Periode 1 Flashcards

(23 cards)

1
Q

Wat is presentie?

A

Focus op wat de ander nodig heeft met aandacht en toewijding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Goede zorg

A

Tijd, aandacht, afgestemd op behoeftes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Herkansing

A

Gericht op zorgontvanger, naasten, context.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kenmerken

A

Rationeel werken, open waarnemen, zorg op maat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Doelgroep

A

Kwetsbare mensen, zorgmijders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is relationeel werken

A

Handelen vanuit relaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Zelfreferentieel vs relationeel

A

Vanuit eigen kaders vs leren van de ander.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kenmerken

A

Zorg vanuit, in en met relaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Open waarnemen

A

Zonder aannames, met zintuigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hindernissen

A

Normen, verwachtingen, labels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Gebruik

A

Cliënt perspectief, reflectie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is aansluiten

A

Beweging naar de ander met respect.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Aansluiten belangerijk

A

Ruimte, tijd, tempo, taal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Aansluiten ubuntu

A

Ik ben, omdat wij zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is Afstemmen

A

Passende oplossing zoeken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Afstemmen opgave

A

Moeilijkheid van de ander.

17
Q

Afstemmen mismatch

A

Zorg spuit niet aan op de behoefte van client.

18
Q

Relationeel latend

A

Ruimte geven.

19
Q

Relationeel makend

A

Professional stuurt.

20
Q

Relationeel sturen, vriendschap

A

Tijdelijke steun en warmte.

21
Q

Kwaliteit van zorg, pijlers

A

Relationele zorg, praktische wijsheid, bewustzijn.

22
Q

Kwaliteit van zorg, invalshoek

A

Zorg ontvanger: bereikbaar, relevant.
Zorg verlener: zorgzaam, betrokken.
Organisatie: fatsoenlijk, faciliterend.

23
Q

Kwaliteit van zorg, doel

A

Begeleiden naar een goed leven ondanks beperking.