordelijk voor een bepaalds terein
45
staatssecretaris
verantwoordelijk voor een deel van zijn beleidsterrein
46
premier
ook wel minsiter-president genoemd. moet zorgen dat de ministers goed met elkaar kunnen samenwerken
47
troonrede
staat wat de regering heeft bereikt en het volgend jaar wilt gaan doen
48
miljoenen nota
alle plannen van het kabinet voor dat jaae
49
rijksbegroting
overzicht van alle inkomsten en uitgaven die het kabinet verwacht
50
kabinetsformatie
het vormen van het kabinet zodat die het land goed kunnen besturen
51
coalitie
een samenwerkingsverband van twee of meer partijen
52
regeerakkoord
de plannen voor de komende jaren
53
formateur
een persoon die het kabinet vormt
54
constutuionele monarchie
een staatsvorm waarin de taken en bevoegdheden van het staatshoofd in de grondwet zijn vastgelegd
55
ministreriele verantwoordelijkheid
ministers zijn verantwoordelijk voor de inhoud van wetten en troonrede en ook voor alles wat de koning zegt en doet
56
onschendbaar
niet geschonden kunnen worden
57
demissionair kabinet
oude ministers blijven in functie tot dat er een nieuw kabinet is gevormd
58
parlement
bestaande uit de eerste en tweede kamer
59
statengeneraal
zelfde als een parlement, bestaande uit eerste en tweede kamer
60
tweede kamer
bekijken elk voorstel voor een nieuwe wet en mogen dit goedkueren, afwijzen of veranderen
61
eerste kamer
mogen het voorstel goedkeuren of afkeuren maar niet veranderen
62
senaat
ander woord voor eerste kamer
63
regeringspartij
een partij wanneer die benoemd word onderdeel uitmaakt bij de regering
64
trais politica
de macht is verdeeld tussen: rechtgevende macht, uitvoerende macht en rechterlijke macht
65
stemrecht
het recht om wetsvoorstel te aanvaarden of te verwerpen
66
budgetrecht
recht om de rijksbegroting wel of niet goed te keuren
67
recht van initiatief
recht om zelf wet voorstellen in te dienen
68
recht van amendement
recht om een wetvoorstel te amanderen of tewel te wijzingen
69
recht om vragen te stellen
recht om vragen te stellen aan ministerzs of staatsecretarissen
70
recht om een motie in te dienen
recht om verzoek aan de minister om iets te doen of juist iets niet te doen
71
recht van interpellatie
recht om een spoeddebat met de ministers te kunnen aanvragen
72
recht van onderzoek en enquete
recht om kamerleden de mogelijkheid om een onderdeel van het regeringsbeleid grondig te onderzoeken
73
politieke cultuur
de manier warop politici met elkaar omgaan
74
poldermodel
overlegcultuur en compromissen sluiten
75
decentralisatie
rijksoverheid stelt de grote lijnen van het beleid vast, de precieze invulling gebeur door lagere overheden
76
gemeenteraad
neemt belangrijkste beslissingen in de gemeente
77
college van burgermeester en wethouders
lijkt op coalitievorming van de tweede kamer
78
ruimtelijke ordening
indelen van een gebied op basis van duidelijke plannen en regels
79
provinciale staten
bestuur van provincie
80
gedeputeerde staten
vormen het dagelijks bestuur
81
commissaris van de koning
voorzitter van de provinciale staten en gedupereerde staten
82
waterschappen
beheer van water
83
politieke agenda
agenda waar alle voorstellen en problemen staan
84
politieke actoren
alle personen en organisaties die betrokken zijn bij het polieke besluitsvorming proces
85
lobbyen
persoonlijk contact zoeken met politici en ambetenaren
86
vierde macht
ambetenaren
87
informatieve functie
kranten, websiters en tv-programmas geven info over politike/maatschappijle kwesties
88
onderzoekende of agendafunctie
journalisten doen grondig onderzoek en publicieren hun uitkomsten
89
commentaarfunctie
media geven commentaar op allerlei politieke kwesties
90
platformfunctie
politici, organisaties en brugers krijgen ruimte om hun meing te geven
91
controlerende functie
de meida volgen politici kritisch
92
soevereinitiet
het exclusieve recht van een staat om zonder inmening van buitenaf beslissingen te nemen
93
europeuse unie
economische en politeke samenwerking
94
euro
munt eenheid
95
europese integratie
het streven om in europa tot meer eenheid te komen
96
interne markt
vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal
97
europeuse commisie
dagelijks bestuur van de eu wordt gevormd door die commisie, een soort europese regering
98
raad van ministers
regeringen van alle 27 eu-lidstaten vertegenwoordigd
99
europeuse raad
alle regeringsleiders bij elkaar
100
europees parlement (ep)
volksvertegenwoordiger van de EU
101
hof van justitie van de europese unie
op basis van eu- wetten uitspraak in rechstaken tussen lidstaten, eu instellingen, bedrijven en personen
102
europese centrale bank
stabiliteit op financieel gebied in de EU
103
democratisch tekort
het parlement mag onderwerpen op de politiek agenda zetten en meedenken maar mag geen wetsvoorstellen indienen
104
noord-atlantische verdragsorganisaties (NAVO)
militair bondgenootschap
105
intergouvernementele organisatie
afzonderlijke staten hebben het laatste woord als er besluiten worden genomen
106
supranationale
lidstaten moeten zich houden aan besluiten ook waar ze het niet mee eens zijn
107
verenigde naties (VN)
wereldwijde samenwerksverband
108
algemene vergadering
een bijeenkomst van alle VN-lidstaten
109
veleigheidsraad
werkt aan internationale veleigheid en vrede
110
vetorecht
het recht te voorkomen dat een besluit wordt ovegenomen