persoonlijkheid Flashcards
Elementen Gezonde persoonlijkheid
Zelf: identiteit en zelfsturing
Interpersoonlijk: empathie en intimiteit
Persoonlijkheidsstoornissen
duurzame disadaptieve symptomen
problemen uiten zich in cognities affecten en interpersoonlijke situaties, impulsen vanaf adolescentie niet beter te verklaren door andere stoornis
Kernproblemen
moeilijk met emotieregulatie
problemen met impulscontrole
interpersoonlijke problemen
laag en/of instabiel zelfbeeld
Algemeenheden persoonlijkheidsstoornis
prevalentie 13,5% 25% van de mensen bij de huisarts vaak comorbiditeit zowel psychiatrisch als somatisch kwaliteit van leven vergelijkbaar met parkinson, diabetes
Ontstaan van PS biopsychosociaal model
constitutionele dispositie: temperament + biologische markers
condities tijdens kinderjaren: opvoeding, afstemming, pathologie trauma’s ouders
maatschappelijke context: sociale ideologie
hechting
ontwikkeling van zelf vindt plaats in de context van de affectregulatie van prille relaties
adequate spiegeling door een hechtingsfiguur in de baby kindertijd is van groot belang om stevig zelf te verwerven
spiegeling dient zodanig aangeboden te worden dat de hechtingsfiguur duidelijk maakt het gevoel van de baby te herkennen en dit op te kunnen vangen
mentaliseren
focus op mentale toestanden
zicht op eigen binnenwereld, onze motivaties, emotioneel geladen kwesties of irrationele handelingen
verbeeldingskracht: voor kunnen stellen wat een ander zou kunnen voelen
dit leer je binnen een veilige hechtingsrelatie
gehechtheidsstijlen
vermijdend-gereserveerd: kind reageert niet op vertrek terugkomst moeder
veilig gehecht: kind zoekt moeder, huilt laat zich troosten moeder
afwerend-ambivalent: ontroostbaar bij vertrek, klampt vast, ontroostbaar ook bij terugkomst
gedesorganiseerd: verward, kruipt af op moeder, wendt af, bevriest, schommelt, toenadering vermijding
Pubertijd/adolescentie
veranderingen: cognitief, lichamelijk , emotioneel, sociaal
Ontwikkelingstaken: relaties opbouwen, professionele richting voorbereiden, seksueel lichaam integreren
risico op ongunstige ontwikkeling als: adolescentie te vroeg begint, verandering en taken te snel opvolgen, gebrek aan veilige haven, ouders angstig worden en verstarren, veelheid aan negatieve life events.
PS Herkennen aan:
zoveelste aanmelding frequente crisis spoor mislukte relaties/banen conflicten anderen externaliseren systeem meer in actie dan patiënt poos in behandeling weinig vooruitgang roept sterkere emoties op dan andere patienten
kenmerkend in interactie
2 sporen: inhoud en relatie
gebeurt vaak iets op het relatiespoor
dat kan klein en groot zijn
houdt tijdens diagnose relatiespoor in de gaten en ga erheen als daar wat gebeurt
diagnostiek
op zoek naar patronen
leg uit aan patiënt en vraag of ze zich herkennen
gebruik wat er in contact gebeurt als diagnostische info
benoem en leg voor
basishouding waarom belangrijk
open, verwelkomend authentiek
vanwege interpersoonlijke gevoeligheid, moeite om af te stemmen, moeilijk bereikbaar, wantrouwend naar intenties van anderen
basishouding
betrokken, nieuwsgierig
authentiek en open
empathisch en validerend
positief en hoopvol