Pg 170 De-Nl Flashcards
(56 cards)
1
Q
Die hemmung
A
De remming
2
Q
Beanspruchen
A
Aanspreken
3
Q
Uberwinden
A
Overwinnen
4
Q
Lindern
A
Verzachten
5
Q
Lindern
A
Verzachten
6
Q
Die sucht
A
De verslaving
7
Q
Erfolgen
A
Gebeuren
8
Q
Sich uberlegen
A
Zich afvragen
9
Q
Anregen
A
Stimuleren
10
Q
Vorbeugen
A
Voorkomen
11
Q
Begegnen
A
Ontmoeten
12
Q
Die stufe
A
Het niveau
13
Q
Prüfen
A
Onderzoeken
14
Q
Erfoschen
A
Wetenscahppelijk onderzoek
15
Q
Belegen
A
Bewijzen
16
Q
Grübeln
A
Piekeren
17
Q
Bewältigen
A
Aankunnen
18
Q
Spenden
A
Schenken
19
Q
Süchtig
A
Verslaafd
20
Q
Körperlich
A
Lichamelijk
21
Q
Zur Verfüging stehen
A
Ter beschikking staan
22
Q
Fördern
A
Bevorderen
23
Q
Der Wettwerb
A
De concurrentie
24
Q
Quatschen
A
Kletsen
25
Fehlen
Ontbreken
26
Die Verwaltung
De administratie-afdeling
27
Das Versagen
Het mislukken
28
Die Erschöpfung
De uitputting
29
Der Anspruch
De aanspraak
30
Der Ruckschluss
De conclusie
31
Nach Angaben
Volgens
32
Die wertschätzung
De waardering
33
In Anspruchen nehmen
Een beroep doen op
34
In einklang bringen
In overeenstemming brengen
35
Sich bemuhen um
Zich inspannen voor
36
Das Ausmaß
De omvang
37
Vernachlässigen
Verwaarlozen
38
Der Rückfall
De terugval
39
Unzuverlässig
Onbetrouwbaar
40
Die Ernährung
De voeding
41
Die Gesellschaft
De maatschapij
42
De Anlass
De aanleiding
43
Die Hinrichtung
De executie
44
Der Organspender
De orgaandonor
45
De Beobachter
De waarnemer
46
Die Beteuerung
De bezwering
47
Der Vorwurf
Het Verwijt
48
Entsprechend
Overeenkomstig
49
Im Vorjahr
In het voorgaande jaar
50
Hinlänglich
Voldoende
51
Der Vostand
Het bestuur
52
Die Voraussetzung
De voorwaarde
53
Mageln
Ontbreken
54
Der bedarf
De behoefte
55
Hemmen
Remmen
56
Vertretbar
Verdedigbaar
