Persoonlijkheidsstoornissen Flashcards

(22 cards)

1
Q
  1. Hoe heet de stoornis waarbij mensen buitengewoon wantrouwig tegenover anderen zijn, en geneigd zijn het gedrag van anderen als opzettelijk bedreigend of vernederend te interpreteren?
A

a. vermijdende-persoonlijkheidsstoornis
b. schizotypische-persoonlijkheidsstoornis
c. paranoïde-persoonlijkheidsstoornis
d. schizoïde-persoonlijkheidsstoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  1. Bij Yusuf is een schizoïde-persoonlijkheidsstoornis vastgesteld. Wat is het belangrijkste kenmerk van deze persoonlijkheidsstoornis?
A

a. diepgaande achterdocht
b. schizofrenie
c. sociaal isolement
d. hallucinaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  1. Bryan is student en heeft problemen met het vormen van intieme relaties; zijn gedrag en gedachtenpatronen zijn vreemd of eigenaardig, maar niet voldoende verstoord om de diagnose schizofrenie te krijgen. Aan welk type persoonlijkheidsstoornis lijdt Bryan waarschijnlijk?
A

a. schizoïde-persoonlijkheidsstoornis
b. antisociale-persoonlijkheidsstoornis
c. schizotypische-persoonlijkheidsstoornis
d. paranoïde-persoonlijkheidsstoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. Hoe heet de stoornis waarbij iemand vaak de rechten van anderen schendt, de wet overtreedt en geen respect heeft voor sociale normen en interpersoonlijke of beroepsmatige verplichtingen?
A

a. antisociale-persoonlijkheidsstoornis
b. borderline-persoonlijkheidsstoornis
c. vermijdende-persoonlijkheidsstoornis
d. schizoïde-persoonlijkheidsstoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  1. Hoe heet de stoornis waarbij de patiënt buitensporig emotioneel is en in het middelpunt van de aandacht moet staan?
A

a. histrionische-persoonlijkheidsstoornis
b. borderline-persoonlijkheidsstoornis
c. schizoïde-persoonlijkheidsstoornis
d. narcistische-persoonlijkheidsstoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  1. Kyle heeft een opgeblazen zelfbeeld en een extreme behoefte aan aandacht en bewondering. Aan welke stoornis lijdt Kyle waarschijnlijk?
A

a. borderline-persoonlijkheidsstoornis
b. vermijdende-persoonlijkheidsstoornis
c. narcistische-persoonlijkheidsstoornis
d. histrionische-persoonlijkheidsstoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  1. Hoewel Luke graag een relatie met een vrouw wil hebben, is hij zo panisch voor afwijzing en kritiek dat hij niet bereid is een relatie aan te gaan als hij niet volledig zeker is dat hij zal worden geaccepteerd. Aan welk van de volgende persoonlijkheidsstoornissen lijdt Luke waarschijnlijk?
A

a. conditionele-persoonlijkheidsstoornis
b. vermijdende-persoonlijkheidsstoornis
c. antisociale-persoonlijkheidsstoornis
d. schizotypische-persoonlijkheidsstoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  1. Welke belangrijke grondlegger van moderne psychodynamische concepten, wiens denkbeelden ‘zelfpsychologie’ werden genoemd, richtte veel aandacht op de ontwikkeling van de narcistische persoonlijkheid?
A

a. Hank Brown
b. Hans Kohut
c. Aaron Beck
d. Philippe Pinel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  1. Welke moderne psychodynamische theoreticus verklaarde de borderline-persoonlijkheidsstoornis in termen van scheiding van de moederfiguur tijdens de jeugd?
A

a. Erik Erikson
b. Otto Kernberg
c. Margaret Mahler
d. Hans Kohut

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  1. Hoe heet de persoonlijkheidsstoornis waarbij mensen meestal vasthoudend en veeleisend in sociale relaties zijn, onmogelijk alleen kunnen zijn en overgevoelig zijn voor afwijzing?
A

a. histrionische-persoonlijkheidsstoornis
b. vermijdende-persoonlijkheidsstoornis
c. borderline-persoonlijkheidsstoornis
d. narcistische-persoonlijkheidsstoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  1. Wanneer kun je zeggen dat er sprake is van een persoonlijkheidsstoornis?
A

a. Als er sprake is van waandenkbeelden die leiden tot inflexibele en ineffectieve gedragspatronen.
b. Als er sprake is van rigide en ineffectieve gedragspatronen die aanzienlijk persoonlijk lijden veroorzaken.
c. Als er sprake is van beroepsmatige belemmeringen die aanzienlijk persoonlijk lijden veroorzaken.
d. Als mensen moeite hebben met het beheersen van hun impulsen, zodanig dat het leidt tot inflexibele en ineffectieve gedragspatronen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  1. Tot welk cluster van persoonlijkheidsstoornissen hoort de histrionische-persoonlijkheidsstoornis?
A

a. Het cluster van stoornissen die gekenmerkt worden door vreemd of excentriek gedrag.
b. Het cluster van stoornissen dat gekenmerkt wordt door schizotypisch gedrag.
c. Het cluster van stoornissen dat gekenmerkt wordt door emotioneel of labiel gedrag.
d. Het cluster van stoornissen dat gekenmerkt wordt door nerveus of angstig gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  1. Van welke persoonlijkheidsstoornis is automutilatie een typisch kenmerk?
A

a. Histrionische-persoonlijkheidsstoornis
b. Anorexia-persoonlijkheidsstoornis
c. Schizotypische-persoonlijkheidsstoornis
d. Borderline-persoonlijkheidsstoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  1. Carl drijft zijn vrouw tot wanhoop als ze op vakantie gaan. Hij pakt de koffer tien keer opnieuw in en is daarmee zo veel tijd kwijt dat ze bijna het vliegtuig missen. Op vakantie is moeilijk te zien of hij het naar zijn zin heeft; of hij zich prettig voelt of juist niet. Als opmerkingen op twee manieren opgevat kunnen worden, kan hij daar moeilijk tegen. Van welke stoornis heeft hij mogelijk last op basis van bovenstaande informatie?
A

a. Schizotypische-persoonlijkheidsstoornis
b. Afhankelijke-persoonlijkheidsstoornis
c. Dwangmatige-persoonlijkheidsstoornis
d. Paranoïde-persoonlijkheidsstoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  1. Hoe heet een classificatiesysteem waarbij sprake is van het wel of niet hebben van een stoornis?
A

a. Dimensionaal model
b. Categoriaal model
c. Hybridemodel
d. Klassenmodel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  1. Hoewel er geen ondersteunend bewijs voor is, is Simone voortdurend achterdochtig en is ze bang dat haar collega’s op het werk op haar ontslag uit zijn. Ze is gediagnosticeerd met een persoonlijkheidsstoornis. Wat is de waarschijnlijkste diagnose?
A

a. schizotypische persoonlijkheidsstoornis
b. schizoïde persoonlijkheidsstoornis
c. paranoïde persoonlijkheidsstoornis
d. borderline persoonlijkheidsstoornis

17
Q
  1. Rob, een eerstejaars student medicijnen, wordt volledig in beslag genomen door fantasieën over succes, macht en erkenning voor zijn “briljantheid”. Hij wijdt zichzelf onvermoeibaar aan zijn werk en is voortdurend op zoek naar de erkenning van anderen. Hij is ook buitengewoon gevoelig voor het geringste vleugje afwijzing of kritiek. Volgens de criteria van de DSM-5 is de diagnose __________ persoonlijkheidsstoornis het meest passend.
A

a. narcistische
b. histrionische
c. borderline
d. obsessief-compulsieve

18
Q
  1. Op het werk eet John in zijn eentje, vermijdt sociale contacten met zijn collega’s en is nog nooit verschenen op bedrijfsuitjes of –bijeenkomsten. Aangezien de teruggetrokkenheid van John gebaseerd is op een intense vrees voor afwijzing in plaats van een gebrek aan belangstelling voor anderen, krijgt hij waarschijnlijk de diagnose: __________ persoonlijkheidsstoornis.
A

a. antisociale
b. ontwijkende
c. afhankelijke
d. schizoïde

19
Q
  1. De hoge mate aan comorbiditeit van verschillende persoonlijkheidsstoornissen wijst op welke van de volgende problemen bij de classificatie van deze stoornissen?
A

a. verwarring tussen categorische en dimensionele stoornissen
b. moeite om te onderscheiden tussen persoonlijkheidsstoornissen en stemmingsstoornissen
c. persoonlijkheidsstoornissen die niet voldoende van elkaar kunnen worden onderscheiden
d. verwarring tussen etiketteren en de verklaring van het gedrag

20
Q
  1. Bij Özil is de diagnose persoonlijkheidsstoornis gesteld. Hij heeft een gebrek aan belangstelling voor sociale relaties, zijn emoties zijn oppervlakkig en hij voelt een afstand tot anderen. Welke diagnose past het best bij het gedrag van Özil?
A

a. schizotypische persoonlijkheidsstoornis
b. antisociale persoonlijkheidsstoornis
c. ontwijkende persoonlijkheidsstoornis
d. schizoïde persoonlijkheidsstoornis

21
Q
  1. Zelda is dramatisch, impulsief, doet aan zelfverminking en doet vaak een poging tot suïcide. Haar gedrag past het best bij de diagnose volgens de DSM-5 diagnose: __________ persoonlijkheidsstoornis.
A

a. narcistische
b. depressieve
c. borderline
d. bipolaire

22
Q
  1. Volgens Otto Kernberg vloeit de __________ persoonlijkheidsstoornis voort uit het uitblijven van de ontwikkeling van een gevoel van stabiliteit en eenheid ten aanzien van het zelf en anderen tijdens de vroege jeugd.
A

a. Narcistische
b. schizoïde
c. borderline
d. ontwijkende