Pathologie Flashcards
(36 cards)
Je hebt drie verschillende hormonale regelingen op het hoogste niveau:
- Hypothalamus -> Hormoon -> Hormoon
a. Geeft hormonen af die de adenohypofyse
reguleren (Tropinen) - Hypothalamus -> Hormoon
a. De hypothalamus is zelf ook een endocrien orgaan en geeft ADH en oxytocine af d.m.v. neurohypofyse - Zenuw -> Hormoon
a. Bevat centra van het autonome
zenuwstelsel die via sympathische zenuwen de endocriene cellen van het bijniermerg stimuleren om hormonen af te geven (Adrenaline en noradrenaline)
Uitleg regulatie 1:
Hypothalamus -> Hormoon -> Hormoon
1. De hypothalamus ontvangt prikkels van neuronen
2. Releasing hormonen (RH) of inhiberende hormonen (IH) worden afgegeven door de
hypothalamus aan de hypofyse
Releasing is stimulerend, Inhiberend is remmend
3. De hypofyse geeft hormonen af aan een bepaald orgaan (= Doelorgaan)
4. Het endocriene orgaan geeft hormonen af aan de cellen
Voorkwab (Adenohypofyse)
- Bevat endocriene cellen (Hormonen) en haarvaten
- Gereguleerd, zoals hierboven staat, door de hypothalamus
- Geeft 7 hormonen af (De 1e 4 maken gebruik van negatieve terugkoppeling):
1. Thyroid stimulerend hormoon (TSH)
Richting de schildklier
Als reactie op TRH (Thyroid Releasing Hormone)
Dus: TRH zorgt ervoor dat de hypofyse TSH afgeeft aan de schildklier.
Hierdoor gaat de schildklier schildklierhormonen maken
2. Adrenocorticotroop hormoon (ACTH)
Richting de bijnier (Voor glucose-stofwisseling)
3. Follikelstimulerend hormoon (FSH) Richting de testes en ovaria
4. Luteïniserend hormoon (LH) Stimuleer ovulatie
5. Prolactine (PRL)
Richting de melkklieren
6. Groeihormoon (GH)
Richting de lever
7. Melanocyt stimulerend hormoon (MSH) Richting melanocyten in de huid Waarschijnlijk voor pigmentatie
Achterkwab (Neurohypofyse of Anterior pituitary)
- Bevat axonen van 2 neurongroepen (Axon = uitloper neuron)
o Zenuwweefsel - Het ene deel van de axonen vormt ADH
o Terugresorptie van water in de nieren - Het andere deel van de axonen vormt OXT (oxytocine)
o Contractie melkklieren, - baarmoeder bij bevalling (weeën), - stimuleren zaadleiders en prostaat
o Zorgt ervoor dat je mensen leuk vind; het sociale gedeelte; het liefhebbende hormoon
Teelballen (Testiculus) M
= Vormen zaadcellen
Zaadleider (Vas deferens) M
= Vervoeren de zaadcellen
Zaadblaas (Vesicula seminalis) M
= Voegen vocht toe waardoor zaadcellen beter gaan
bewegen
Prostaat (Prostata) M
= Voegt vocht toe met voedingsstoffen
Penis (Penis) M
= Brengt sperma in de vagina
Zwellichaam (Bulbus penis) M
= Door toename van doorbloeding door het
parasympatische zenuwstelsel zwelt deze op
Urinebuis (Urethra) M
= Vervoert urine en sperma
Bijbal (Epididymis) M
= Tijdelijk opslaan van de zaadcellen
Balzak (Testikel) M
= Huidplooi waarin teelballen en bijballen liggen
Spermatogenese
= Het produceren van spermacellen.
Is normaal rond de 100-200 miljoen
Bij <10 miljoen zaadcellen is de man sterk verminderd vruchtbaar
Regulatie spermatogenese:
- Hypothalamus
Geeft GnRH af (Gonadetropine releasing hormoon = Hormoon dat de hypofyse “aanzet”)
Gronades = Geslachtsorganen - Hypofyse
Geeft LH en FSH af (= Gonadotrope hormonen)
Productie van de zaadcellen is in de testes (Door FSH)
De testes bestaan uit kluwen van buisjes die spermacellen
voortbrengen (Spermavoorlopers)
In deze buisjes zitten ook de Sertolicellen, die het toekomstige
zaad voeden en beschermen (Gestimuleerd door FSH)
Tussen de buisjes liggen de Leydigcellen die, onder invloed van
LH, testosteron produceren
LH zet dus de testes aan tot het vormen van geslachtshormonen (androgenen) zoals testosteron
Testosteron
Testosteron zorgt voor de mannelijke eigenschappen zoals zware stem, lichaamsbeharing en spierontwikkeling. Ook kan het de hypothalamus remmen indien er een te grote productie ontstaat.
Mannenpil
Er wordt getest met een mannenpil die de productie van spermacellen moet stilleggen/verminderen.
- D.m.v. overvloed aan testosteron (-> Veel bijwerkingen)
- D.m.v. progesteron (-> Zelfde werking als testosteron op hypothalamus maar kan hele hormoonas stilleggen)
- Combinatie van deze hormonen worden gebruikt in de mannenpil
De mannenpil is geen pil omdat de maag en darmen testosteron dan te snel afbreken. Het wordt geprikt (4-5x per jaar). Daarbij kan het dan niet vergeten worden in te nemen (d.m.v. implantaat, 1x per jaar)
Schaamlippen (Vulva) V
= Uitwendige zichtbare geslachtsorganen
Schede (Vagina) V
= Ingang van de baarmoeder
Baarmoeder (Uterus) V
= Plek waar de baby zal groeien
Eileider (Tuba of Oviduct) V
= Transporteren na een bevruchting de eicel naar de
baarmoeder
Eierstok (Ovarium) V
= Hier liggen de eicellen opgeslagen
Regulatie oogenese (Eicelvorming):
- Hypothalamus
Geeft GnRH af (= Hormoon dat de hypofyse “aanzet”) 2. 2. Hypofyse
Geeft LH en FSH af (= Gonadotrope hormonen) FSH
Bevordert de ontwikkeling van de follikels
Stimuleert de afgifte van oestrogenen LH
Stimuleert de ovulatie
Bevordert afgifte van oestrogenen en progestativa zoals
progesteron in ovaria
Menstruatiecyclus:
- Ovulatie treedt op, bij een cyclus van 28 dagen, op dag 14 o Dit kan verschillen
- Een vrouw is vruchtbaar 3-5 dagen voor de ovulatie tot 0,5-1 dag na de ovulatie
- Je stelt het tijdstip van ovulatie vast door:
o Buikpijn
o Na ovulatie is er een temperatuurstijging o Ovulatie, 10-12 uur na de LH-piek
o Ovulaite, 24-36 uur na de oestrogeenpiek - Een eicel leeft 12-24 uur na de ovulatie