persoonlijkheid Flashcards

1
Q

Elementen Gezonde persoonlijkheid

A

Zelf: identiteit en zelfsturing
Interpersoonlijk: empathie en intimiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Persoonlijkheidsstoornissen

A

duurzame disadaptieve symptomen
problemen uiten zich in cognities affecten en interpersoonlijke situaties, impulsen vanaf adolescentie niet beter te verklaren door andere stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kernproblemen

A

moeilijk met emotieregulatie
problemen met impulscontrole
interpersoonlijke problemen
laag en/of instabiel zelfbeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Algemeenheden persoonlijkheidsstoornis

A
prevalentie 13,5%
25% van de mensen bij de huisarts
vaak comorbiditeit
zowel psychiatrisch als somatisch
kwaliteit van leven vergelijkbaar met parkinson, diabetes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ontstaan van PS biopsychosociaal model

A

constitutionele dispositie: temperament + biologische markers
condities tijdens kinderjaren: opvoeding, afstemming, pathologie trauma’s ouders
maatschappelijke context: sociale ideologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hechting

A

ontwikkeling van zelf vindt plaats in de context van de affectregulatie van prille relaties
adequate spiegeling door een hechtingsfiguur in de baby kindertijd is van groot belang om stevig zelf te verwerven
spiegeling dient zodanig aangeboden te worden dat de hechtingsfiguur duidelijk maakt het gevoel van de baby te herkennen en dit op te kunnen vangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

mentaliseren

A

focus op mentale toestanden
zicht op eigen binnenwereld, onze motivaties, emotioneel geladen kwesties of irrationele handelingen
verbeeldingskracht: voor kunnen stellen wat een ander zou kunnen voelen
dit leer je binnen een veilige hechtingsrelatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

gehechtheidsstijlen

A

vermijdend-gereserveerd: kind reageert niet op vertrek terugkomst moeder
veilig gehecht: kind zoekt moeder, huilt laat zich troosten moeder
afwerend-ambivalent: ontroostbaar bij vertrek, klampt vast, ontroostbaar ook bij terugkomst
gedesorganiseerd: verward, kruipt af op moeder, wendt af, bevriest, schommelt, toenadering vermijding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Pubertijd/adolescentie

A

veranderingen: cognitief, lichamelijk , emotioneel, sociaal
Ontwikkelingstaken: relaties opbouwen, professionele richting voorbereiden, seksueel lichaam integreren
risico op ongunstige ontwikkeling als: adolescentie te vroeg begint, verandering en taken te snel opvolgen, gebrek aan veilige haven, ouders angstig worden en verstarren, veelheid aan negatieve life events.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

PS Herkennen aan:

A
zoveelste aanmelding
frequente crisis
spoor mislukte relaties/banen
conflicten anderen
externaliseren
systeem meer in actie dan patiënt
poos in behandeling weinig vooruitgang
roept sterkere emoties op dan andere patienten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

kenmerkend in interactie

A

2 sporen: inhoud en relatie
gebeurt vaak iets op het relatiespoor
dat kan klein en groot zijn
houdt tijdens diagnose relatiespoor in de gaten en ga erheen als daar wat gebeurt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

diagnostiek

A

op zoek naar patronen
leg uit aan patiënt en vraag of ze zich herkennen
gebruik wat er in contact gebeurt als diagnostische info
benoem en leg voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

basishouding waarom belangrijk

A

open, verwelkomend authentiek
vanwege interpersoonlijke gevoeligheid, moeite om af te stemmen, moeilijk bereikbaar, wantrouwend naar intenties van anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

basishouding

A

betrokken, nieuwsgierig
authentiek en open
empathisch en validerend
positief en hoopvol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly