Partim bacterio - Voedingsbodems Flashcards

(40 cards)

1
Q

N-bron - Basiselementen voedingsbodem

A

De meeste microben van klinisch belang vereisen voor een snelle ontwikkeling complexe stikstof-verbindingen zoals de afbraakproducten van eiwitten: peptonen, polypeptiden en aminozuren. Bij de bereiding van voedingsbodems worden vooral peptonen of vleesextracten gebruikt, maar ook bv. ammoniumzouten.

De peptonen zijn meestal afkomstig van eiwitten uit melk of vlees. Ze bevatten naast de stikstofverbindignen ook zouten van Na en K, spoorelementen, vitaminen en groeifactorenen en zijn meestal vrij van koolhydraten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

C- en energiebron - Basiselementen voedingsbodem

A

Als onmiddelijke energiebron voegt men aan de meeste voedingsbodems een vergistbaart koolydraat toe, meestal glucose (0,5%) omdat dit door de meesta microorganisme kan gebruikt worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

S en P bron - Basiselementen voedingsbodem

A

Zwavel is meestal afkomstig van aminozuren. Fosfor is aanwezig in verschillende organische extracten of kan als fosfaat worden toegeniend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Na+, K+, MG2+ en Cl- - Basiselementen voedingsbodem

A

Worden meestal als zouten toegevoegd aan het medium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Water - Basiselementen voedingsbodem

A

Vers gemaakte voedingsbodems bevatten meer dan 90%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Agar - Basiselementen voedingsbodem

A

Is enkel aanwezig in vaste voedingsbodems en ontbreek bij vloeibare voedingsbodems. Agar is een product dat bereid wordt uit zeewieren. Het hoofdbestanddeel is een zeer lange ketten van polysacchariden, die NIET door micro-organismen kan afgebroken worden. Als agar opgelost wordt in water en daarna opgekookt wordt tot 100 graden, zal het na afkoelen (onder 45 graden) een gel vormen, die zeer stevig is bij concentraties van 1,5 to 2%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bufferoplossingen

A

De meerderheid van de commensale en pathogene bacteriën groeien het best bij een neutrale of licht alkalische pH. Schimmels en sommige bacteriën kunnen echter groeien in aanwezigheid van een aanzienlijke hoeveelheid zuur.
Micro-organisme die groeien, geven zure afbraakproducten af aan het voedingsmedium met een daling van de pH als gevolg. Hierdoor wordt de groei van diezelfde micro-organisme geremd. Bufferoplossing voorkomen deze groeiremming door de pH te stabiliseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Groeifactoren - Andere elementen

A

Toevoeging van groeifactoren zorgt voor een aanrijking van het medium. Dit kan bv. met:

  • Gistextract: belangrijke bron van vitaminenen uit de B groep
  • Bloed of serum
  • Bepaalde enzymen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Selectieve inhibitoren - Andere elementen

A

Zijn stoffen die worden gebruikt om een voedingsbodem selectief te maken, dwz door toevoeging van dergelijke stoffen zullen slechts een of enkele welbepaalde soorten micro-organismen op deze voedingsbodem groeien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Voorbeelden Selectieve inhibitoren

A
  • Kristalviolet en galzouten remmen de groei van de meeste gram+ bacteriën
  • Natriumazide remt de groe van de meeste gram- bacteriën
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

pH-indicatoren - Andere elementen

A

pH-indicatoren worden gebruikt om bepaalde biochemische omzettingen te volgen, bv. Zuurvorming uit suiker.

Fenolrood (6,8 - 8,4 geel –> rood)
netraalrood (6,8 -8,0 rood –> geel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vier grote groepen van voedingsbodems

A
  • Algemene voedingsbodems
  • Verrijkte voedingsbodems
  • Selectieve voedingsbodems
  • Electieve voedingsbodems
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Algemene voedingsbodems

A

Algemene laten der groei toe van de meeste (niet Alle)) Micro-organisme, zodat uit een onbekend staal de meeste micro-organisme kunnen geïsoleerd worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Werking TSA

A

Tryptic Soy Agar

Bevat alle ingrediënten om de meeste micro-organismen te laten groeien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Uitzicht TSA

A

Geen identificatie van de kiem mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Werking TSB

A

Tryptic Soy Broth

Bevat alle ingrediënten om de meeste micro-organisme te laten groeien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Uitzicht TSB

A

Geen identificatie van de kiem of kiemen mogelijk! Vloeibare tegenhanger van TSA

18
Q

Soorten Verrijkte voedingsbodems

A
  • Bloedagar met Alfa of Beta hemolyse en Gamma-Hemolyse
19
Q

Werking bloedagar

A

Sommige bacteriën kunnen hemolysines produceren. Dit zijn enzymen die rode bleodcellen, aanwezig in de bloedagar, lyseren. Aan de hand van de verschillende hemolyse patronen worden streptokokken onderverdeeld in 3 groepen (zie uitzicht)

20
Q

Uitzicht Bloedagar

A

A-hemolyse:
Is een gedeeltelijke hemolyse met een groene verkleuring rond ede kolonies door oxydatie van hemoglobine tot methemoglobine (bv. Streptococccus pneumoniae)

B-hemolyse:
Micro-organismen die hemolysisnes produceren geven op de bloedagar een heldere opklaringszone rond de kolonie, afkomstig van gelyseerde rode bloedcellen (bv. Streptococcus pyogenes)

Y-hemolyse: Geen hemolyse (bv. Streptococcus mutans)

21
Q

Samenstelling bloedagar

A

Is een TSA verrijkt met 5% bloed (vaak schapen)

22
Q

Selectieve voedingsbodems Algemeen

A

Selectieve voedingsbodems worden gebruikt om uit een mengflora met diverse micro-organismen bepaalde soorten selectief te isoleren, met uitsluiting van anderen. Ze bevatten dan ook steeds een aantal remmende factoren die sommige micro-organismen zullen doden. De andere kiemen die er niet gevoelig voor zijn, zullen echter wel groeien. Meestal zijn er ook een aantal indicatoren aanwezig, die toelaten een onderscheid te maken tussen de micro-organismen die er wel op groeien

23
Q

Soorten Selectieve voedingsbodems

A
  • Cetrimide agar (Cet)
  • MacConkey agar (McC)
  • Mannitol Salt phenol-red Agar (MSA)
  • Nickerson agar (Nick)
  • Sabouraud (dextrose) glucose agar (SAB)
24
Q

Cet algemeen

A

Cet wordt gebruikt voor de isolatie en differentiatie van Pseudomonas sp.

25
Cet werking + uitzicht
Cetyltrimethylammonium bromide, een oppervlakte-actieve stof behorende tot de antiseptica, inhibeert in lage concentratie de groei van allle kiemen, behalve van Pseudomonas aeruginosa. De pigmentproducite van Pseudomonas aeruginosa Wordt niet geïnhibeerd Uitzicht: blauwgroen
26
McC algemeen
McC is een matig selectieve agar voor de isolatie van gram- bacteriën
27
McC Werking
Galzouten en kristalviolet inhiberen sterk de groei van gram+ bacteriën. Ook lactose en de pH-indicator neutraal rood hebben een rol in de werking van deze voedingsbodem. De bacteriën, die lactose omzetten zijn namelijk rood en zijn omgeven door een troebele zone. Wanneer lactose wordt omgezet door de kiemen, zal de pH dalen en hierdoor zal een precipitatie van de aanwezige galzouten ontstaan (troebele zone)
28
McC uitzicht
Kleurloze, doorschijnende kolonis = Salmonella, shigella en andere Grote, rode kolonies, omringd door een troebele zone = E. coli Grote, rode, mucoïde kolonies = Klebsiella, Enterobacter Hele kleine, ondoorschijnende, geïsoleerde kolonies = Enterokokken, stafylokokken en anderen
29
MSA Algemeen
MSA is een aangepaste versie van een selectieve agar die eerst beschreven werdt door Chapman om pahtogene stafylokokken in voedingsmiddelen en andere media op te sporen
30
MSA werking
De selectieve werking van deze voedingsbodem steunt op zouttolerantie en vergisting van mannitol. Het hoge zoutgehalte remt de groei van bijna alle bacteriën, uitgezonderd de halofiele, de halotoleranten en de microkokken. Van deze kiemen zet enkel S. aureus mannitol om in zuur. Deze aanzuring wordt aangetoond met de pH-indicatior fenolrood en leidt tot geelverkleuring van de bodem.
31
MSA uitzicht
Gele kolonies = S. aureus Witte kolonies = niet-pathogene stafylokokken en anderen
32
Nick algemeen
Nick wordt gebruikt voor de isolatie van Candida en andere gisten
33
Nick werking
De aanwezigheid van bismuthsulfie indicator onderdrukt de groei van vele micro-organisme. Enkel Candida en andere gisten ontwikkelen zich normaal. Ze reduceren bismuthsulfiet met een bruine tot zwarte kleur als gevolg
34
Nick uitzicht
Bruine tot zwarte kolonies
35
SAB algemeen
SAB wordt gebruikt voor de isolatie van gisten en schimmels
36
SAB werking
Tamelijk selectieve bodem door hoge suikerconcentratie en de lage pH. Verdere selectiviteit tegenover bacteriën wordt verkregen door toevoegen van antibiotica
37
SAB uitzicht
Zeer divers. Geen identificatie mogelijk, wel uistluiting van bacteriën na toevoeging vna antibiotica
38
Electieve voedingsbodems algemeen
Deze voedingsbodems laten toe de eigenschappen van bepaalde bacteriesoorten te herkennen. Ze leiden tot identificatie van de geïsoleerde kiemen. Vloeibare electieve milieus mogen uiteraard uitsluitend met reinculturen worden geïnoculeerd. Zuiver electieve voedingsbodems bevatten nooit remmende stoffen voor andere bacteriën
39
Incubatietemperatuur - Belangrijke opmerkingen
De temperatuur, waarbij een micro-organisme het best groeit, is niet voor alle dezelfde. Micro-organisme die bij de mens voorkomen hebben over het algemeen 37 graden als optimale groeitemperatuur. Daarom worden in klinische labos kiemen geïncubeerd in een broed stoof bij 35-37 graden. Fungie worden over het algemeen bij kamertemperatuur geïncubeerd.
40
Incubatie van petrischalen - Belangrijke opmerkingen
Petrischalen worden altijd met het deksel naar onder neergezet, om kruiscontaminatie te vermijden en om te voorkomen dat het eventueel gevormde condenswater zich op de bodem zou vastzetten en groeiende kolonies zou verstoren