Perifere circulatie Flashcards

1
Q

Waarom voeren we dit onderzoek uit en hoe attendeer je de patiënt op dit onderzoek?

A

Het vaststellen van de kwaliteit van de circulatie, kan onderdeel zijn van algemeen onderzoek maar ook voor het inschatten van operatierisico.

“Ik ga bij u de bloedvaten van hoofd, hals, armen en benen onderzoeken”.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat omvat het onderzoek van de perifere circulatie?

A
  1. inspectie
  2. auscultatie
  3. palpatie
  4. capillaire refilltest
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar letten we op bij de inspectie?

A
  1. hoofd/hals (vooral stuwingen/pulsaties vena jugularis [CVD] en zichtbare/verdikte arteria temporalis)
  2. bovenste extremiteiten; venentekening rond de schouders, kleur, omvang handen en armen en vingers/nagels.
  3. onderste extremiteiten; kleur van de huid (roodheid, bleek of cyanotisch), atrofie huid/spieren, varices (spataderen) pigmentatie, oedeem, uitgezette venen, ulcera/wondjes, nagels en beharingspatroon.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat kan je vertellen over varices?

A

Varices (spataderen) → onderzoek van de spataderen gebeurt in staande positie omdat deze dan het best zichtbaar zijn. Door insufficiëntie van de veneuze kleppen zal onder invloed van de zwaartekracht een bloedkolom ontstaan met een dilatatie van de venen. Hierbij maken we onderscheid tussen besenreiservarices en convoluten (uiting chronisch veneuze insufficiëntie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat kan je vertellen over de omvang van het been?

A

Omvang van het been → Is er sprake van (a)symmetrie en waardoor wordt dat veroorzaakt: spieratrofie of oedeem. Spieratrofie wordt voornamelijk gezien bij neurologische aandoeningen, maar arteriële en/of veneuze circulatiestoornissen kunnen ook een rol spelen bij het ontwikkelen van spieratrofie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat kan je vertellen over de arteria temporalis?

A

Arteria temporalis → aftakking van de carotis, ligt net boven en voor de tragus van het oor. Kan zijn aangetast door een immuunziekte, we spreken dan van arteriitis temporalis, bij de inspectie kan dan een verdikking zichtbaar zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat kun je vertellen over de CVD?

A

Centraal veneuze druk (CVD) → gerelateerd aan de druk in het rechter ventrikel en is vrijwel gelijk aan de druk in het rechteratrium in de diastole. Verhoging van CVD kan o.a. gevonden worden bij rechterventrikel falen, volumeoverbelasting of spanningspneumothorax etc. Een verlaagd CVD kan o.a worden gevonden bij shock.

Meten van de CVD → vena jugularis externa, bedsteun 45 graden, patiënt naar links laten kijken, kijken of de vene gestuwd is ofniet. Indien gestuwd, kunnen we het collaps punt bepalen → Vinger onder kaakhoek plaatsen en dichtdrukken vena, leegstrijken vena richting hart en kijken tot waar deze weer gevuld/gestuwd raakt. Dit is het collapspunt → angelus sterni 4 cm erboven pakken en denkbeeldige lijn richting de hals trekken, wanneer collapspunt eronder ligt is de CVD niet verhoogt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat kun je vertellen over waar we op letten bij de huid?

A

Huid
1. kleur van de huid
2. hyperpigmentatie (atrofie blanche)
3. Ulcera / Blaren
4. trofische stoornissen (droogte, schilfering, huidatrofie, afname beharing)
5. nagels
6. nogmaals vaattekening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het doel van auscultatie bij dit onderzoek en waar letten we op?

A

Opsporen van souffles die aanwijzing kunnen zijn voor stenosen etc.

  1. Begint met luisteren naar het hart, is er een souffle en is het ritme regelmatig?
  2. Arteriën beluisteren:
    - a. carotis (hard drukken mediale zijde spier, adem in laten houden)
    - a. abdominalis (weinig druk craniaal navel)
    - a. iliacae (weinig druk caudaal navel)
    - a. femoralis (weinig druk lies mediale zijde bovenbeen; voorkeurs plaats voor stenose).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar let je op bij palpatie bij dit onderzoek?

A
  1. Palpatie van de huid met als doel temperatuur inschatten. Deze is verlaagd bij ischemie en versterkt bij hyperemie.

Met handrug voelen aan extremiteiten naar beneden werkend en vergelijken.
Diepe veneuze trombose zal bijvoorbeeld warm been geven.

  1. Huidturgor → huidplooi vastpakken net onder de clavicula. Wanneer de huidplooi trager verstrijkt geeft dit aan dat de patiënt is uitgedroogd.
  2. Oedeem → onderhuidse vloeistof ophoping kan zich op verschillende manieren manifesteren. Maken onderscheid tussen pitting en non-pitting (veroorzaakt door lymfestuwing).
  3. Capillaire refill → beoordelen perifere circulatie, 5 seconden lang drukken op distale falanx, loslaten en bepalen hoe lang het duurt voordat kleur van wit wederom weer roze/wit wordt. Langer dan 2 seconden spreekt men van een vertraagde capillary-refill. Links en recht voeten en handen vergelijken. Let op: test heeft zeer beperkte waarde (bijvoorbeeld uitdroging kan ook verlengd zijn).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat kun je vertellen over het palperen van de arteriën?

A

Heeft tot doel het opsporen van verminderde pulsaties als uiting van obstructie of het opsporen van aneurysmata.

Arteriën → palperen met wijs- middel- en ringvinger, niet met duim (ongevoelig en eigen pulsaties)!

Beoordeel de arteriën op aan- en afwezigheid en kwaliteit (sterkte) van de pulsaties. Daarnaast voelen naar thrills (trillingen = bloedwerveling), toestand van het vat (bijvoorbeeld verkalking door atherosclerose), diameter van het vat en drukpijn. Links en rechts vergelijken!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke arteriën palperen we?

A

Hoofd/hals:
1. a. temporalis (achter patiënt staan)
2. a. carotis (niet tegelijk!)

Bovenste extremiteiten:
3. a. subclavia
4. axillaris
5. brachialis
6. radialis en ulnaris

Buik:
7. a. abdominalis (craniaal navel; diep drukken)

Onderste extremiteiten:
8. a. iliaca (alleen ausculatatie → luisteren naar souffles = vaatgeruis door wervelingen t.g.v vernauwingen. Let op: boven een gezond vat hoor je niks.)
9. a. femoralis (a. iliaca palperen wanneer geen pulsaties voelbaar)
10. poplitea (achter in knie gewricht)
11. tibialis (dorsaal mediale malleolus)
12. a. dorsalis pedis (voetrug lateraal van hallux pees)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Palperen we de venen?

A

Venen (op indicatie: roodheid of zwelling been of wanneer patiënt aangeeft pijn te hebben in gebied van één van de twee oppervlakkige venen → vena saphena magma en vena saphena parva).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn afwijkingen die passen bij stoornissen van de perifere circulatie in de benen?

A
  1. bleke of cyanotische huid; arteriële insufficiëntie
  2. hyperpigmentatie; chronische veneuze insufficiëntie
  3. ulcera; arteriële doorbloedingsstoornissen
  4. éénzijdig oedeem/varices; veneuze afvloedbelemmering
  5. varices; veneuze insufficiëntie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly